Wordt Pascal Smet onderwijsminister van gemiste kansen?

Facebooktwittermail

Het gelijkekansenonderwijs heeft altijd al onder vuur gelegen. Maar in het zicht van de grote evaluatie van volgend jaar lijken de tegenstanders zich extra te roeren. Marc Laquière, onderwijsspecialist van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen, roept de tegenstanders van discriminatie in het onderwijs op om waakzaam te zijn.

Het is een publiek geheim dat het in 2002 democratisch tot stand gekomen Decreet Gelijke Onderwijskansen (GOK) altijd onder vuur heeft gelegen. Er komt eind dit jaar of begin volgend jaar een grote evaluatie.

Tegen 1 november moeten de Lokale overlegplatforms die een eigen aanmeldingsprocedure hebben gebruikt, een evaluatierapport overmaken aan de Vlaamse regering.
Tegen diezelfde datum zal de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) een advies voorbereiden. Binnen de VLOR wordt daartoe een Werkgroep ‘Evaluatie experimentele aanmeldingsperiode’ opgestart die op 30 juni voor de eerste keer bijeen kwam. Die werkgroep heeft als doel de lopende experimenten te evalueren en zal proactief – d.w.z. niet afwachten tot de minister iets beslist heeft – een advies formuleren.
Ondertussen werd het wetenschappelijke rapport vrijgegeven over het participatiedecreet (2004) en is minister van onderwijs Pascal Smet van plan dit decreet bij te sturen. Ook de ‘schoolkosten’ en de ‘dubbele maximumfactuur’ (2008) zullen mogelijk herbekeken worden.

Allerlei krachten proberen sinds jaar en dag deze decreten en verwezenlijkingen onderuit te halen, waardoor kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen minder kansen krijgt. Dat kwaliteitsvol onderwijs blijft zo een voorrecht van een elitegroep.

Amendement 35

Op 30 juni werd ook het ondertussen gecontesteerde amendement nr. 35 op het Onderwijsdecreet XX (OD XX) goedgekeurd tijdens de plenaire middagvergadering van het Vlaams Parlement. Dat amendement sloop op 10 juni geruisloos binnen tijdens de bespreking van OD XX in de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen van het Vlaams Parlement.

Het amendement gaat over de experimentele aanmeldingsregelingen voor inschrijvingen in de scholen. In het amendement wordt de ‘chronologie van aanmelden’ zowel voor het basisonderwijs als het secundair onderwijs als één van de twee mogelijke rangordeningscriteria voor aanmelding vermeld.
Zoals de ervaring heeft geleerd met de inschrijvingen in steden als Antwerpen en zoals we in eerdere standpunten aantoonden, heeft de combinatie van chronologie met online registeren niet alleen technische informaticaproblemen opgeleverd maar is ze ook discriminerend voor kansarmen.

Merkwaardig is dat de “memorie van toelichting” bij het amendement nr. 35 en het amendement zelf elkaar tegenspreken. Het ordeningscriterium “chronologie van aanmelding met uitsluiting van chronologie bij fysieke aanmelding” wordt als eerste van de twee toegestaande ordeningscriteria vermeld.
In de ‘verantwoording’ bij het amendement ’ lezen we dan weer dat: “De experimenten tonen ook aan dat het ordeningscriterium ‘tijdstip van aanmelden’ eigenlijk elektronisch kamperen inhoudt, wat dan een nieuwe ongelijkheid teweegbrengt, vermits het hier van belang is over ‘snelle software’ te beschikken”. Begrijpe wie het begrijpen kan.

Nog meer wijzigingen

Voor het secundair onderwijs duikt opnieuw de ‘campusregel’ op. Volgens die regel zouden kinderen uit een basisschool op dezelfde campus als de secundaire school automatisch voorrang krijgen. Vorig jaar besliste het Vlaams parlement nochtans om deze regel niet aan te nemen.
Een dergelijke maatregel kan immers een aanzuigeffect hebben voor de basisscholen die gelegen zijn op een campus met een secundaire school. En dat kan vooral het geval zijn voor die secundaire scholen die zich profileren als de zogenaamde ‘betere scholen’ (zeg maar elitaire scholen) met een uitgesproken ASO-profiel.

De kans is groot dat de sociale selectie in ons onderwijs daardoor nog vroeger zal gebeuren. De kans is groot dat plaatsen in die secundaire scholen bij voorrang door kinderen uit socio-economische sterkere milieus zullen ingenomen worden en op die manier de sociale segregatie zullen versterken. Is de minister van onderwijs bezweken onder de druk van een aantal elitaire Brusselse secundaire scholen?

Voor het basisonderwijs kunnen de ouders voortaan kiezen tussen de ‘woonplaats van de leerling’ en de ‘afstand tussen de werkplek van één van de ouders’ en een school. De kans is groot dat kansarme ouders die in het centrum van de stad wonen, verdrongen worden door de meer kansrijke ouders van buiten de stad (die hun kinderen op weg naar hun werk in de binnenstad afzetten) en op die manier gedwongen worden uit te wijken naar verder afgelegen scholen.

De verwachting was nochtans dat beslissingen om het inschrijvingsrecht te wijzigen pas in het najaar of volgend jaar zouden vallen. De minister heeft immers zelf steeds gezegd dat hij geen wijzigingen zou doorvoeren tot op het moment dat de evaluatie door de LOPs uitgevoerd is.
De minister verwijst in zijn reactie in de Commissie onderwijs van het Vlaams Parlement naar “een grote en grondige evaluatie” van volgend jaar. Het blijft een raadsel waarom en onder druk van wie er tijdens het laatste experimenteerjaar zo nodig een amendement moest komen.

Hoe een negatief klimaat tegenover de realisatie van gelijke onderwijskansen gecreëerd wordt

We illustreren dit aan de hand van wat er zich tijdens de inschrijvingen voor het schooljaar 2010 – 2011 in Antwerpen voordeed.

Antwerpse basisscholen konden er vrijwillig voor kiezen om voorrang te geven aan zgn. GOK-leerlingen (‘kansarme’, en ‘allochtone’ leerlingen) of niet-GOK leerlingen in te schrijven. Voor het schooljaar 2010 -2011 gaven van de 210 Antwerpse basisscholen slechts 11 scholen voorrang aan deze GOK-leerlingen tegenover 22 scholen aan niet-GOK leerlingen. 177 scholen gaven geen voorrang aan één van beide groepen.
Met ander woorden: in 22 zgn. ‘zwarte concentratiescholen’ krijgen niet GOK-ouders (zeg maar ‘witte’ ouders) voorrang op andere ouders. In amper 11 ‘witte concentratiescholen kregen GOK-ouders (zeg maar ‘allochtone’ en ‘kansarme’ ouders) voorrang op andere ouders.
Slechts een uiterst beperkt aantal ‘witte’ scholen gaven dus voorrang gaven aan GOK-leerlingen.

FMV (Federatie Marokkaanse Verenigingen) was dan ook verbaasd op 8 maart op de voorpagina van De Morgen volgende passage te lezen:

Zeker in Antwerpen heerst er veel ongenoegen omdat sommige scholen die in buurten met veel allochtonen liggen, door bepaalde voorrangsregels van een gezonde culturele mix (opnieuw) dreigen te evolueren naar een concentratieschool”.

Vragen die bij het (herhaald) lezen hiervan rezen waren: bij wie is dat ongenoegen aanwezig? Wat is een ‘gezonde culturele mix? We hebben vragen bij de suggestie van de journalist dat ‘zwarte’ concentratiescholen recent ‘witter’ zouden geworden zijn en door de voorrangsregels voor de inschrijvingen opnieuw ‘zwarter’ zouden geworden zijn. Op basis van welk cijfermateriaal of onderzoek kan men zoiets beweren? Wat suggereert men hiermee?

Twee dagen later (op 10 maart) stelt Filip Dewinter in het Vlaams Parlement dat ‘allochtone’ kinderen bevoordeeld worden op wat hij noemt ‘ kinderen van bemiddelde, hoog- of goedopgeleide blanke ouders’ .

Eerder lazen we dat twee parlementsleden van CD&V-signatuur (waarvan één tevens ondertekenaar van amendement nr. 35, zie hoger) de negatieve gevolgen van het ‘tijdscriterium’ bij de inschrijvingen gebruikten om aan te tonen dat het inschrijvingsrecht niet werkt en dat “aldus de autonomie ter zake van de scholen van tafel (wordt) geveegd” .
De auteurs stellen dat heel wat (witte) scholen uit vrije wil al van voor het GOK-decreet bezig waren met het invoeren van een sociale mix in hun scholen. De suggestie is duidelijk: het GOK-decreet is gewoon niet nodig geweest.

Ook de ouderverenigingen gooien zich in de strijd

De koepel van ouderverenigingen van het vrij onderwijs, VCOV vzw organiseerde op 18 maart 2010 een ‘Overlegmoment met ouders over inschrijven in Antwerpse scholen’. In het verslag staan een aantal merkwaardige uitspraken, waarvan het niet altijd duidelijk is of het uitspraken van deelnemers of stellingnames van het VCOV zijn.
Na een aantal getuigenissen en kritieken op de inschrijvingsprocedure, krijgen we in dit verslag een aantal merkwaardige ‘verbetervoorstellen’ voor het inschrijvingsrecht zoals:

Elke aanmeldingsprocedure stuit op het GOK-decreet. Dit GOK-decreet is mooi op papier, maar in de praktijk zorgt het voor veel problemen. Er is geen enkele politieke partij die een aanpassing van het GOK-decreet durft vragen, uit schrik om het verwijt ‘racistisch’ te krijgen”.

Het verslag wordt afgesloten met: “Alle ouders aanwezig op dit overlegmoment verkiezen het kamperen boven de huidige aanmeldingsprocedure. Zij zien het hele systeem liever meteen afgeschaft dan aanpassingen te doen. Als er aanpassingen gebeuren zullen die waarschijnlijk toch maar minimaal zijn”.

Eerder op 10 maart had het VCOV al volgend persbericht op haar website geplaatst: “ Geen A voor Antwerpen, maar een dikke vette buis”! Het besluit voor het VCOV is duidelijk: “Van de ouders krijgt Antwerpen een onvoldoende. De VCOV vraagt dan ook dat de bevoegde overheden naar een oplossing zoeken voor de gedupeerde ouders. De VCOV zal zelf niet nalaten om verdere initiatieven te nemen”.

Een brief van Daniel De Raijmaeker, algemeen directeur VCOV van 25 maart gericht aan de heer Voorhamme, schepen van onderwijs maakt een en ander duidelijk:

We zijn er ook van overtuigd dat gemengde buurtscholen essentieel zijn voor de toekomst van Antwerpen: als meer kansrijke gezinnen uit de stad trekken omdat ze geen school in de buurt vinden voor hun kinderen, is Antwerpen verloren. Met alle respect voor de kansarmen in onze samenleving, maar zonder kansrijke gezinnen gaan buurten verloederen. Een gemengde buurt met mensen van allerlei achtergronden is een verrijking voor de kinderen en de buurt zelf, maar deze mix moet ook in de scholen weerspiegeld zijn”.

De verbazing was groot toen twee nieuwe vertegenwoordigers van VCOV deze standpunten kwamen verdedigen in het LOP-basisonderwijs. In het verslag van de stuurgroep van basisonderwijs van 20 mei lezen we:

De nieuwe vertegenwoordigers van de koepel voor ouderverenigingen in het katholiek vrij onderwijs (VCOV) merken meteen op dat de aanmeldingsprocedure voor gevolg heeft dat er nu kinderen terecht komen in scholen waar ze anders niet voor zouden kiezen/thuishoren. Zij stellen o.m. dat kamperen aan de schoolpoort voor hen geen bezwaar is als dat voor gevolg heeft dat ouders hun kinderen zien terecht komen in scholen die de door hen vooropgestelde kwaliteiten heeft.”
“In een geanimeerde discussie wordt er door alle andere leden op gewezen dat het LOP staat voor gelijke onderwijskansen. Dit is ook niet het gepaste forum om het GOK-decreet zelf in vraag te stellen. Als men daar toe wil overgaan moet men dat binnen de eigen organisatie aankaarten. Alle koepelorganisaties ondertekenden trouwens de engagementsverklaring om het GOK-decreet naar de letter en de geest uit te voeren.”
“En overigens: de aanmeldingsprocedure is met een zeer ruime meerderheid (meer dan 80%, bij de niet-onderwijspartners zelfs 100%) in het LOP goedgekeurd. Dit nu nog op deze manier in vraag stellen is niet aan de orde en ongepast aangezien scholen decretaal verplicht zijn om de afspraken die in het LOP gemaakt zijn na te leven”

De tussenkomsten van de twee nieuwe VCOV-vertegenwoordigers in het LOP-Antwerpen veroorzaakte heel wat commotie in Antwerpse onderwijskringen en bij de niet onderwijsverstrekkers. Enkele dagen na dit incident waren de eerder vermelde documenten van hun website verdwenen en niet meer opvraagbaar via google.

De jungle van het inschrijvingsrecht

De periode vóór het GOK-decreet (2002), kunnen we niet beter omschrijven dan de periode van de jungle van het inschrijvingsrecht. Iedere school kon doen en laten wat ze wilde. ‘Allochtone’ en kansarme ouders waren in veel scholen aan de willekeur van de directies overgeleverd.

Het zijn de ondemocratische, discriminerende toestanden bij de inschrijvingen van vóór het GOK-decreet – waarbij sommige scholen koste wat het kost hun scholen ‘wit’ en ‘elitair’ wilden houden – die een correct, transparant inschrijvingsrecht noodzakelijk hebben gemaakt. Ze hebben het tot stand komen van een goed functionerend inschrijvingsrecht telkens weer bemoeilijkt en de voorstanders van gelijke onderwijskansen dwongen tot het aanvaarden van ondemocratische compromissen.

FMV (Federatie van Marokkaanse Verenigingen) vraagt de overheid met aandrang om nauwlettend toe te zien op de correcte toepassing van het GOK-decreet en de spelregels van het inschrijvingsrecht. De bepalingen van het GOK-decreet en het inschrijvingsrecht zijn democratisch verworven rechten, die niet zomaar kunnen worden opgegeven. Als het GOK-decreet niet correct wordt toegepast, dan moet er kordaat worden opgetreden.

Als er bepaalde reële tekorten in het decreet of het inschrijvingsrecht worden geconstateerd, moeten ze bijgestuurd worden. Als een Lokaal overlegplatform niet efficiënt werkt of kan werken, dient nagegaan te worden waaraan dat ligt en hoe dat kan verbeterd worden. Een externe evaluatie en de ervaringen van andere LOP’s kan nieuwe perspectieven openen.

Als sommige scholen en inrichtende machten het GOK-decreet, de reglementeringen of de afspraken in hun LOP’s niet respecteren, heeft dat voor kansarme en ‘allochtone’ leerlingen nefaste en discriminerende gevolgen. Niet alleen ouders en kinderen zijn daar de dupe van, maar ook scholen die het inschrijvingsrecht wél correct toepassen.

Vertragingsmanoeuvres zoals schermen met de ‘vrijheid van onderwijs’, ‘planlast’, ‘lokale autonomie’ … kunnen niet langer. Het onderwijs dient resoluut te kiezen voor een echt gelijke rechten-, kansen- en uitkomsten- beleid.

We hopen dat de minister in de toekomst zal beroep doen op wetenschappers en betrokkenen bij het LOP-gebeuren. En ook op vertegenwoordigers van de kansengroepen, die al jarenlang deze thematiek opvolgen en die de problemen van de ‘allochtone’ ouders’ door en door kennen. We zijn bezorgd dat sommige beleidsmakers zich blijkbaar al te veel laten leiden door groepen in de samenleving die weinig betrokkenheid hebben getoond voor ‘allochtone ouders en hun kinderen’.

Tot op het moment dat ze subsidies in de wacht konden slepen in het kader van de zgn. engagementsverklaring. Dank zij die subsidies beschikken ze thans blijkbaar over een goed werkend lobbyapparaat. En als puntje bij paaltje komt behartigen – zoals in het verleden – in de eerste plaats de belangen van de kansrijke ouders.
Als de minister niet alle direct betrokkenen au sérieux neemt kan hij niet anders worden genoemd dan een onderwijsminister van gemiste en ongelijke kansen.

FMV roept daarom alle democratische krachten op die betrokken zijn bij het school – en onderwijsgebeuren, om waakzaam te zijn en deze thema’s op te volgen en ze op de agenda’s te plaatsen van de organisaties waar ze werkzaam zijn of die hen vertegenwoordigen.

Marc Laquière

(Federatie Marokkaanse Verenigingen)