Waartoe dienen de lessen geschiedenis?

Facebooktwittermail

Welke veranderingen vonden er de jongste jaren plaats binnen het vakgebied geschiedenis? Welke elementen gaan vanwege de onderwijshervorming nog plaatsvinden? Hoe kunnen we jongeren van diverse afkomst meer bij onze lessen geschiedenis betrekken? Hoe gaan we om met het koloniale verleden en dekolonisatie in de lessen geschiedenis? Via een aantal thema’s die de moderator Wim Benda (leerkracht humane wetenschappen en filosofie) vooropstelt, krijgen we de standpunten van de sprekers Harko Vande Loock en Vincent Van Roy (leerkrachten geschiedenis in het secundair onderwijs) te horen. En van de andere deelnemers, in een bijzonder interactieve workshop tijdens de “zes uren voor de democratische school” op 20 november 2021.

Wim. Hoe kan je geschiedenis relevant maken voor jongeren?

Harko. We moeten de leerlingen niet zoals in het verleden lastigvallen met allerlei nutteloze feitjes en weetjes, zoals bv. alle onderdelen van de hofhouding van Karel de Grote van buiten kennen. Dit draagt weinig of niets bij tot historisch inzicht en het verwerven van historische vaardigheden. Er is uiteraard wel een basiskader aan begrippen en gebeurtenissen nodig. Dit om de wereld van vandaag te begrijpen. Er is vandaag veel materiaal voor handen om lessen geschiedenis boeiender te maken, maar de leerkracht moet hier zelf zijn pad nog een beetje in vinden.

Vincent. Er moeten wel degelijk een aantal data en feiten als basis gekend zijn om verder te kunnen bouwen. Het is handig dat de leerlingen zulke feitenkennis in chronologische volgorde kunnen plaatsen. Deze loutere feitenkennis moet echter beperkt blijven. Ze sluit best aan bij de leefwereld van de jongeren. De nodige basisprincipes vinden we ook terug in de ‘Herziene taxonomie van Bloom voor het onderwijs’. In deze taxonomie valt feitenkennis onder ‘niveau 1’, ‘herinneren’.

Publiek. In welke mate is er multiperspectiviteit aanwezig?

Vincent. Uiteraard moeten we bij die overdracht van feitenkennis ook andere perspectieven dan het eurocentrisme aan bod laten komen. Er is nu reeds een proces bezig bij vele leerkrachten dat weliswaar nog verder ingang moet vinden.

De onderwijshervorming

Wim. Momenteel is de stapsgewijze onderwijshervorming met de nieuwe eindtermen aanbeland in het derde jaar secundair. Zien jullie het geschiedenisonderwijs in een goede richting gaan?

Harko. Er zitten positieve elementen in die onderwijshervorming, maar het is niet altijd even realistisch om praktisch door te voeren. Zo wordt soms vergeten dat de leerkracht in principe alleen voor de klas staat. De nieuwe inzichten staan of vallen niet zelden met de visie van de individuele leerkracht. Het moet wel vermeld worden dat de handboeken al als boeiender worden ervaren momenteel. Je kan de leerstof pas echt interessanter maken indien je zelf bijkomend materiaal selecteert en toevoegt. In Nederland of het Verenigd Koninkrijk is er meer extern materiaal vanuit de populaire media voor het geschiedenisonderwijs aanwezig. Omwille van de centrale CITO-toetsen die in Nederland aan het einde van het basisonderwijs worden afgenomen, is er een grotere markt om dit historisch leermateriaal aan te reiken.

Vincent. We stellen anderzijds wel vast dat geschiedenisonderwijs in Nederland niet meer verplicht is in het secundair onderwijs. Zelfs in het VWO (vergelijkbaar met onze ASO-studierichtingen) is het vaak gedegradeerd tot een optioneel vak.

Dekolonisatie

Wim. Kolonialisme staat voor het eerst in de eindtermen geschiedenis. Dat het zo lang heeft geduurd, is toch wel frappant. Maar nu zit het er dus eindelijk in, dankzij historisch werk van mensen zoals Ludo De Witte en David Van Reybroeck maar ook dankzij activisme zoals dat van BLM en voor dekolonisatie. Via herkenbare voorbeelden (zoals bijvoorbeeld ‘Kuifje in Congo’) kunnen de leerlingen meer leren over kolonialisme en dekolonisatie. Wat zijn jullie suggesties om dit in het geschiedenisonderwijs aan te pakken?

Vincent. Dit thema boeit de leerlingen van diverse afkomst meestal enorm. Niet zelden kan dit worden teruggekoppeld aan de eigen leefwereld. Denken we hierbij aan de recente beweging rond ‘Black Lives Matter’ en aan het activisme in deze van sommige leerlingen. Het historische perspectief is belangrijk om over iets te oordelen. Origineel materiaal van vroeger laten zien is bijzonder interessant om tot een discussie te komen. Het is daarbij belangrijk rekening te houden met het gegeven dat bepaalde feiten werden ‘gekleurd’ afhankelijk van welke ‘bril’ de verslaggevers of geschiedschrijvers op hun gezicht droegen.

Harko. Ook in deze is er nog veel werk aan de winkel. Vele leerlingen beseffen niet dat België destijds in de kolonie openlijk een ‘apartheidsregime’ installeerde. Ook de elementen rond de economische onderdrukking blijven nog veelal onderbelicht. Een goede reeks die recent op Canvas werd uitgezonden en bijdraagt tot verdere bewustwording is ‘Kinderen van de kolonie’. Dit materiaal kan concreet tijdens de lessen aangewend worden.

Publiek. Hoe is het zo ver kunnen komen dat diverse mensen destijds in Congo blindelings mee stapten in dit systeem van structurele onderdrukking, discriminatie en racisme? Hoe vertaal je zulke tendens naar je leerlingen?

Harko. Ik probeer te werken met een vergelijkingsmechanisme waarbij ik spreek van een parallel ‘uitsluitingsmechanisme’. De link kan gelegd worden met hedendaagse hete hangijzers als het omgaan van de bevolking met de asielproblematiek, islamofobie, jodenhaat, … Er wordt een ‘verharding’ in de maatschappij vastgesteld, waarbij we ook steeds meer uitsluiting als ‘normaal’ gaan ervaren, omtrent dit mechanisme kan er dus gewenning optreden.

Een biografie van grote mannen?

Wim. Geschiedenis wordt nog te vaak voorgesteld als een opeenvolging van koningen, keizers, presidenten en andere machtige mannen. Zoals Thomas Carlyle stelde: “De geschiedenis van de wereld is slechts de biografie van grote mannen.” Die visie is niet neutraal en ook niet onschuldig. Gedurende hun hele kindertijd en jeugd wordt aan mensen een impliciete boodschap gegeven over menselijke relaties en maatschappelijke vooruitgang. Je kan vanuit feministisch oogpunt hierop enkele terechte kritieken formuleren, evenals vanuit de volkeren van de wereld. In Knack werd onlangs nog gesuggereerd dat Akbar de Grote en Mansa Moussa in onze geschiedenislessen naast Napoleon en Caesar mogen staan. We zouden voor de vrouwen eraan toe kunnen voegen dat er meer aandacht naar bijvoorbeeld Kahina en Eleonora van Aquitanië mag gaan. Maar zelfs als je deze visie op geschiedenis corrigeert voor vrouwen en etniciteit, dan nog blijft het een pleidooi voor hiërarchie. In die visie is de gewone mens een passieve recipiënt van al het goeds of kwaads dat de groten brengen, zonder een eigen actieve rol in de geschiedenis. Grondwetten, democratische rechten, de sociale zekerheid… worden dan manna dat uit de hemel is neergedaald, abstracte concepten waarvoor wij dankbaar moeten zijn, i.p.v. concrete verworvenheden die wij blijvend vorm moeten geven, of ze worden uitgehold. Hoeveel mensen beschouwen democratie en sociale zekerheid niet als dingen die er gewoon zijn, iets dat politiek zo is geregeld? Terwijl duizenden syndicalisten en socialisten zich daarvoor hebben ingezet gedurende meer dan een eeuw. Door de geschiedenis in het vak ‘geschiedenis’ te presenteren als iets wat van bovenaf wordt gemaakt, geef je hen de boodschap dat dit de normale orde der dingen is. Geschiedenis wordt zo onteigend van hen die er vorm aan geven. Hoe trachten jullie dit te keren in jullie lessen?

Vincent. De tijd dat de geschiedenisles op ongenuanceerde manier de grote verwezenlijkingen of heldendaden van enkele grote mannen moest opsommen, zou definitief naar de geschiedenisboeken moeten worden verwezen. We dienen nu ten volle oog te hebben voor de geschiedenis van ‘de kleine man’ en ook bredere tendensen in een comparatief perspectief te plaatsen.

Harko. In de praktijk is het echter zeer moeilijk om dit alles te verwezenlijken, want het leerplan en de eindtermen schrijven voor dat ‘grote namen’ nog steeds vernoemd dienen te worden (vb. Napoleon). We zouden moeten komen tot een evenwicht waarbij enerzijds de feitenkennis behouden blijft, maar er anderzijds meer dan voldoende ruimte is om van deze ‘grote mannen’ af te wijken. Zo moet je bijvoorbeeld ‘dynastieke’ elementen uit het verleden wel degelijk onderwijzen. Vraag is hoe we dit zo ‘modern’ mogelijk kunnen overbrengen zonder te verloochenen wat er leefde bij de bevolking.

Publiek. Soms hangen historische tendensen samen, maar worden volledige tijdsperiodes overgeslagen. Dit is ook wel te begrijpen, daar geschiedenis veelal slechts 2 uurtjes of zelfs maar 1 uurtje per week onderwezen wordt, dit noopt tot keuzes.

Vincent. Interdisciplinariteit in geschiedenis is uiterst belangrijk, de nieuwe eindtermen zorgen ervoor dat verschillende vakleerkrachten kunnen samenwerken aan een groter project. Dit leidt vaak tot bredere inzichten. Zo is het bv mogelijk dat voor de studie van de piramides uit het Oude Egypte in de eerste graad de leerkrachten geschiedenis, wiskunde (berekening bouw piramides) en Nederlands (nakijken werkjes van leerlingen) samenwerken. De mogelijke tijdsdruk die normaal per vak geldt, kan zo in zekere zin geneutraliseerd worden. Uiteraard moeten vele randvoorwaarden gunstig zijn om dit succesvol te kunnen realiseren.

Harko. Tegenwoordig neemt het debat rond de rol van geschiedenis in de publieke ruimte een steeds belangrijkere plaats in. De aanwezigheid van bijvoorbeeld standbeelden, monumenten, kunstwerken en gebouwen maken de geschiedenis concreet tastbaar en visueel. We zouden op deze manier monumenten voor maatschappelijke slachtoffers uit het verleden kunnen oprichten. Verder moeten we omzichtig omgaan met het behouden van monumenten uit het verleden die verwijzen naar het ‘traditionele’ verhaal van bijvoorbeeld kolonialisme en slavernij. Indien nodig moeten deze artefacten verwijderd worden uit de publieke ruimte of een herbestemming krijgen.

Wim. Enkel een bordje met uitleg bij een standbeeld van Leopold plaatsen is toch te beperkt? Het lijkt mij inderdaad beter om deze beelden uit de publieke ruimte te nemen en naar een museum te verwijzen, met de gepaste uitleg.

Vincent. Ik ga niet volledig akkoord, vooral op het gevoelige punt over de al dan niet verwijdering van ‘foute’ monumenten uit ons straatbeeld. We kunnen net die aanwezigheid van deze ‘getuigen’ aangrijpen om de leerlingen hier meer over te leren en hen te wijzen op de ‘foute’ keuzes die men in het verleden maakte. Hier kunnen de leerlingen dan uit leren dat het wel degelijk anders moet. Bij de talloze koloniale monumenten moet er uiteraard wel de nodige duiding komen en het is ook aan de leerkracht om dit beeld te ontkrachten en/of grondig te nuanceren.

Machtsstrijd over geschiedenis

Wim. In de VS staat geschiedenisonderwijs onder druk van de rechterzijde. Media zoals Fox News viseren Critical Race Theory en de History from Below van Howard Zinn. Ook bij ons roert de rechterzijde de trom. De voorzitter van het Vlaams Belang zei in een TikTok-filmpje dat de linkse leerkrachten de rekening zullen gepresenteerd krijgen in 2024. En de N-VA tracht nu via de zogenaamde Vlaamse Canon haar visie op de geschiedenis ingang te laten vinden.

Vincent. Dit is een huiveringwekkende gedachte … dit zet de deur open naar een soort van staatspedagogie en beknot de autonomie van de individuele geschiedenisleerkracht. Is het trouwens niet bijzonder ouderwets om ons opnieuw ledig te houden met een opsomming van allerlei feitjes van ‘grote mannen’? Verder blijkt het bijzonder problematisch om het begrip ‘Vlaanderen’ zowel geografisch, historisch als cultureel af te bakenen.

Harko. Ik begrijp de gevaren dat dit vanuit politieke hoek dreigt verengd te worden naar een Vlaams-nationalistische visie. Anderzijds moeten we dit schrikbeeld ook nuanceren en kunnen er ook enkele goede zaken uit zo’n Vlaamse canon voortvloeien. Dit kan een manier zijn om het bredere leerlingenpubliek te laten kennis maken met belangrijke elementen uit de geschiedenis. Als dit een publiek debat teweeg kan brengen, kan dit positief uitdraaien. Het werken met een Vlaamse canon lijkt in het basisonderwijs een minder fundamenteel probleem te worden dan in het secundair onderwijs. Een publiek debat of zulke canon wel wenselijk is, is zeker nodig.

Publiek. Kunnen we wel objectief beslissen en vaststellen wat we tot de ‘schoonheid’ van de geschiedenis rekenen?

Harko.  De ‘schoonheid’ zit in elk aspect van de geschiedenis (prenten, muziek, gebouwen, boeken, …). Het is bijzonder boeiend het leerlingenpubliek kennis te laten maken met diverse historische verhalen vanuit verschillende invalshoeken. Al deze elementen dient men ook aan elkaar te koppelen. Net dat maakt het vak geschiedenis zo leuk en boeiend, ook in de toekomst!

Vincent Van Roy

Op de foto: van links naar rechts moderator Wim Benda en de sprekers Vincent Van Roy en Harko Vande Loock

Afbeelding met persoon, binnen Automatisch gegenereerde beschrijving