Het lerarentekort anno 2023: waar staan we, zien we verbeteringen op het terrein, halen de voorstellen en acties iets uit?

Facebooktwittermail

Sommigen zullen het als uiterst repetitief ervaren om het nogmaals over het lerarentekort te hebben… toch kan dit belangrijke thema nauwelijks onderschat worden en noopt de praktijk er ons toe om vaak op dezelfde nagel te blijven slaan. Het fundamentele tekort wordt steeds meer structureel en dreigt op termijn nog verder de fundamenten van ons democratisch onderwijssysteem onderuit te halen.

Dat zowel het Nederlandstalig als het Franstalig onderwijs in België in de meeste rankings, onderzoeken en lijstjes blijft achteruit denderen is een onmiskenbaar feit, dit stipuleren is dan ook als een open deur intrappen. Toch lijkt het belangrijk hierbij een tussentijdse balans op te maken. Een overzicht van de pijnpunten, voorstellen en een ervaringsanalyse of deze au fond op duurzame wijze iets zullen uithalen… Gezien de ‘expertise’ van de auteur, richten we ons in de eerste plaats op de situatie in het ‘reguliere’ secundaire onderwijs. Met een melding van meer dan 3500 openstaande onderwijsvacatures half maart 2023 door de VDAB lijkt een nieuwe reflectie ons zeker gerechtvaardigd!

Laten we eerst en vooral met een positieve noot beginnen: het probleem wordt door het overgrote deel van de verschillende opiniemakers, zelfverklaarde onderwijsspecialisten, lerarenopleiders, politici en anderen al lang niet meer ontkend… hoewel: op 21 maart 2023 werd dit aan de tafel van het VRT actuadebatprogramma ‘De Afspraak’ aan de tafel waar ook Minister van Onderwijs Ben Weyts mee mocht aanschuiven nog door iemand in vraag gesteld! Allicht was deze stellingname ongelukkig geformuleerd en doelde het heerschap erop dat er grote interne verschillen zijn binnen ons onderwijsstelsel, waarbij sommige scholen met de handen in het haar zitten qua lerarenbezetting en andere ‘gereputeerde’ instellingen nog redelijk stand lijken te houden. Zulks is helaas een feit dat al langer bestaat dan het fundamentele lerarentekort waar we momenteel mee te maken hebben: daarbij moeten we schoorvoetend toegeven dat deze interne onderwijsongelijkheid al schrijnend was toen we enkele decennia geleden nog wel top scoorden in allerhande internationale vergelijkingslijstjes… maar laat ons vooral niet te veel afdwalen van de essentie van deze bijdrage: waarom raakt dit fundamenteel probleem binnen ons onderwijs maar niet opgelost en – wel integendeel – lijkt de malaise maand na maand nog verder toe te nemen? Zijn de aangereikte acties en mogelijke oplossingen wel voldoende of zijn ze – integendeel – niet eerder contraproductief? Hierbij enkele uitgangspunten die het probleem opnieuw in perspectief plaatsen.

Het lerarentekort en de oorzaken daarvan zijn federale (nationale) problemen en beperken zich niet tot een (taal)gemeenschap!

Deze stellingname bleek duidelijk uit het debat dat werd gevoerd en de stand van zaken die werd opgemaakt in september 2022 op het evenement ‘Manifiesta’ te Oostende. Een van de gesprekssessies op een winderige en regenachtige zaterdagochtend ging over de tekorten van ons onderwijs aan beide zijden van de taalgrens, waarbij ACOD Onderwijs algemeen secretaris Nancy Libert het gesprek aanging met Roland Lahaye van ‘CSC Enseignement’. PVDA onderwijsexpert Kim De Witte fungeerde als moderator. Vermits het onderwerp velen aanbelangt, is het geen verrassing te noemen dat de beschikbare tent afgeladen vol zat. Conclusies waren dat vele problemen, met name de oorzaken en een gebrek aan voldoende structurele oplossingen, aan beide zijden van de taalgrens zijn vast te stellen. Terwijl ook vooral langs Vlaamse kant bepaalde politici er niet genoeg de nadruk op kunnen leggen hoe fundamenteel verschillend Nederlands- en Franstaligen zijn en dat we steeds verder uit elkaar groeien, kunnen we hier niet ontkennen dat er veel parallellen zijn in de huidige onderwijsmalaise en het gebrek aan politieke en institutionele daadkracht om de problemen fundamenteel aan te pakken. Oplossingen beperken zich vaak tot een soort van bricoleerwerk en het aanreiken van allerlei losse ideetjes, denkballontjes en lapmiddeltjes. De frustraties van het onderwijzend personeel over deze manifesteren zich dus in heel het land en vaak verrassend genoeg op dezelfde manier.

Als oorzaken van de malaise worden vele elementen genoemd die zich vaak complex tot en met elkaar verhouden, maar issues als ‘ondanks alle berichtgeving toenemende planlast’, ‘administratieve rompslomp’, ‘blinde besparingsoperaties’, ‘gebrek aan waardering’ en ‘niet zelden ondoordachte proeftuinen en nieuwsgezindheid zonder de basis te consulteren’ lijken zaken te zijn die niet gevoelig blijken te zijn voor een taalgrens of het geldende gescheiden onderwijssysteem. Nog opmerkelijker daarbij is dat er ergernis bestaat bij een brede basis van het onderwijsveld dat er geen wil en/of vermogen is om deze problemen structureel te verhelpen, wel integendeel, vele ‘oplossingen’ blijken contraproductief en dus weinig of geen zoden aan de dijk te zetten. Vermits de verschillende taalgemeenschappen in ons land dus met dezelfde problemen en een gebrek aan duurzame oplossingen lijken te kampen, zou meer samenwerking en overleg welkom zijn, maar in de praktijk zien we dat de politieke instanties koppig verder gaan in hun ‘separatistische’ verlangens. Zeker voor de Brusselse situatie met onderwijsverstrekkers van twee taalgemeenschappen en soms letterlijk onderwijsgezinnen die in beide werkzaam zijn, is bijvoorbeeld het steeds verder scheiden van de vakantieperiodes weinig coöperatief te noemen.

De onderliggende problemen van het lerarentekort: stand van zaken

Vermits dit op diverse platformen reeds uitgebreid werd toegelicht, gaan we ons hier beperken tot een summier overzicht van de dieperliggende lange termijnproblemen waar het actuele onderwijsveld mee te maken heeft. In de eerste plaats kunnen we niet om de onderwaardering van het lerarenberoep en het onderwijsveld heen. Hieraan liggen dieperliggende maatschappelijke oorzaken ten gronde die natuurlijk de loutere onderwijscontext overschrijden en het zou ‘oneerlijk’ zijn alle heil qua oplossingen in het onderwijs te willen zoeken.

Toch is dit een fundamenteel probleem, waarbij de interne onderwijskloof tussen diverse onderwijsvormen en sociaal-demografische ‘apartheid’ weinig goeds doet… zo kunnen we niet ontkennen dat de perceptie van de kracht van het lerarenberoep in een grootstedelijke BSO of TSO school (ik gebruik hier bewust nog even de uitdovende benamingen) met haar ‘superdiversiteit’ fundamenteel anders is dan die van een suburbane of meer landelijke ASO school met een eerder ‘geselecteerd’ leerlingenpubliek. Het hoeft geen betoog dat die eerstgenoemde type school ettelijke malen meer kans maakt op een structureel lerarentekort en personeelsverloop dan laatstgenoemde school, waar allicht nog voldoende kandidaten voor de openstaande vacatures te vinden zijn (of zich zelfs spontaan aanbieden) en er allicht een solide basis aan ervaren leerkrachten aanwezig blijft. In plaats van de interne onderwijskloof te verkleinen, wordt ze door dit opbouwend lerarentekort in een aanzienlijk deel van onze onderwijsinstellingen nog vergroot. Dit lijkt dan ook een typevoorbeeld van het zogenaamde ‘sneeuwbaleffect’ waarbij de opeenvolgende funeste oorzaken de noodlottige gevolgen nog verder bestendigen. Recente evoluties als het ongenuanceerd publiceren van cijfermateriaal in een zogenaamde ‘onderwijskiezer’ of het invoeren van louter prestatiegerichte centrale toetsen zullen hier niets aan verhelpen, wel integendeel, ze zullen de onderlinge verschillen nog verder uitdiepen. De instellingen die het reeds moeilijk hadden en ook zwaar getroffen worden door een structureel personeelstekort, zullen het nog moeilijker krijgen. Onderwijsvormen die afwijken van de hoogst gewaardeerde ASO-structuur zijn daarbij extra kwetsbaar… In deze was het ook geen toeval dat uitgerekend dichteres Ruth Lasters het reeds aangehaalde onderwijsdebat op Manifiesta mocht openen met haar gedicht ‘Losgeld’. Toen het in september werd voorgedragen stond het volop in de mediabelangstelling gezien het toen recente conflict tussen de dichteres en het Antwerpse stadsbestuur.

Een ander blijvend pijnpunt voor het nijpende lerarentekort is het gebrek aan maatregelen om de arbeidsvoorwaarden voor zij-instromers te verbeteren. Indien men, zoals Minister Weyts, de mond vol heeft van het aantrekken van deze groep ervaren vakspecialisten en hen te laten vervellen tot didactici met een sterke inhoudelijke background, dan moet er ook boter bij de vis komen. Meer dan magere margarine wordt er echter niet geboden momenteel… schermen met de argumentatie dat men qua het meenemen van wedde-anciënniteit vanuit onderwijs zelf niet meer kan doen, lijkt toch vooral te berusten op een zwaktebod. Onderwijsmensen mogen dan wel bekend staan als idealisten en het is een feit dat verloning voor hen niet op de eerste plaats komt, maar uiteraard moeten de rekeningen wel betaald kunnen worden. Bovendien haken mogelijke potentiële leerkrachten allicht wel af omdat deze randvoorwaarden niet vervuld zijn.

Tot slot moeten we ook opnieuw wijzen op de formulering van dure woorden als zijnde dat men de plan- en takenlast van de leerkracht probeert aan te pakken, maar dat dit in de praktijk net tegenovergesteld uitdraait. Er worden voortdurend allerlei nieuwe regeltjes, taakjes, verwachtingen, etc. geponeerd, waardoor de stressfactor binnen het onderwijsveld nog verder toeneemt en het nieuwe potentiële leerkrachten doet afschrikken. Zij willen in de eerste plaats bezig zijn met lesgeven – logisch – maar dreigen te verzanden in een hoop administratieve rompslomp die jaar na jaar erger wordt. Reeds een kwarteeuw heeft men in Vlaanderen de mond vol van planlastvermindering voor onderwijspersoneel en vereenvoudiging van niet-onderwijstaken, maar de praktijk wijst enkel maar een toename en verdere complexiteit uit. Op die manier gaat men geen zieltjes winnen! Noch van ‘jeugdige’ leerkrachten, noch van ‘ervaren’ zij-instromers… Tegelijk merken we dat leerkrachten die reeds lang in het werkveld staan, in toenemende mate uitvallen… langdurig ziekteverzuim ten gevolge van burn-out is historisch hoog… toch een element dat tot nadenken moet stemmen! Opnieuw overstijgt deze tendens natuurlijk de context van het loutere onderwijsveld: onze maatschappij werd de jongste jaren een stuk complexer! Zulke vaststelling mag echter geen excuus zijn om alles maar op zijn beloop te laten en dit als een onafwendbaar lot te aanvaarden. Er moet een fundamenteel plan komen om hier paal en perk aan te stellen en de tanker te keren. Toegegeven: pasklare oplossingen lijken er niet direct te bestaan, dit is een werk van lange adem en een multidisciplinaire aanpak. Wat zeker niet helpt, weten we wel: het ongebreideld lanceren van onderwijsvernieuwingen en losse ideetjes in deze zonder eerst een fundamentele toets bij de onderwijsbasis is schreeuwen om problemen en een verdere ‘downsizing’ van het Vlaamse onderwijs!

Verbeteringen en mogelijke oplossingen?

Om wederom met een positieve noot te starten: vrijwel iedereen probeert oplossingen aan te reiken en doet minstens moeite om tot meer structurele maatregelen te komen. De achterliggende gedachte en theorie oogt daarbij helaas vaak mooier dan het in de praktijk uitdraait. Het zou ons te veel doen uitwaaieren om alle mogelijke ideetjes, ballonnetjes en maatregelen hier te bespreken. We beperken ons tot drie recente maatregelen die ministerieel ondersteund worden en momenteel volop actueel zijn. Daarbij geven we enkele van onze meest fundamentele bedenkingen.

  1. De lopende hervorming van het secundair onderwijs: deze werd door de (vorige) Vlaamse Regering op poten gezet om eindelijk iets fundamenteel te doen aan de tussenschotten en de opwaartse mobiliteit tussen de diverse onderwijsvormen binnen hetzelfde domein minder complex te maken. Jongeren zouden daarbij ook ‘uitgesteld’ kunnen kiezen voor een definitieve onderwijsrichting die hun latere studies en beroepsleven zou bepalen, er was veel (terechte) kritiek op het gegeven dat nauwelijks twaalf jaar te jong is om zulke keuzes te maken. De hervorming lijkt dus oprecht iets aan bovenstaand probleem te willen doen en zou ook de aantrekkelijkheid van het onderwijs voor leerkrachten moeten vergroten. Helaas lijkt de praktijk anders uit te draaien. Heel wat ‘elitescholen’ kiezen voor het achterpoortje om te opteren een ‘domeingebonden’ school te blijven, waardoor de oude muur rond het ASO nog verder lijkt opgetrokken te worden. De toegang voor nieuwe leerkrachten binnen deze scholen lijkt daarmee nog restrictiever te worden, terwijl de tekorten in de meer ‘open’ structuur scholen enkel maar lijken te vergroten. Tot het oplossen van het lerarentekort lijkt deze onderwijshervorming dus niets bij te dragen, wel integendeel… Ook het gedeeltelijk terugfluiten door het Grondwettelijk Hof van deze onderwijshervorming voor de tweede en derde graad, na initiatief van de Koepel van het Katholiek Onderwijs, lijkt weinig goeds te doen aan deze vaststelling. Het gevolg van deze uitspraak is dat de onderwijsnetten zich meer gaan profileren en de bedoelde hervormingsintenties deels te niet doen. Zo is het tekenend dat het GO! als reactie bijna ‘out of the blue’ standaardlestijden van algemene vakken als geschiedenis en aardrijkskunde afbouwt om de instellingen meer ‘vrije ruimte’ en autonomie te geven… enige profileringsdrang van het eigen net lijkt hier een niet onbestaand motief te zijn. Helaas mogelijk ten koste van algemene kennis, welk het lerarenberoep er op zijn beurt ook niet aantrekkelijker op maakt.
  2. De invoering van de lerarenbonus: de bedoeling achter deze maatregel is allicht nobel, waarbij leerkrachten in opleiding (waaronder veel startende zij-instromers) drie lesuren per week vrijgesteld zijn en betaald worden om hun opleiding te volgen. Dit komt bovenop het gegeven dat deze mensen heel wat van hun lesuren mogen laten meetallen als stage-uren. Deze maatregel lijkt enkel maar positieve effecten te genereren, maar niets is minder waar… zo zorgt een lesuitval van drie uur per week voor een LIO-leerkracht voor een fundamentele belasting van de rest van het team, waarbij die leerkrachten op hun beurt weer meer stress ervaren, met potentieel gevaar op uitval tot gevolg. Ook voor goed menende directies is dit allesbehalve een evidente situatie om dit organisatorisch, praktisch en didactisch rond te krijgen. Probeer maar eens een vervanging te vinden voor bijvoorbeeld drie uurtjes wiskunde die vrij komen, dit in combinatie met drie uurtjes keukentechnieken en pakweg drie uurtjes Frans! In de praktijk stelt deze maatregel schoolorganisaties dus niet zelden voor ingewikkelde puzzel, waarvan diverse teamleden de dupe worden. Niemand twijfelt aan de goede intenties van deze ogenschijnlijk weinig impactvolle maatregel, doch kunnen de gevolgen zeer vervelend zijn.
  3. Gastleraars zonder pedagogisch-didactisch diploma voor de klas: op het moment van schrijven van dit opiniestuk was dit zowat de meest recente maatregel die de minister uit zijn hoed toverde. Zowel in het basis- als in het secundair onderwijs zouden ‘gastleraars’ kunnen ingezet worden die geen enkel pedagogisch bekwaamheidsbewijs moeten kunnen voorleggen. Van goed gedrag zijn en goed Nederlands spreken zouden volstaan. Is het met dergelijke “gastleraars” dat minister Weyts, die de mond vol heeft over “excellent” onderwijs, het niveau in het onderwijs gaat verhogen? In het voorontwerp van decreet dat door de Vlaamse regering op 10 maart werd goedgekeurd staat dat maximaal een derde van de lessen in een klas door deze gastleraars zouden kunnen gegeven worden.In hetzelfde voorontwerp van decreet worden ook “dienstverleningscontracten” voorzien waarbij een bedrijf of een externe organisatie personeel uitleent aan het onderwijs. Het personeelslid blijft in dienst van het bedrijf en behoudt er zijn verloning. De school betaalt de onderwijswedde aan het bedrijf. Een dergelijk systeem bestaat vandaag onder de vorm van “duale lesgevers”. Nu gaat het om een paar tientallen technici uit chemische bedrijven die enkele uren worden uitgeleend om les te geven in een secundaire school. De duale lesgevers worden geacht inhoudelijk vakbekwaam te zijn en zij moeten minimaal een korte elementaire pedagogische opleiding volgen. Met de “dienstverleningscontracten” zou dit systeem uitgebreid worden naar alle sectoren. Minister Weyts ziet er voor bedrijven die herstructureren een kans om overtollige of oudere personeelsleden uit te lenen aan een school. In tegenstelling tot de “gastleraren” zou hier wel een pedagogisch bekwaamheidsbewijs vereist zijn. Op de school zou hun taak beperkt blijven tot les geven. In tegenstelling tot de statutair aangestelde leerkrachten worden zij vrijgesteld van instellingsgebonden taken, zoals vervangingen, toezichten … Krijg je dan na verloop van tijd geen twee soorten “leerkrachten”? Statutair aangestelden en uitgeleenden via een dienstverleningscontract, met een hogere verloning en vrijgesteld van sommige taken.
    Ook op middelbare schoolleeftijd is het van primordiaal belang om jongeren op een didactische manier kennis, vaardigheden en attitudes bij te brengen, zeker ook voor hun algemene sociale vorming. De invoering van gastleraars en van dienstverleningscontracten dreigt het belang van een stevige lerarenopleiding op de helling te zetten en het imago van ons onderwijs (als een soort van duiventil) verder onder druk te zetten. Bij deze maatregelen komen ook nog eens neveneffecten kijken als een mogelijk dispuut rond juridische en ambtelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van het team, de leerlingen en hun ouders.

Mogelijke duurzame oplossingen?

Deze afrondende beschouwing houden we bewust beknopt, omdat we niet willen pretenderen de heilige graal in bezit te hebben, want dit is evident een bijzonder complexe problematiek die enkel met een duurzaam langetermijnplan kan opgelost worden. Zo moet er een bredere aanpak komen om het lerarenberoep terug maatschappelijk op te waarderen. Daarbij is het niet langer voldoende een pleister op een houten wonde aan te brengen, maar moeten een aantal concrete maatregelen genomen worden om het beroep terug op te waarderen. Kwalitatieve en meer gestroomlijnde lerarenopleidingen, zonder afbreuk te doen aan de huidige inspanningen, zijn daarbij een absolute beginvoorwaarde. Leerkracht worden is nu voor sommigen nog in de eerste plaats een negatieve keuze en dit moet terug veranderen. Ook moeten de lerarenopleidingen nog beter aansluiten bij de realiteit, waarbij de studenten meer gewend moeten worden aan superdiverse scholen binnen diverse contexten. Hoewel hier de jongste jaren belangrijke stappen in werden gezet, mag er gerust nog een tandje worden bijgestoken. De vraag is daarbij of er een verschuiving kan plaatsvinden van talloze administratieve regelneverij waar veel studenten in de praktijk mee te maken krijgen, naar het aanbieden van een breder pallet aan pedagogisch-didactische uitdagingen en het ervaring opdoen binnen diverse sociaal-demografische omgevingen.

Uiteraard kunnen en mogen we niet verwachten dat de kwaliteit van de input en het programma van de lerarenopleidingen de gehele malaise op langere termijn kunnen oplossen… ook iets concreet als het aanbieden van betere arbeidsvoorwaarden en ondersteuning aan het begin van de carrière lijken daarbij cruciaal. Zo is momenteel de kwaliteit van de startersbegeleiding voor zowel ‘jonge leerkrachten’ als ‘ervaren zij-instromers’ nog te uiteenlopend en in sommige scholen nog maar zeer summier aanwezig. Meer controle hierop en professionalisering van de startersbegeleiding is dus aangewezen. Verder wezen we reeds op het feit dat een betere verloning voor sommige onderwijsprofielen een toch niet geheel onbelangrijk gegeven is. Vooral voor potentiële zij-instromers lijkt een te karige verloning en het ontbreken van de meeste extralegale voordelen een belangrijk element te zijn om ondanks het enthousiasme voor het werken met jongeren en het lesgeven toch niet te opteren voor een onderwijscarrière.

Last but not least: na een kwarteeuw loze beloften en het niet overeenkomen van woorden en daden moeten de planlast, administratieve randtaken en buitenlesdruk er voor alle leerkrachten eindelijk op achteruit gaan en tot het meest fundamentele beperkt worden! Om die niet-lestaken op zich te nemen, moeten desnoods tal van ‘ondersteuners’ worden aangenomen… we beseffen dat dit veel geld zal kosten, maar zoals econoom Stijn Baert recent nog in de media citeerde ‘verdient elke geïnvesteerde euro in het domein onderwijs zich op termijn dubbel en dik terug’. Het aantrekken en behouden van kwalitatieve en tevreden leerkrachten maakt primordiaal deel uit van deze betrachting. Een tekort aan leerkrachten en bijgevolg lestijd voor onze jongeren vormt een fundamentele bedreiging van dit streven. Met deze mooie quote van Baert in gedachte denk ik dat we dit opiniestuk in deze kunnen besluiten… als diegenen die het goed voorhebben met Vlaanderen willen dat ‘Vlaanderen excelleert’, moeten we onze voornaamste grondstof, zijnde kennis, goed beschermen en verder uitbouwen… en wat is er beter dan ruim in ons onderwijs te (her)investeren en een kwalitatief en bestendig lerarenkorps (opnieuw) uit te bouwen?

Vincent Van Roy

(De auteur is leerkracht GO! Atheneum MXM, vakbondsafgevaardigde en bestuurslid ACOD Onderwijs Provincie Antwerpen, meewerkend lid Ovds. Hij schrijft dit opiniestuk in eigen naam)