Kleinere klassen inefficiënt? Echt?

Facebooktwittermail

De Franstalige krant La Libre Belgique publiceerde op 29 september een dossier over de effecten van kleinere klassen. Nico Hirtt kroop in zijn pen om te reageren op sommige beweringen.

STAR

In de krant van 29 september over het al dan niet nuttig zijn van een kleinere klasgrootte wordt jammer genoeg voorbijgegaan aan de resultaten van het Amerikaanse STAR-onderzoek (acroniem voor “Student-Teacher Achievement Ratio”). Het is de meest rigoureuze en uitgebreide wetenschappelijke studie die ooit over dit onderwerp is uitgevoerd.

Aan het begin van het schooljaar 1985-1986 werd in de staat Tennessee (VS) een willekeurige steekproef van ongeveer 2.500 leerlingen die naar de kleuterschool gingen in 80 verschillende scholen, ingeschreven in kleine klassen van 13 tot 17 leerlingen. Tegelijkertijd werd een even grote aselecte steekproef getrokken en ingeschreven in klassen van normale omvang (d.w.z. 22-25 leerlingen in Tennessee): dit was de “controlegroep”. De ongeveer 350 klassen kregen leraren toegewezen die ook willekeurig werden geselecteerd. De meeste leerlingen in deze twee steekproeven werden zo lang mogelijk in klassen met dezelfde grootte gehouden (tot de derde klas van het lager onderwijs). Nadien werden ze allemaal overgeplaatst naar klassen van normale grootte. Hun schoolse resultaten (schoolexamens) en hun prestaties op centrale (schooloverschrijdende) toetsen werden twaalf jaar lang geobserveerd.

Positieve effecten van kleine klassen

In het vierde jaar (van het lager onderwijs), d.w.z. nadat de kinderen opnieuw waren samengevoegd in klassen van dezelfde grootte, werd vastgesteld dat degenen die aanvankelijk in kleine klassen waren ingeschreven 9 maanden voor lagen op de anderen voor lezen, 6 maanden voor wiskunde en 7,5 maanden voor natuurwetenschappen.

Men zou kunnen verwachten dat dit voordeel in de volgende jaren geleidelijk zou verdwijnen, maar het tegendeel werd waargenomen. Vier jaar later, in klas 8, bedroeg de voorsprong van de leerlingen die in kleine klassen naar school waren gegaan 14 maanden voor lezen, 13 maanden voor wiskunde en 13 maanden voor natuurwetenschappen.

In een van de bestudeerde districten werd geconstateerd dat het percentage zittenblijvers op 16-jarige leeftijd 43,5% bedroeg voor de controlegroep en 16,7% voor de leerlingen die in de kleine klassen hadden gezeten. Het percentage schoolverlaters bedroeg 8,5% tegenover 1,8%. Het aantal dagen absenteïsme per jaar en per 100 leerlingen bedroeg 62 tegenover 32. En de gemiddelde score voor wiskunde 62,5% tegenover 73,5%. Men ziet dus betere resultaten over de hele lijn voor de leerlingen die aanvankelijk in een kleinere klas zaten.

Aan het einde van het secundair onderwijs behaalden in de categorie van de armste leerlingen (gedefinieerd als leerlingen die een gratis schoolmaaltijd ontvangen omwille van het beperkt gezinsinkomen) in de controlegroep 70% en in de andere groep 88% van de leerlingen hun einddiploma. Voor leerlingen die geen gratis schoolmaaltijden kregen (d.w.z. leerlingen uit de midden- en hogere klassen) was het verschil tussen de controlegroep (84%) en de andere groep (87%) minimaal.

Er werd ook vastgesteld dat de kloof tussen blanke en zwarte leerlingen bij de toegang tot universitaire toelatingsexamens in de groep “kleine klassen” werd gehalveerd.

Wat kunnen we concluderen?

Ten eerste is de bewering dat een vermindering van de klasgrootte een “laag rendement” oplevert enkel waar als men zich richt op de gemiddelde resultaten. Maar als we ons concentreren op de rechtvaardigheid van onderwijssystemen, een domein waarop België statistisch zeer slecht scoort, dan is het vrij duidelijk dat kleine klassen een doorslaggevend effect hebben op het verminderen van sociale verschillen in schoolprestaties.

Ten tweede heeft STAR (zoals andere studies) aangetoond dat juist in de eerste jaren van het onderwijs het effect van kleine klassen het grootst is. Dit is niet meer dan normaal, aangezien kinderen dan een positieve relatie moeten ontwikkelen met de school, met kennis en met schoolwerk.

Een vergelijking van het gemiddelde aantal leerlingen per klas in België en Finland of een vergelijking van het aantal leerlingen aan het begin van de middelbare school is echter niet erg interessant. In Finland zijn de klassen in het basisonderwijs gemiddeld “slechts” 10% kleiner dan bij ons. Maar de school begint er pas op 7-jarige leeftijd. Daarvoor gaan de kinderen naar de kinderopvang en de kleuterschool, waar veel meer personeel aanwezig is. Omgekeerd, als we de eerste klassen van het basisonderwijs uit de berekening halen, om een vergelijking vanaf 7 jaar te hebben, stijgt ons gemiddelde aantal leerlingen per klas aanzienlijk.

Ten derde werden de STAR-resultaten verkregen in heterogene groepen. Zoals het artikel in La Libre Belgique terecht opmerkt, zijn ze daarom niet noodzakelijk (en waarschijnlijk niet) geldig in sociaal gesegregeerde groepen. Dit aspect is belangrijk met betrekking op het Pacte d’Excellence dat nu in het Franstalig onderwijs wordt uitgerold. Deze onderwijshervorming voorziet geen maatregelen om deze heterogeniteit te waarborgen en dus de sociale segregatie tegen te gaan die de Belgische schoolsystemen kenmerkt (concurrerende netten, inschrijvingsbeleid gebaseerd op de vrije keuze en vrije markt). Het is de belangrijkste tekortkoming van het Pacte d’Excellence.

Een laatste punt: uit latere enquêtes onder docenten die in de kleine STAR-klassen hadden gewerkt, bleek dat zij hun manier van lesgeven aanzienlijk hadden veranderd. Maar niemand had hen dat gevraagd. Het is dan ook onjuist om te stellen dat een reductie van de klasgrootte enkel effectief is “als zij gepaard gaat met een verandering in het gedrag van de leerkrachten”. Deze gedragsverandering is een gevolg van de vermindering van de klasgrootte en daarom waarschijnlijk een van de bepalende factoren van het verbeterde leerrendement, maar geen voorwaarde daarvoor.

Nico Hirtt

Lees ook:

Met veel of weinig leerlingen in een klas, maakt het een verschil? | Oproep voor een democratische school (skolo.org)

VIDEO “De voordelen van kleine klassen”. | Oproep voor een democratische school (skolo.org)