“Het inschrijvingsrecht evalueren en wachtrijen oplossen”

Facebooktwittermail

In mei 2009, net vóór de regionale verkiezingen voor o.a. het Vlaams Parlement (juni 2009), leverden de diverse departementen van de Vlaamse Administratie hun bijdrage “voor de aankomende nieuwe Vlaamse regering”. Deze documenten bevatten, per beleidsdomein, veel informatief materiaaI, een synthese van de stand van zaken en een aantal aanbevelingen voor het beleid van de volgende Vlaamse regering. Uit het onderdeel “Onderwijs en vorming” publiceren we hieronder het hoofdstuk over het inschrijvingsbeleid in het Vlaams onderwijs.

In het licht van de evaluatie van de experimenten (Gent, Antwerpen, Brussel) met een centraal aanmeldingsregister die moeten leiden tot een beslissing van de Vlaamse regering (in het voorjaar van 2011) over een nieuw inschrijvingsbeleid, is voornoemde “bijdrage” een interessant document.

” Met de bepaling in het Gelijke Onderwijskansendecreet (GOK-decreet) waarbij kinderen en ouders het recht krijgen op een inschrijving in de school van hun keuze, wordt een grotere sociale mix in de scholen nagestreefd. Het stimuleren van de sociale mix in de scholen is ook een streefdoel van de toekenning van de werkingsmiddelen van de scholen van het basis- en secundair onderwijs op basis van de kenmerken van hun leerlingen.

Het inschrijvingsrecht en de uitzonderingen die erop geformuleerd werden, leiden echter niet altijd tot het verhoopte resultaat. De maatregel om wachtrijen bij fel gegeerde scholen tegen te gaan, geldt nog voor de inschrijvingen voor het schooljaar 2010-2011. De inschrijvingen voor de daaropvolgende schooljaren zullen organiek moeten geregeld worden op basis van een evaluatie van experimenten.

Eén van die mogelijke experimenten in het basisonderwijs hanteert het criterium “afstand tot de school” voor de inschrijvingen, wat neerkomt op voorrang voor buurtkinderen. Dit criterium geeft ouders een vrij grote kans om voor hun kind een plaatsje te bemachtigen in de school om de hoek. Het systeem stelt de buurtschool opnieuw centraal en heeft bovendien als voordelen dat het kampeertoestanden vermijdt en een eventueel capaciteitstekort ondubbelzinnig aan het licht brengt.

Toch is het niet voldoende om concentratiescholen in kansarme gebieden te doorbreken. Bovendien is het niet bruikbaar voor het secundair onderwijs. Kansrijke ouders kiezen niet voor de concentratieschool in hun buurt. Het bij inschrijving toepassen van het criterium afstand tot de school zal hen bijgevolg niet overtuigen.

Programma’s waarbij kansrijkere ouders worden aangespoord samen in te schrijven in minder kansrijke scholen (ouderclusterprogramma’s) van het project samen naar school in Brussel of School in Zicht in Antwerpen kunnen wel overtuigen.

In ieder geval is een grondige evaluatie van de huidige regeling en de experimenten in het licht van de vooropgestelde doelstelling nodig vooraleer er nieuwe regels voor de inschrijvingen worden uitgevaardigd. Biedt de huidige voorrangsregeling voldoende kansen? Komen deze regels het diversiteitsbeleid ten goede? Welke effecten hebben ze op de spreiding van de kansarme allochtone en autochtone leerlingen?

Vooral in de grote steden zouden er te weinig kleuter-, lagere en secundaire scholen zijn. Er zijn argumenten om de capaciteitsproblemen niet alleen voor Brussel, maar ook voor Vlaanderen – waar nodig – in kaart te brengen voor zowel het secundair als het basisonderwijs. Op dit ogenblik hebben we geen idee hoeveel zitjes er in het onderwijs beschikbaar zijn. Nochtans is dat cruciale beleidsinformatie om de wachtrijen proberen op te lossen en scholen met capaciteitsproblemen eventuele voorrang te kunnen geven in (ver)bouwdossiers. Waar er zich capaciteitsproblemen voordoen, zullen de inrichtende machten de nodige initiatieven moeten nemen. In ieder geval zal – in het kader van het
scholenbouwbeleid – in de nodige middelen moeten voorzien worden.

Het huidige onderwijsbeleid opteerde vol overtuiging voor een decentrale aanpak van het
inschrijvingsrecht via de lokale overlegplatforms (LOP). Toch leidt dit niet altijd tot gezamenlijke afspraken. Daarom moet worden nagegaan hoe we dit in de toekomst kunnen verbeteren.

Het inschrijvingrecht geldt voortaan ook voor de Syntra’s (leertijd). Zij maken echter geen deel uit van de LOP en de Commissie leerlingenrechten heeft geen bevoegdheid om klachten tegen het weigeringen van inschrijvingen bij Syntra’s te behandelen. Een aanpassing van het decreet Gelijke Onderwijskansen is daarvoor nodig.”

Bron:

Bijdrage van de Vlaamse Administratie voor het regeerprogramma van de aantredende nieuwe Vlaamse regering. Onderdeel Onderwijs en Vorming. p. 39, mei 2009