Minst ervaren leraars staan voor kwetsbaarste klassen: ‘Een van de drama’s van Vlaams onderwijs’

Facebooktwittermail

Terwijl ze net nood hebben aan de beste ondersteuning, krijgen de kwetsbaarste leerlingen doorgaans de leerkrachten met de minste ervaring voor hun klas. Dat schrijven Jessy SiongersBram SpruytFilip Van Droogenbroeck en Dimo Kavadias (VUB) in een vervolgrapport op het vijfjarige TALIS-onderzoek van de OESO, een lerarenbevraging bij 7.135 leraren in 493 scholen, dat nu naar buiten komt. In De Morgen gaf Jessy Siongers meer toelichting bij hun resultaten.

In de meest kwetsbare klassen, waar 30 procent of meer van de leerlingen thuis geen Nederlands spreken of van wie de moeder laaggeschoold is, blijken leerkrachten minder ervaren en volgden ze minder vaak een formele lerarenopleiding.

Daarnaast zeggen deze leerkrachten vaker dat lesgeven niet hun eerste keuze was, hebben ze minder het gevoel actief betrokken te worden bij beslissingen op school en voelen ze naar eigen zeggen minder waardering door de samenleving.

Onderwijskwaliteit

Er zijn verschillende aanwijzingen dat de meest kwetsbare leerlingen niet altijd de meest geschikte of de best voorbereide leerkrachten hebben. “Eigenlijk vergroot je dus de problemen die er al zijn: de ongelijkheid en segregatie worden er enkel groter door.”

Zo is er een verschil qua effectieve lestijd tussen klassen met het meeste en minste kwetsbare kinderen. Klassen waar 30 procent of meer van de leerlingen een laaggeschoolde mama heeft, hebben gemiddeld 8,4 procentpunten minder effectief les. Bovendien geven de leerkrachten die voor een kwetsbare groep staan vaker een vak waar ze geen opleiding voor volgden. Een kwart van de leerkrachten in scholen met kwetsbare leerlingen geeft een vak buiten hun expertise. In scholen waar minder dan 10 procent leerlingen een lager opgeleide moeder heeft of thuis geen Nederlands spreekt, is dat respectievelijk 10,8 procent en 14,1 procent.“Hoewel leerkrachten hun kunnen wat betreft lesgeven in multiculturele klassen hoog inschatten, blijkt dat dit eerder een resultaat is van ‘al doende leren’ dan het resultaat van hun opleiding.” zegt Siongers.

 

Directeur Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe: “Ik vind geen mensen meer die hier willen lesgeven”

“Ik vind geen mensen meer die hier willen lesgeven. Via de lerarenopleidingen hier in Brussel stromen geen afgestudeerde leerkrachten meer door.” Het schooljaar is halfweg en Dirk Kerckhoven (50), directeur van het technisch en beroepsinstituut Don Bosco in Sint-Pieters-Woluwe, heeft vijf van de twaalf vacatures die hij in september uitschreef weten in te vullen.
“Akkoord, om een praktijkleerkracht elektriciteit te vinden voor mijn vierdejaars beroepsonderwijs is de spoeling sowieso dun”, zegt hij. “Maar ook voor de algemene vakken vind ik niemand. Bij mijn Franstalige collega’s van Don Bosco: la même chose.” Dat Kerckhoven toch vijf plaatsen wist in te vullen, dankt hij aan Teach for Belgium. Die organisatie zoekt elk jaar zo’n vijftig startende leerkrachten die specifiek in de (groot)stad willen lesgeven. “Het is een bewuste keuze om aan te werven via het alternatieve circuit”, zegt Kerckhoven. “Via de gekende kanalen zoals de VDAB of Jobat rekruteer ik niet meer. Eigenlijk moet ik bijna gaan headhunten en op zoek gaan naar leerkrachten die mijn gasten, veel kwetsbare leerlingen, naar een hoger niveau willen tillen.” Kerckhovens ervaringen stroken met de bevindingen van een nieuw rapport van enkele onderwijssociologen van
de VUB. Zij zien dat het lerarentekort en zijn neveneffecten zich “het eerst en nadrukkelijkst manifesteren in die scholen met een meer achtergesteld leerlingenpubliek”. Dat schrijven ze in een vervolgrapport op het vijfjarige TALIS-onderzoek van de OESO, een lerarenbevraging bij 7.135 leraren in 493 scholen, dat nu naar buiten komt.” (De Morgen, 5 maart 2021)

 

Uittreksel uit het rapport “Talis 2018 Vlaanderen. Verdiepend rapport – luik Diversiteit, VUB (onderzoeksgroep TOR)

“Als we kijken naar de verschillen tussen leraren naar gelang de achterstelling van het leerlingenpubliek van de scholen waarin ze lesgeven dan valt niet zozeer de grootte van verschillen op maar wel de systematiek in die verschillen. Inderdaad, het is zeker overdreven te stellen dat er in Vlaanderen vandaag een sterke segregatie van leraren is naar gelang het leerlingenpubliek. Het is wel zo dat (1) als er verschillen zijn dit bijna altijd in het nadeel is van scholen met een meer achtergesteld leerlingenpubliek én (2) het ook heel duidelijk is dat er dynamieken aanwezig zijn die het potentieel in zich dragen de bestaande verschillen op termijn verder te vergroten. Met betrekking tot het eerste element stelden we inderdaad vast dat de sterkste schouders – de leraren met het meest ervaring, die het best voorbereid zijn, enz. – in mindere mate lesgeven in de scholen waar ze als leraar het grootste verschil zouden kunnen maken. Met betrekking tot het tweede element, vonden we dat leraren die lesgeven in scholen met een meer achtergesteld publiek niet zozeer meer stress ervaren en ook niet geneigd zijn het lerarenberoep te verlaten maar wél duidelijk aangeven dat ze van school zouden veranderen indien dat kon. Vlaanderen biedt leraren die lesgeven in contexten met meer achtergestelde leerlingen heel weinig incentives om dat ook blijven te doen. En dus maken leraren gebruik van dat andere typische kenmerk van het Vlaams onderwijs, namelijk een dicht geografisch netwerk van relatief kleine scholen die een overstap van de ene naar de andere school relatief eenvoudig en aantrekkelijk maakt. Geen actie ondernemen, betekent zonder de minste twijfel een toename van de segregatie en ongelijkheid tussen leraren, scholen en leerlingen. “

Rapport

Siongers, J., Spruyt, B., Van Droogenbroeck, F., & Kavadias, D. (2021). TALIS 2018 Vlaanderen –  Verdiepend rapport diversiteit (p. 84). Brussel: Vrije Universiteit Brussel.

Lees dit en de andere rapporten (VUB) en presentaties over het Talis-onderzoek 2018: Rapport Talis 2018, Volumes 1 en 2