Leraren vormen mee de maatschappij van morgen (verslag debat Leuven)

Facebooktwittermail

Het verslag van de debatavond “De leraar als kansenschepper” , georganiseerd door Ovds en andere organisaties in Leuven op 24 november, is van de hand van Piet Creten (SOM, Samen Onderwijs Maken, Leuven) en verscheen eerder op de website van SOM. 

Op de foto (klik om te vergroten) van links naar rechts: Ides Nicaise, Ilse Aerden, Klaartje Volders, Brigitte Vermeersch, Graziela Dekeyser, Peter De Koning. Ongeveer 90 leerkrachten, studenten en andere onderwijsactoren en geïnteresseerden woonden de activiteit in Cinema Zed bij.

Het Vlaamse onderwijs kampt met een grote ongelijkheid op het vlak van onderwijskansen. Voor de COVID-crisis was er nog goed nieuws: vooral leerlingen met een migratieachtergrond haalden hun achterstand met rasse schreden in. Maar de pandemie gooide roet in het eten.  Het groeiende lerarentekort maakt het probleem nog hardnekkiger. Vooral in scholen met veel kansarme leerlingen zijn de omstandigheden moeilijk. Leerlingen hebben er vaak minder leerkansen vanuit hun thuismilieu. Net daar maken leraren het grootste verschil.

Daarom organiseerde Ovds (Oproep Voor een Democratische School)  i.s.m. KU Leuven (HIVA en PPW), Cinema ZED, UCLL, Pedagogische Kring Leuven, Unicef België, Teach for Belgium, SOM en Masereelfonds  een filmavond met debat, als aanzet voor een reeks filmfora om (aspirant-)leraren bewust te maken van hun rol als kansenschepper.

In de documentaire “What do you think? Jongeren over onderwijs” van Unicef België vertellen leerlingen over hun ervaringen op school. Wat belemmert hen en hoe spelen leraren een cruciale rol?

In het daaropvolgende panelgesprek o.l.v. hoogleraar onderwijs en samenleving aan de KULeuven Ides Nicaise, gingen 5 specialisten dieper in op een aantal inzichten uit de film.

Minderwaardigheidsgevoel

VRT-radiojournalist en onderwijsexpert Brigitte Vermeersch keerde in 2017 een maand terug naar het onderwijs. Ze gaf les aan OKAN-leerlingen in Antwerpen. Haar boeiende, maar soms confronterende ervaringen vormden de aanleiding voor een boek ‘100 redenen om leraar te worden’, waarin leraren zelf getuigen over wat de job zo mooi maakt. “De rode draad? Leraren helpen mensen groeien en een rijk leven uit te bouwen.”

Leraar Peter De Koning (IMS-Borgerhout en lid Ovds) bevestigt. Hij ruilde een job in de verzekeringen in voor die van leraar Frans en Nederlands in TSO en BSO. “De maatschappelijke meerwaarde van je werk is zichtbaarder. Als leraar Frans zie je je leerlingen worstelen. Alles begint dan met hen weer geloof in eigen kunnen te geven. Vooral mijn beroepsleerlingen kampen met een groot minderwaardigheidsgevoel. Door dat weg te nemen, sloop je een van de belangrijkste muren.”

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat buikgevoel. Graziela Dekeyser, docent onderwijs en samenleving aan de KULeuven ziet 3 manieren waarop leraren kansen scheppen. “Op individueel niveau kunnen leraren een grote impact hebben op het volwassen leven van hun leerlingen. Leraren beïnvloeden onrechtstreeks hoe lang hun leerlingen leven, hoe gezond ze zullen zijn en zelfs met wie ze trouwen en of ze zullen scheiden.”

Graziela Dekeyser: “Eén leraar maakt voor leerlingen vaak heel direct verschil. Mensen herinneren zich op latere leeftijd de meeste van hun leraren nog nauwelijks. Maar die ene leraar die je op een cruciaal moment in jezelf doet geloven, heeft een gigantische impact.”

“Tot slot zijn leraren ook belangrijk voor de samenleving zelf. De school is een minimaatschappij. Leerlingen krijgen er een eerste indruk over hoe de wereld werkt en hoe ze zich daarin willen gedragen of bewegen. Leraren scheppen dus mee de maatschappij van morgen.”

“Leraren kruipen soms te veel in de rol van redder”

Leraren hebben dus een prachtberoep, met een enorm potentieel. Toch kan je naast elk succesverhaal ook heel wat andere verhalen zetten die veel minder positief aflopen. Leraren hebben vaak het gevoel er alleen voor te staan of weten niet meer waar te beginnen. Ilse Aerden, docent lerarenopleiding aan UCLL Diepenbeek, ziet het daarom als een basiscompetentie voor haar studenten om gelijke onderwijskansen voortdurend in het achterhoofd te hebben zitten.

Ilse Aerden: “We moeten leren op een professionele manier te kijken naar kansarmoede. Ik zie veel geëngageerde leraren en studenten, maar inschatten wat je wel en niet kan, vormt toch wel een uitdaging. Te vaak kruipen we in een soort reddersrol, waarbij we taken van leerlingen overnemen in de hoop hen zo extra kansen te geven. Daardoor dalen de verwachtingen en maken we leerlingen minder zelfstandig.”

Grenzen stellen

Ilse Aerden: “Leraren moeten in de eerste plaats investeren in een positief leerklimaat, met aandacht voor de relaties tussen leerlingen, waarbij leerlingen zelf initiatief kunnen nemen. Daarnaast moeten leraren goed weten waar hun persoonlijke engagement stopt. Samenwerking met externen en slim investeren in netwerken is daarbij belangrijk.”

Brigitte Vermeersch bevestigt vanuit haar ervaringen in de OKAN-klas. “Door het grote engagement daar, loop je het risico je te vergalopperen. De verleiding is groot om de probleemsituatie van de leerlingen over te nemen. Je moet je grenzen stellen, je bewustzijn van waar je impact hebt en wanneer je hulp moet inroepen van anderen. Doe je dat niet, dan is de kans op ontgoocheling of burn-out heel groot.”

Meten is weten

De theorie klinkt mooi, maar waar begin je als leraar of school? Teach for Belgium wil onderwijsongelijkheid wegnemen door rechtstreeks te investeren in leraren. Coördinator Klaartje Volders legt uit hoe de vzw dat aanpakt.  “We zoeken en selecteren gericht talentvolle profielen voor scholen met veel kansarme leerlingen. We trainen die mensen 2 jaar lang in een pittig programma. Het uitgangspunt? Wat leert de wetenschap ons over lesgeven aan die specifieke doelgroep. Welke onderwijspraktijken zijn efficiënt? Welke houding heb je als leraar nodig ten opzichte van je leerlingen? Hoe trek je als school de juiste profielen aan?”

“Het verschil met een reguliere lerarenopleiding is dat we meteen starten vanuit de praktijk in een specifieke context en dat we voortdurend bijsturen. Leraren krijgen een persoonlijke coach, die hen het hele traject volgt en ondersteunt. Zo’n training is meteen ook een labo, waarin we experimenteren en de effectiviteit meten. De inzichten willen we breder inzetten in het onderwijsveld. We werken daarvoor samen met scholen en de koepels.”

Hoge of té hoge verwachtingen?

Klaartje Volders: “Leraren kampen bijvoorbeeld met het moeilijke evenwicht tussen hoge verwachtingen en té hoge verwachtingen. Goed oriënteren van leerlingen is essentieel. Als leraar wil je dat leerlingen een keuze maken waarin ze hun capaciteiten kunnen uitspelen en waar ze gelukkig van worden. Maar dat is niet zo simpel in te schatten.”

“Onbewuste mechanismen zorgen ervoor dat kansarme leerlingen vaak onderschat worden. We leren onze leraren bewust te zijn van die vooroordelen. Waar liggen die en hoe kan je daar door kijken? Taalachterstand – of gewoon anderstaligheid – is bv. een belangrijke factor waardoor leraren de cognitieve mogelijkheden van leerlingen onderschatten.”

Ilse Aerden: “Behalve taal zorgen ook een kansarme thuissituatie en leerproblemen ervoor dat we te lage verwachtingen hebben van leerlingen. Het belang van hoge verwachtingen zit niet in een soort idyllisch beeld bevestigen dat leerlingen soms hebben van zichzelf. Niet elke leerling die daarvan droomt, zal dokter worden. Maar je moet als leraar wel altijd geloven dat je je leerlingen vooruit kan brengen. Het zijn net de leerkrachten die blijven zoeken hoe ze met hun leerlingen steeds weer stap voor stap verder kunnen, die meer hoge verwachtingen waarmaken. Tony Robbins zegt hierover: mensen overschatten zichzelf in wat ze kunnen doen in één jaar. Mensen onderschatten zichzelf gigantisch wat ze kunnen bereiken in 10 jaar tijd.”

Structurele ongelijkheid

Verwachten we niet te veel van individuele leraren? Graziela Dekeyser bevestigt: “We weten al 15 jaar waar structurele ongelijkheid in het onderwijs vandaan komt. Er is een soort marktwerking tussen scholen: ouders / leerlingen kunnen vrij hun school kiezen en scholen zijn relatief vrij in welk type leerlingen ze wel of niet toelaten door hun studieaanbod. Op die manier ontstaat concurrentie op basis van reputatie.”

Graziela Dekeyser: “Wie de ‘beste’ leerlingen aantrekt, haalt betere resultaten, wat opnieuw de reputatie versterkt. Scholen met meer leerlingen met een lagere socio-economische status komen in de omgekeerde spiraal terecht. Het maakt daardoor in ons onderwijslandschap veel uit in welke school je als leerling belandt.”

“Daarnaast is er de te vroege oriëntering. Leerlingen komen al op hun 12 jaar in de A- of B-stroom terecht. Het is ontzettend moeilijk om daarna nog ‘hogerop’ te stromen. We kennen de nare gevolgen van het watervalsysteem. Leerlingen raken gedemotiveerd voor de rest van hun leven. We zien dat in hun latere professionele leven. Ze zijn minder geneigd om te professionaliseren. In het kader van levenslang leren is dat nefast voor hun carrièremogelijkheden.” (1)

“Well-behaved teachers seldom make history” (Peter De Koning)

Graziela Dekeyser: “Als we kijken naar de recente onderwijshervormingen, dan hoeven we de komende tijd weinig veranderingen te verwachten in de organisatie van ons onderwijs. Toch liggen er nog veel kansen op het niveau van de scholen. Sterke schoolteams, die werken vanuit een sterke visie op ongelijkheid, maken een groot verschil.

“Scholen mogen verschillen tussen leerlingen op het vlak van thuistaal, religie of identiteit niet uit de weg gaan. Door erover in dialoog te gaan, creëer je inzichten bij je leerlingen en ontstaat er connectie, wat een sterker leerklimaat bevordert.”

Peter De Koning pleit voor meer druk van onderuit. “Als leraren zijn we vaak te braaf. Meer en meer van mijn leerlingen moeten bijvoorbeeld gaan werken om thuis rond te komen. Daardoor zien we veel afwezigheden op school. Ik zag een pancarte van een lerarenstaking in de VS met de slogan: “Well-behaved teachers seldom make history”.  Als we het echt belangrijk vinden om al onze leerlingen te laten groeien, dan mogen we ons niet bij dergelijke situaties neerleggen.” (2)

Brigitte Vermeersch vult aan. “De essentie is dat we goede leraren nodig hebben in alle scholen. Dat betekent dat we hen de kans moeten geven om te professionaliseren. Leraren willen graag bijleren, maar het ontbreekt in een vol programma structureel aan tijd en ruimte om dat te doen. Ook daar liggen dus nog kansen.”

Piet Creten

(1) Ook het Leuvense onderwijsnetwerk ligt wakker van kansarmoede. Graziela Dekeyser maakt deel uit van het ontwerpteam van het labo diverse leraarskamer, dat de diversiteit in de Leuvense leraarskamers wil vergroten als troef en hefboom voor maximale talentontplooiing van alle Leuvense lerenden.

(2) Peter De Koning deed op het einde een oproep om de Ovds-enquête over “het niveau van het onderwijs” in te vullen.

Op Youtube vind je de film “What do you think? Jongeren over onderwijs”

Lees ook:

Boekbespreking “100 redenen om leraar te worden” (Brigitte Vermeersch en Greet Decin)

De leraar van de toekomst (video Nico Hirtt) 

Op zoek naar de leraar van de toekomst (video Peter De Koning)

De aanpak van de leervertraging, opgelopen na drie schooljaren corona (conferentie door Ides Nicaise)