Onderwijs als hefboom: tussen ‘wat werkt’ en ‘waarom het werkt’

Facebooktwittermail

De recente belangstelling van de Vlaamse minister van Onderwijs voor het Engels model van Research Schools is veelzeggend. Met een entourage van experten trok men naar Londen, op zoek naar antwoorden op een nijpend probleem: Vlaamse leerlingen scoren steeds zwakker op essentiële domeinen als wiskunde, begrijpend lezen en schrijven. Dat daar zorg om is, is terecht. Dat men daarvoor in de richting van ‘evidence-informed practice’ kijkt, valt te begrijpen. Maar zoals vaker zit het venijn niet in de intentie, maar in de impliciete keuzes die onderweg worden gemaakt.

De Engelse lessen: een dubbel verhaal

Het Engelse Research Schools-model, gebouwd rond de Education Endowment Foundation, stelt één ding voorop: “Wat werkt in de klas?” Op basis van degelijk onderwijsonderzoek ontwikkelen zij concrete strategieën en implementatierichtlijnen voor leerkrachten. Dat levert nuttige inzichten op over feedback, metacognitie, leesvaardigheid, enzovoort. Het professionaliseert leraren, stimuleert kennisdeling en haalt de klaspraktijk weg uit louter buikgevoel en anekdotiek.

Maar wie alleen meetbare doeltreffendheid nastreeft, kan gemakkelijk vergeten te vragen voor wie het werkt, in welke context, en ten koste van wat. Net dat is de kern van de bezorgdheid die progressieve stemmen delen: onderwijs mag geen technocratisch project worden waarin enkel efficiëntie telt.

Een smal curriculum is geen rechtvaardig onderwijs

In Engeland hebben Research Schools niet geleid tot een significante daling van sociale ongelijkheid in het onderwijs. De kloof tussen leerlingen uit kansarme en kansrijke milieus blijft groot. Bovendien ervaren Britse leerkrachten toenemende druk om te focussen op toetsbare leerdoelen. Dat leidt tot een vernauwing van het curriculum: burgerschap, kunst, kritisch denken en empathie dreigen verdrongen te worden door wat telbaar is, maar niet noodzakelijk telt.

Evidence is nodig, maar niet voldoende

Laat ons duidelijk zijn: wetenschappelijk onderbouwd lesgeven is essentieel. Niemand wil terug naar onderwijsideeën die puur op buikgevoel zijn gestoeld. Maar wetenschap zonder waarden is blind. Evidence-informed education moet gepaard gaan met een duidelijk normatief kompas: wat voor samenleving willen we met ons onderwijs vormen?

Als we minimumdoelen herdenken, laten we dan niet alleen kijken naar effectgroottes, maar ook naar rechtvaardigheid. Laat ze ook richting geven aan persoonsvorming, aan kritisch bewustzijn, empathie en maatschappelijke betrokkenheid.

Wie spreekt, en wie wordt gehoord?

In het Engelse model zijn het vaak economen en cognitief psychologen die de toon zetten. Stemmen van onderuit – van leerkrachten uit kwetsbare wijken, ouders uit migratiecontexten, kritische pedagogen – ontbreken. Dat is een gemiste kans. Als Vlaanderen zich laat inspireren door het Engelse model, moeten we zorgen voor verbreding van het expertisedomein. Filosofen, sociologen, ervaringsdeskundigen horen mee aan tafel. Enkel zo blijft onderwijs iets dat we samen doen, in plaats van iets dat van bovenaf wordt opgelegd.

Een uitnodiging tot nuance

Progressief zijn betekent niet dat je je afzet tegen duidelijke leerdoelen of tegen evidentie. Het betekent wél dat je nooit vergeet waarom je onderwijst: niet om kinderen te vormen tot ‘competent menselijk kapitaal’, maar tot vrije, kritische mensen die samen een rechtvaardige samenleving beogen.

Daarom is het tijd om niet blind te volgen, maar bewust te sturen. Want als onderwijsbeleid zich richt op ‘wat werkt’, moeten wij blijven vragen: werkt voor wie? En waartoe?

Ludo Merckx

 

Ludo Merckx is onderwijzer in "De Buurt", een ervaringsgerichte basisschool in Gent

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here