Het ontwerp van Europese grondwet en onderwijs

"Europa zegt niet wat het doet; het doet niet wat het zegt. Het zegt wat het niet doet; het doet wat het niet zegt. Dat Europa dat men voor ons opbouwt is een gezichtsbedrog" (Pierre Bourdieu). De Europese onderwijspolitiek bestaat niet, althans niet in de verdragen. En toch komt men ze voortdurend tegen in Europa. Die onderwijspolitiek is moeilijk herkenbaar maar zeer reëel aanwezig.

Onderwijs in Noorwegen

De Scandinavische landen behoren tot de industrielanden die het meeste (publiek) geld besteden aan onderwijs in verhouding tot hun bruto nationaal product. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat hun onderwijssystemen goed scoren, zowel wat betreft het gemiddelde niveau van de leerlingenprestaties als de spreiding van de resultaten. Zo komt Finland uit het PISA-onderzoek naar voor als de wereldkampioen van de gelijke kansen terwijl het voor de onderzochte domeinen leesvaardigheid, wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid steevast tot de toplanden behoort. In het volgend artikel worden enkele aspecten belicht van het Noors onderwijssysteem, dat zoals het Zweeds en het Deens enige gelijkenissen met het Fins onderwijs vertoont. Het artikel bevat onderdelen van een rapport van een studiereis in Noorwegen (april 2002), gemaakt door Willy Vermorgen, voorzitter van ACOD-Onderwijs. Wie het volledig rapport wil lezen, kan de auteur contacteren: willy.vermorgen@acod.be

Sociale ongelijkheid in het onderwijs in België

Eind 2004 werden de resultaten bekend gemaakt van PISA 2003 (Program for International Student Assessment), een vergelijkend onderzoek dat in 2003 bij 15-jarige leerlingen uit 48 landen werd uitgevoerd onder de auspiciën van de OESO. Wat bij het bredere publiek (van leerkrachten) van het PISA-onderzoek bekend is, beperkt zich meestal tot de vergelijking van de gemiddelde scores voor wiskunde of leesvaardigheid tussen verschillende landen of regio's. Zo weet men dat de jonge Vlamingen “kampioenen” in wiskunde zijn, terwijl de gemiddelde resultaten van de leerlingen van het Franstalig onderwijs tot de slechtste van de OESO behoren. Van de vele informatie die het PISA-onderzoek oplevert, zijn deze gemiddelde scores nochtans de minst betrouwbare als men wil vergelijken. Wie de moeite doet om in de gigantische gegevensbestanden van PISA te graven, vindt er heel wat andere informatie van onschatbare waarde. Met dit artikel starten we een reeks studies die gebaseerd zijn op de statistische verwerking en op exclusieve analyses van PISA 2003. In dit eerste artikel stellen we over de sociale ongelijkheid in het Belgisch onderwijs enkele onuitgegeven cijfers voor, die gebaseerd zijn op de economisch-sociale-culturele indicator “ESCS”.
Memorandum tegen schoolmislukkingen

Memorandum tegen schoolmislukkingen (juni 2005)

In mei 2004 hebben zeven Franstalige organisaties, waaronder APED (OVDS), en enkele academici, verenigd in een “platform voor strijd tegen schoolmislukkingen” een Memorandum opgesteld. Intussen werd het platform verruimd met de onderwijsvakbonden CSC enseignement (ACV-onderwijs), CGSP enseignement (ACOD-onderwijs) en SEL (ABVV-onderwijscentrale in het vrij onderwijs). De tekst vertrekt van de rampzalige situatie in het Franstalig onderwijs met zijn massale schoolmislukkingen en schuift gezamenlijke eisen naar voren. De doelstelling van het platform is een diepgaand maatschappelijk debat te lanceren over de rol van de School en de manier waarop ze die kan vervullen.

VLD pleit voor liberalisering onderwijs

De VLD houdt van 20 tot 22 mei 2005 een economisch congres. Volgens De Standaard (22 april 2005) “voltooit de VLD een economische bocht...

De democratische school staat niet op het programma van Arena

In de Franstalige onderwijsmiddens, media en politieke wereld woedt sinds maanden een fel debat over een “strategisch contract voor het onderwijs”. Op 29 november 2004 ondertekende onderwijsminister Maria Arena (PS) met de representatieve onderwijsorganisaties (inrichtende machten, onderwijsvakbonden, ouderverenigingen en overkoepelende studentenorganisatie) en de sociale partners (patronale en syndicale organisaties) een “Déclaration commune”. Deze gemeenschappelijke verklaring moest de aanzet zijn om tot een “strategisch contract” voor het Franstalig onderwijs te komen. Op 21 januari 2005 keurde de regering van de Franse Gemeenschap een eerste versie van dit “strategisch contract” goed.

Welke [on]gelijke kansen worden er eigenlijk gecreëerd?

Frank Vandenbroucke geeft aan zijn beleidsnota van december 2004 de welluidende titel “Vandaag kampioen in wiskunde, morgen ook in gelijke kansen” mee, waarmee hij verwijst naar het recent gepubliceerde PISA 2003-onderzoek . Hoe kan de context van het Europese economische marktdenken, dat de concurrentieslag met de Verenigde Staten en Japan wil winnen, gelijke kansen creëren?

“Rapport Thélot”, debat over de toekomst van het onderwijs in Frankrijk

In september 2003 richt de Franse minister van nationale opvoeding, Luc Ferry, een commissie op, onder leiding van Claude Thélot, met twee opdrachten. Ten eerste een "breed debat" over het onderwijs organiseren met alle betrokkenen (leraars, ouders, verenigingen, vakbonden...).Ten tweede: "toekomstgericht nadenken teneinde de mogelijke evolutieschema's vast te leggen van ons lager en secundair onderwijssysteem". Een jaar later is Ferry vervangen door Fillon, maar de commissie Thélot heeft haar taak volbracht. Na 26.000 vergaderingen, 300 schriftelijke bijdragen van allerlei verenigingen, 1500 brieven en 15.000 e-mailberichten en na een eerste syntheserapport van de discussies in april 2004, overhandigt Claude Thélot op 16 oktober 2004 aan president Jacques Chirac zijn eindrapport, getiteld: “Pour la réussite de tous les élèves” ("Voor het welslagen van alle leerlingen”). Alle uittreksels in dit artikel komen uit dit eindrapport.

Voor een gemeenschappelijke stam

Het huidige BSO en een deel van het TSO is vandaag minderwaardig onderwijs ten opzichte van het ASO en de “sterke” richtingen van het TSO. Dit betekent niet meteen dat het ASO het model is waaraan de andere onderwijsvormen zich moeten spiegelen. Is het bestaan van hiërarchische onderwijsvormen (en onderwijsrichtingen) onvermijdelijk?

Gelijkwaardige onderwijsvormen ?

"Op beleidsvlak wordt veel verwacht van de herwaardering van het technisch en beroepsonderwijs. Dat zal ook een mentaliteitswijziging vergen van vele ouders die dit soort onderwijs nog steeds als een tweede keuze of de laatste mogelijkheid beschouwen. Een achterhaalde visie die nog steeds doorwerkt als het er om gaat de studierichting van zoon of dochter te bepalen. Overigens verdient een goed opgeleide stielman tegenwoordig makkelijk meer dan een ‘gestudeerd' ambtenaar of bediende” (Editoriaal van Dirk Castrel in Gazet van Antwerpen, 25 augustus 2004)

L.O., sport en gezondheid op school

Van de 25 workshops die tijdens de “zes uren voor de democratische school” op 16 oktober 2004 gepland waren; is er één niet kunnen doorgaan. Voor de werkwinkel rond “Lichamelijke opvoeding, sport en gezondheid op school” waren er wel enkele voorinschrijvingen, maar op de dag zelf kwamen er geen deelnemers opdagen. Spijtig, want deze workshop was goed voorbereid door Katrien Verschaeve (licentiaat lichamelijke opvoeding aan het college in Menen) en twee animatoren van het sportcentrum “Fire Gym” (Jette) dat grotendeels op eigen krachten voor 1000 jongeren en minder jongeren een gevarieerd sportaanbod organiseert onder het motto “eerst de vriendschap, dan de competitie”. Hieronder volgt de inleiding die Katrien voor deze workshop had voorbereid. Geïnteresseerde collega's kunnen haar contacteren via katrien.verschaeve@skynet.be .

Het Scandinavisch onderwijs: een alternatief?

Het Scandinavisch onderwijs haalt veruit betere resultaten dan ons onderwijs. Hoe komt dat? Deze vraag dreef ongeveer veertig deelnemers naar het atelier rond Marcel Crahay, prof in pedagogische wetenschappen aan de universiteit van Luik en expert in deze materie.

Albert Jacquard: “Op school leert men de kunst van de ontmoeting”

De “zes uren voor de democratische school” op 16 oktober 2004 in Brussel werden besloten met een conferentie door Albert Jacquard. Jacquard is gekend als geneticus maar ook als humanist, bewust burger, strijder voor een meer rechtvaardige samenleving. Een utopist, wat niet hetzelfde is als een dromer! De kernvraag uit de inleiding op de avond luidde: hoe aan de jongeren - doorheen het onderwijs - de wapens en de wil meegeven om een betere samenleving gestalte te geven? Albert Jacquard begint met te schetsen hoe we in onze menselijke ontwikkeling een kwalitatieve sprong van efficiëntie hebben gemaakt. Daardoor is de ordegrootte van (de gevolgen van) ons handelen zo verhoogd, dat we sommige middelen beter niet meer kunnen “benutten”. Voorbeeld op het vlak van bewapening: sterker zijn dan de andere in termen van destructieve wapens heeft gewoon geen zin meer. Door de allesvernietigende kracht van die wapens zijn we gewoon in een absurde situatie terechtgekomen. Voorbeeld op het vlak van blijvende economische groei: het huidige groeiniveau heeft nu al de bovengrenzen van de draagkracht van onze planeet overschreden. Willen we deze planeet in stand houden, dan dient een model van blijvende economische groei fundamenteel in vraag te worden gesteld maar toch blijven de economisten dat groeimodel hanteren.

Ervaringsgericht projectonderwijs

Om te ontwikkelen hebben kinderen kansen nodig. Kinderen hebben nood aan initiatief mogen nemen, aan uitdagende materialen en activiteiten die aangepast zijn aan hun mogelijkheden,...