“Hoe durft gij te spreken over onze toekomst wanneer de wereld in brand staat”. Toespraak Wim Benda op congres ACOD Onderwijs bij voorstelling klimaatmotie

Facebooktwittermail

Op 20 mei hield de socialistische onderwijsvakbond ACOD Onderwijs zijn vierjaarlijks congres. Op een congres van ACOD Onderwijs is het gebruikelijk dat er actualiteitsmoties worden besproken en gestemd. Dit jaar lag er een motie op tafel ter ondersteuning van de klimaatacties. Deze motie  20 mei 2022 Motie ACOD Onderwijs en klimaat werd met unanimiteit aangenomen op het congres. Hieronder publiceren we de inleidende toespraak door Wim Benda, leraar en schoolafgevaardigde van het Atheneum Kapellen, lid van het provinciaal bestuur (Antwerpen) en van het (nationaal) Uitvoerend Bestuur van ACOD Onderwijs.

Mensen worden vaak geleid door de waan van de dag: het proces tussen Johny Depp en Amber Heard, of een partijvoorzitter die ontslag neemt, of een tijd geleden heftige debatten over een partijvoorzitter in konijnenpak.

Tussen al het nieuws dat ons dagelijks overspoelt, zien we ook de weerkerende berichten over de verontrustende evolutie van het klimaat. Dat is een constante.

90 jaar geleden schetste Aldous Huxley in zijn beroemde roman Brave New World een toekomstige maatschappij waarin datgene wat er echt toe doet, verdrinkt in een zee van trivialiteiten. Bij momenten is dat een pijnlijke beschrijving van de huidige staat der dingen.

Toch is dat niet altijd het geval. In 2018 begreep een schoolmeisje die waanzin. Terwijl de wereld in lichterlaaie staat, laten mensen zich leiden door de waan van de dag, alsof ze alle tijd van de wereld hebben om de vlammen te doven. En als daad van verzet, deed ze iets dat wij als syndicalisten maar al te goed kennen: ze ging in staking. Die daad van een moedige enkeling zorgde, als een druppel die valt in het water, voor een rimpeleffect onder jongeren. Over heel de wereld volgden protesten en met grote fierheid kunnen wij zeggen dat de Belgische jongeren, onze leerlingen, bij de eerste grote golf waren.

Wat toen in België gebeurde, is zonder meer historisch. Gedurende maanden staakten en betoogden scholieren en later ook studenten. In golven nam ze steeds meer mensen op: vanuit Brussel naar andere steden en vervolgens tot in vele gemeenten. En aan de leiding van die beweging stonden jongeren, scholieren, meestal meisjes, ook dat is historisch. Dit is een generatie waarvan tot voor kort werd gezegd dat ze alleen geïnteresseerd zijn in hun smartphone. Veel zuurpruimen zouden dat maar al te graag zien: jongeren die enkel hun digitale gal spuwen. Maar deze jongeren dachten daar anders over. Zij trokken in bonte stoeten de straat op.

Als leerkrachten vragen wij hen om kritische burgers te zijn. Wanneer ze dat echter doen, roept het establishment: “Stop! Gij hoort op de schoolbanken. Dat is belangrijk voor uw toekomst.” Maar de klimaatjongeren antwoordden: “Hoe durft gij te spreken over onze toekomst wanneer de wereld in brand staat?” Daarmee hebben ze onze maatschappij een spiegel voorgehouden. Dat was een geschenk voor ons land en bij uitbreiding voor de wereld. Want die spiegel zet ons aan tot een kritische reflectie over hoe wij willen leven in deze wereld. Niet om er alleen over te reflecteren en te praten, zoals vanuit onze zetel bij praatprogramma’s, of aan de toog of in het parlement. Deze jongeren zeggen luid en duidelijk: genoeg gepraat, wij willen de wereld veranderen.

Klimaatwetenschappers dankten hen daarvoor.

De afgelopen zeven jaar waren de warmste sinds het begin van de metingen. Al in maart, aan het begin van de lente, kreunden India en Pakistan onder een hittegolf tot 43 graden. Dit weekend wordt het 45 graden in Zuid-Spanje. De onderste doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs is 1,5 graad warmer dan voor het industriële tijdperk. Vorige week waarschuwde de Wereld Meteorologische Organisatie dat de kans dat we die eerste drempel overschrijden in de komende vier jaar is gestegen tot 48 procent. In 2015 was ze nog bijna nul, en tussen 2017 en 2021 was ze maar een tien procent. Nu bijna 50. Hoe warmer het op aarde wordt, hoe meer hittedoden, hoe meer bosbranden, hoe meer koraalriffen verdwijnen, hoe meer de voedselzekerheid onder druk komt te staan, hoe meer conflicten, hoe meer mensen op de vlucht enzovoort.

Intussen blazen de leiders van ons land warm en koud, maar op een begeesterende langetermijnvisie werden zij spijtig genoeg nog niet betrapt. Afgelopen maandag gebruikte Bart De Wever in De Morgen de klimaatstrijd nog eens in zijn cultuuroorlog tegen links. Samengevat: het klimaat wordt te veel verbonden met doemdenken en schuldgevoelens (tot daar kan ik hem nog volgen), we moeten opletten voor links klimaatterrorisme (in realiteit horen we vooral van rechts terrorisme), de huidige opwarming is de schuld van China want Europa doet het goed (nochtans stoot Europa nu terug meer CO2 uit dan voor de coronapandemie) en bedrijven zullen ons redden met technologie (hij vernoemt expliciet de multinationals Ineos en BASF die juist mee verantwoordelijk zijn voor de huidige toestand!). Zoals Dirk Holemans terecht antwoordt in De Standaard: “En dus hoeven we het vooral niet te hebben over ons economisch model en zijn machtsverhoudingen.”

Dat kapitalistische model draait om het maken van winsten die een kleine groep verrijken. Kosten willen ze zoveel mogelijk externaliseren, zo ook de kosten voor het klimaat. Laat gewone mensen bijvoorbeeld maar taksen betalen. Het is daar dat de gele hesjes in Frankrijk tegen revolteerden. Klimaatmaatregelen komen er hoe dan ok, de kwestie is: wie gaat dat betalen. Jammer genoeg zijn heel wat mensen klimaat gaan associëren met taksen. Dat de groene beweging te veel de nadruk legt op anders gaan leven, is daarbij een deel van het probleem. Het individu moet voor hen consuminderen, en voor een begoede middenklasser is dat heel schoon, maar voor werknemers klinkt consuminderen toch ook wat als besparingen. Een middenklasser kan denken aan ecologische investeringen in zijn huis, die ineens de energierekening doen dalen. Maar voor veel werkende mensen is dat niet weggelegd omdat ze niet genoeg geld op hun spaarrekening hebben of omdat ze huren. Die culpabiliserende nadruk op het individu drijft nogal wat werkende mensen in de handen van demagogen zoals De Wever. Het is daar dat wij als vakbond een verschil kunnen maken. Wij vertegenwoordigen de werkende mensen. Wij hebben nood aan een eigen visie op sociaal-rechtvaardige klimaatmaatregelen, die wij uitdragen naar onze achterban. Geen individuele schuldgevoelens maar collectieve dadendrang, geen doemdenken maar hoop omdat we samen de maatschappij veranderen.

En dat brengt mij terug bij de boodschap van de klimaatjongeren: “System change, not climate change.” Zij vragen een grondige systeemverandering. Zij vragen collectieve oplossingen via de overheid. Als vakbond van het overheidspersoneel verwelkomen wij dit standpunt. Om de uitdagingen van een grondige transitie aan te kunnen, dient de openbare sector inderdaad een veel grotere rol te spelen.

En binnen de overheid hebben wij een specifieke rol. Wij zijn leerkrachten en andere ondersteuners van leerlingen. Zorg voor kinderen en jongeren is onze levensmissie. Wij zijn toch de eersten om aan hun kant te gaan staan als het over hun toekomst gaat?

Om greep te krijgen op die toekomst willen wij ons onder meer inzetten voor:

– Meer aandacht voor de klimaatverstoring in de onderwijscurricula.

– Degelijke schoolgebouwen met aandacht voor isolatie en ventilatie. Dat is goed voor een drastische CO2-reductie; voor het welbevinden op school van leerlingen, leerkrachten en ondersteunend personeel; en voor werkgelegenheid in de bouwsector. En sinds de coronapandemie weten we des te meer dat een degelijke infrastructuur die goede luchtkwaliteit garandeert, onontbeerlijk is voor de gezondheid van leerlingen en personeel.

– Een sterk uitgebouwd en goedkoop openbaar vervoer, in tegenstelling tot de huidige desinvestering en privatisering.

– En last but not least, democratisering van de energiesector in publieke handen. Dat is een klassieke socialistische eis. Die is nu des te relevanter want individueel winstbejag in de energiesector is gevaarlijk voor onze toekomst. Met de huidige schandalige prijsstijgingen zegt ook premier De Croo dat de markt irrationeel is. Zelfs een liberaal moet dit toegeven! Kapitalistische winsten gaan ten koste van mensen en natuur.

Wij worden geconfronteerd met een ecologische en sociale crisis. Jongeren, leraren en andere werkende mensen hebben een hoopgevende en mobiliserende visie nodig. Deze motie stelt voor dat ACOD Onderwijs samenwerkt met vakbonden en andere organisaties rond concrete eisen om zo’n visie gestalte te geven. De socialistische beweging is groot geworden doordat we grootse ideeën durfden formuleren, ideeën die mensen deden dromen van een andere wereld, een socialistische wereld. Syndicalisten en socialisten hebben die ideeën omgezet in concrete eisen, mensen rondom hen verzameld en daarvoor gestreden. Het is zo dat wij een massa-aanhang hebben verworven, het is zo dat wij in de 20e eeuw de samenleving een stuk socialer konden maken, en het is zo dat wij ons in de 21e eeuw een leefbare toekomst kunnen verzekeren. Groot durven dromen, grote eisen durven stellen, mensen daarrond organiseren en teruggrijpen naar onze socialistische roots om een sociale en ecologische samenleving te bekomen.

Wim Benda,

20 mei 2022, congres ACOD Onderwijs, Brussel

Hier kun je de 20 mei 2022 Motie ACOD Onderwijs en klimaat lezen die met unanimiteit werd goedgekeurd op het congres van ACOD Onderwijs