Groeiende noden vergen herfinanciering, geen besparingen

Facebooktwittermail

Het Vlaams regeerakkoord bevat geen cijfers over besparingen of investeringen in het onderwijs.Niet dat er geen afspraken zijn gemaakt tussen N-VA, CD&V en Open VLD over het financiële plaatje. Maar het ‘vertrouwen’ waarmee de ploeg van Bourgeois uitpakt is blijkbaar niet groot genoeg om de burgers meteen concreet te informeren welke besparingen hen boven het hoofd hangt.

Op 9 augustus brengt “De Morgen” de begrotingstabel (zie de bijlage in Excel op het einde van dit artikel) naar buiten die op tafel lag bij het afsluiten van het regeerakkoord. Hieruit blijkt dat de Vlaamse regering in de periode 2015-2019 voor 819 miljoen euro zou besparen op onderwijs.Volgens minister Hilde Crevits zijn besparingen noodzakelijk om te kunnen investeren.Besparingen in het onderwijs zijn niet nieuw maar onder de vorige regeringen werd er telkens méér geïnvesteerd dan bespaard zodat er netto extra geld naar onderwijs ging. Nu dreigt het omgekeerde terwijl de objectieve noden in het onderwijs er niet minder om zijn geworden.

1. De besparingstabel

De Morgen (9 augustus 2014) laat de besparingstabel van de nieuwe Vlaamse regering uitlekken. “De tabel werd op maandag 21 juli, de avond van het regeringsakkoord, opgesteld door Koen Algoed, kabinetschef van uittredend minister van Financiën en Begroting Philippe Muyters (N-VA). Mogelijk worden er tijdens de begrotingsgesprekken in september nog wijzigingen aangebracht, maar de tabel zet wel de krijtlijnen uit voor deze legislatuur. De cijfers worden bevestigd in regeringskringen”

Volgens de cijfers die “De Morgen” publiceert, bespaart de regering Bourgeois in vijf jaar tijd 819 miljoen euro op onderwijs.Volgens de tabel lopen de besparingen op van 108 miljoen in 2015 tot 188 miljoen in 2019.Gemiddeld 164 miljoen per jaar.

We overlopen even de grote posten, aan de hand van de tabel. (je kan deze tabel onderaan dit artikel downloaden)

-*Hoger onderwijs (413 miljoen)

In 2015 en 2016 wordt de ‘klik'(aanpassing van de financiering aan de stijging van het aantal studenten)overgeslagen. Ook wordt er geknipt in de werkingsmiddelen. In het hoger onderwijs dienen de werkingsmiddelen ook om personeel te betalen. De universiteiten en de hogescholen worden voor de keuze gesteld op personeel te bezuinigen of de inschrijvingsgelden voor studenten op te trekken. Wanneer het eind juli begint te gonzen van de geruchten over een forse verhoging van het collegegeld, verklaart Matthias Diependaele, fractieleider van de N-VA in het Vlaams onderwijs, dat het inschrijvingsgeld beneden 1000 euro zal blijven.

Het ‘aanmoedigingsfonds hoger onderwijs’ moest er voor zorgen dat de instellingen meer studenten trekken uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn. Dit fonds zou verdwijnen.

Het lijkt er op dat deze regering de instroom aan de universiteiten en de hogescholen wil afremmen. Behalve de vermelde rechtstreekse bezuinigingen voorziet het regeerakkoord immers ook toelatingsproeven. Verder voorziet het regeerakkoord een ‘rationalisering van het hoger-onderwijsaanbod’ en maatregelen om studenten te sanctioneren die herhaaldelijk bissen.

-*Leerplichtonderwijs (150 miljoen)

Het invoeren van de matrix in het secundair onderwijs betekent een vermindering van het aantal studierichtingen waardoor de gemiddelde klasgrootte stijgt en er minder leerkrachten nodig zijn. Het is niet duidelijk hoe men de bijzondere pedagogische taken wil beperken. Een besparing op de puntenenveloppe betekent minder budget voor het administratief en ondersteunend personeel in de scholen.

-*Volwassenenonderwijs,DKO, CLB, Inspectie, internaten (126 miljoen)

Op de loonmassa (2 procent) en de werkingskosten (10 procent) van de CLB’s, de inspectie, het volwassenenonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de internaten wordt gesnoeid. De inschrijvingsgelden voor het volwassenen- en het deeltijds kunstonderwijs mogen stijgen (behalve het DKO voor kinderen). De besparing in het volwassenenonderwijs wordt in het regeerakkoord aangekondigd via ‘schaalvergroting en een financieringsmechanisme dat aanbieders noopt tot een rationele aanwending van de middelen’.

Met specifieke loonbetalingen wordt (volgens De Morgen, 9 augustus 2014) bedoeld: besparingen op de salariskosten voor de peutertuinen, kinderdagverblijven en het naschools toezicht van GO!-scholen in Brussel. Ook tijdelijk werkonbekwaam personeel van het GO! en gesubsidieerde contractuelen kunnen een lager loon tegemoet zien.

-*Overige (130 miljoen)

In april 2014 stelde de vorige regering nog een beter betaalde anciënniteit in het vooruitzicht voor nieuwe zij-instromers (nieuwe leerkrachten die eerst in een andere sector hebben gewerkt). Hierop wordt (gedeeltelijk) terug gekomen.

Een jaarlijkse besparing van 2 miljoen euro op de detacheringen betekent dat er 40 à 50 (sociale) verenigingen een vrijgestelde verliezen. Een jaarlijkse besparing van 7,5 miljoen euro op projecten van o.a. de Koning Boudewijnstichting zal ook zijn sporen nalaten. De besparing op ‘Klasse’ zou het verdwijnen van de papieren versie kunnen betekenen.

De begrotingstabel dateert van 21 juli 2014. Intussen circuleren er andere cijfers over de geplande besparingen.De Vlaamse ministerraad nam gisteren kennis van de nieuwe cijfers van het Planbureau voor de economische groei en de inflatie. De neerwaartse herziening van de groei en de verlaging van de inflatievooruitzichten wegen op de Vlaamse begroting. Daardoor moet in principe ruim 200 miljoen euro extra worden bespaard om de begroting in evenwicht te houden. Dat komt bovenop de 1,2 miljard euro die de Vlaamse regering volgend jaar al wil leveren”.(De Tijd, 13 september 2014). In vakbondsmiddens hoort men dat er op onderwijs in 2015 geen 108 maar 190 miljoen euro zou bespaard worden. De “septemberverklaring” van de Vlaamse regering (op 22 september) brengt misschien uitsluitsel.

2. Groeiende noden in onderwijs


* Geen half, maar wel vijf miljard nodig voor nieuwe infrastructuur scholen

De Vlaamse regering kondigt aan dat er de komende vijf jaar 500 miljoen extra wordt uitgetrokken voor scholenbouw, dus gemiddeld 100 miljoen per jaar. Maar dat is ruim onvoldoende. Lieven Boeve,directeur-generaal van het Vlaams Verbond van het Katholiek Onderwijs (VVKO), verklaarde op 29 augustus (VRT Radio) dat zijn net minstens 120 miljoen euro per jaar extra nodig heeft. Raymonda Verdijck, afgevaardigd bestuurder van het Gemeenschapsonderwijs: “Op basis van de evoluties die eraan komen heeft het Gemeenschapsonderwijs alleen al per jaar 50 miljoen euro extra per jaar nodig”. (De Standaard, 31 augustus). De wachtlijsten voor nieuwbouw en renovatie van scholen bedragen 2,5 miljard euro in het katholiek onderwijs, 1,8 miljard in het Gemeenschapsonderwijs en 610 miljoen in het gemeentelijk onderwijs. Het Nieuwsblad en de Gazet van Antwerpen (1 september) titelen dan ook: “Geen half, maar wel vijf miljard nodig voor nieuwe infrastructuur scholen”.

* Leerplicht in het gedrang

In Deurne en Wilrijk zijn alle basisscholen volzet” (De Standaard, 27 augustus).

Vorige week bleek dat het plaatstekort in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel nog nooit zo groot was. 1.500 kinderen die zich wilden inschrijven in het kleuter- of lager onderwijs vonden geen plaats. Voor het eerst vonden ook 500 kinderen van Nederlandstalige ouders geen plaats. VUB-socioloog Rudi Janssens, die in 2009 de Brusselse capaciteitsnoden bestudeerde, is niet verbaasd. “We hadden in 2009 al voorzien dat het uiterlijk in 2015 problematisch zou worden als er geen duizenden plaatsen bijkwamen”. (brusselnieuws.be,1 september 2014).’De leerplicht in Brussel komt in het gedrang‘, zegt Walentina Cools van het Lokaal Overlegplatform (LOP).(Brussel deze week, 28 augustus).

* Tekort aan leerkrachten

Pedro De Bruyckere, lector lerarenopleiding Arteveldehogeschool en publicist over onderwijs:“Tegen 2020 zullen we, naargelang van de bron, twaalf tot twintigduizend leerkrachten te weinig hebben. Waar gaan we die halen en met welk geld gaan we daarvoor degelijke opleidingen organiseren? In Brussel is nu al minder dan de helft opgeleid voor het vak dat ze geven. Dat is vandaag al een probleem” (Knack, 27 augustus 2014)

In Brussel waren de Nederlandstalige scholen zes dagen voor het nieuwe schooljaar nog op zoek naar 65 leerkrachten.Gewoonlijk doet het tekort aan leerkrachten (voor sommige vakken, vooral in Brussel en Antwerpen) zich vooral na Nieuwjaar voelen.

* Wachtlijsten voor het buitengewoon onderwijs

“Ouders die hun kinderen in het buitengewoon onderwijs willen inschrijven, krijgen almaar vaker het deksel op hun neus. De scholen zitten vol, en meer ouders willen hun kind laten overstappen naar het buitengewoon onderwijs voordat een nieuw decreet dat zal bemoeilijken. Niet minder dan 783 keer kregen ouders vorig schooljaar te horen dat ze hun kind niet konden inschrijven in een school van het Vlaams buitengewoon onderwijs. Het aantal weigeringen is de jongste jaren sterk gestegen”.(De Standaard, 9 augustus)

* Alarmbel over de zwemlessen

“In een open brief luiden ouderverenigingen de alarmbel over het snoeien in de zwemlessen op school. Ze willen niet dat de verantwoordelijkheid voor het leren zwemmen of het inzamelen van centen voor de nog bestaande lessen in hun schoenen wordt geschoven”(Gazet van Antwerpen, 14 september 2014)

In Gent gaat de sportdienst dit najaar zwemles geven aan 10- en 11-jarigen omdat veel van die oudere kinderen niet of nauwelijks kunnen zwemmen. Het probleem beperkt zich niet tot Gent.Peter Van Gerven, zwemexpert bij Baan Vier, een organisatie die scholen en leraars bijstaat bij de zwemlessen:“In alle grootsteden gaat het aantal kinderen dat kan zwemmen zienderogen achteruit. Grote boosdoener is het gebrek aan middelen van de scholen. Bovendien zijn er niet genoeg zwembaden waar scholen terecht kunnen. Ik ken gevallen waar de school­directie bij hotels moet aankloppen om het zwembad te mogen gebruiken. Dat is een zeer tijdelijke oplossing, en kost handenvol geld.”(Het Nieuwsblad, 27 augustus 2014)

* Boterhammentaks

Eind vorig schooljaar was er heel wat te doen om de ‘boterhammentaks’ of het reftergeld dat basisscholen vragen voor het toezicht als hun kinderen ’s middags op school blijven eten.Het toezicht tijdens de middagpauze valt deels buiten de onderwijstijd. De scholen mogen daarvoor een bijdrage aan de ouders vragen. Die staat los van de maximumfactuur.Vele scholen voeren de bijdrage in of trekken het bedrag op. Dat is het gevolg van besparingen bij de steden en gemeenten. Ook katholieke en G0!-scholen voelen dat, want zij kregen dit voordeel ook, om oneerlijke concurrentie tussen de netten tegen te gaan.Het duurder wordende toezicht kan tot 270 euro per jaar per kind oplopen.

Onder de titel Gemeentescholen moeten broeksriem aanhalen. Drie potloden per jaar, dat moet volstaan” schrijft De Standaard (27 juni 2014): “De gemeenten dagen hun scholen steeds meer uit: toon ons waar je kan besparen, anders trekken we er de stekker uit. Het gevolg: reftergeld, minder zwemlessen, minder naar het toneel én een duurdere opvang”.

* Maximumfactuur op school zeker geen maximale kostprijs

De maximumfactuur is het bedrag dat scholen mogen aanrekenen voor kosten die nodig geacht worden voor het behalen van de eindtermen, zoals uitstappen. Dat bedraagt in de lagere school 70 euro per schooljaar en 400 euro voor meerdaagse uitstappen over de hele lagereschooltijd.

Ondanks de maximumfactuur kan het prijskaartje voor uw kind in de kleuterschool gemakkelijk oplopen tot 300 euro. Voor scholieren in het lager onderwijs is dat zelfs bijna 500 euro. (De Tijd, 6 september 2014)

In het secundair onderwijs bestaat er geen maximumfactuur, behalve in enkele uitzonderlijke gevallen, zoals in het stedelijk onderwijs Antwerpen.

200 ouders hebben voor het onderwijstijdschrift ‘Klasse’ een jaar lang alle schoolrekeningen bijgehouden. Het septembernummer van “Klasse” bevat enkele voorbeelden van gepeperde schoolfacturen. “Klasse” citeert onderwijsexperts die beweren dat sommige scholen de rekening met opzet hoog houden om kansarme jongeren te weren.

* Hoger onderwijs zit op zijn tandvlees

Het aantal studenten in het hoger onderwijs is de jongste 10 jaar veel sneller gegroeid dan de financiering. Met als gevolg overvolle aula’s, proffen die geen tijd meer hebben om alle thesissen te begeleiden, lage slaagcijfers in het eerste jaar … In plaats van de nodige herfinanciering voorziet de nieuwe Vlaamse regering voor het hoger onderwijs de zwaarste besparingen.

Uit het onderzoek van “De Tijd” over de vijf Vlaamse universiteiten:“In vijf jaar kwamen er een kwart meer studenten bij, terwijl het onderwijspersoneel maar met 4 procent toenam. Dat komt omdat het werkingsbudget – waarmee het volledige onderwijs, maar ook de gebouwen en een deeltje van het onderzoek wordt betaald – vier keer trager groeit dan de studentenbevolking”

“Vijf jaar geleden waren er per prof of assistent 22 studenten. Volgens de jongste cijfers zijn dat er intussen 27. ‘De trend is eigenlijk al 15 jaar bezig’, zegt Marc De Clerq, decaan van de faculteit economie in Gent. Zelf doceert hij de inleiding tot economie aan 1.500 studenten in het eerste jaar rechten en economie. Hij heeft daarvoor twee assistenten. ‘Het is vrijwel onmogelijk om mondelinge examens te organiseren’, zegt De Clerq. ‘Toch vind ik dat nog altijd de beste manier van evalueren. Het wordt zelfs moeilijk om in de eerste jaren schriftelijke examens af te nemen zonder multiple choice. Zeker in de humane wetenschappen vind ik dat een probleem. Je moet in open vragen kunnen peilen of studenten de grote verbanden zien.’”

“De vorige Vlaamse regering erkende het probleem en beloofde 1.000 extra proffen. De besparingen die de regering-Bourgeois aankondigde, komen ongeveer overeen met het budget dat voor die proffen nodig is, zeggen experts. Voorts liet de nieuwe Vlaamse regering weten dat het onderwijsbudget de komende twee jaar helemáál wordt bevroren, ook al zijn er meer studenten. En de middelen uit het Aanmoedigingsfonds, dat Frank Vandenbroucke nog instelde om zwakkere studenten intenser te begeleiden, zijn geschrapt.” (De Tijd, 13 september 2014)

De hogescholen trekken aan de alarmbel. In een vrije tribune (De Standaard, 10 september 2014) schrijven Toon Martens en Marc Vandewalle, voorzitter en secretaris-generaal van de Vlaamse Hogescholenraad Vlorha: Na de gestage groei (er kwamen de afgelopen vijf jaar 23.000 studenten bij in de hogeschoolopleidingen) en de al doorgevoerde besparingen, is het onmogelijk om met nog minder middelen onze rol te blijven spelen”. Het bedrag dat de Vlaamse overheid besteedt aan de hogescholen is volgens hen met 900 euro per student gedaald ten opzichte van vijf jaar geleden.

3. Besparen om te investeren?

“Deze besparingen moeten we doen, zoniet kunnen we niet investeren. En investeringen zijn hard nodig, om het onderwijs te verbeteren. Maar vooral in de scholenbouw. Dat is onze eerste prioriteit. Deze regering trekt er een half miljard euro extra voor uit”. (Interview met minister Hilde Crevits in De Standaard, 30 augustus 2014).

Het regeerakkoord vermeldt weinig andere posten waarin extra geld zal worden gestoken. Wellicht in de uitrusting van het nijverheidsonderwijs: “Wij maken werk van een moderne, kwaliteitsvolle didactische uitrusting voor (nijverheids)technische en beroepsgerichte opleidingen in het secundair onderwijs(…)”Voor het “stimuleren van ondernemingszin en ondernemerschap, met een leerlijn van kleuter- tot hoger onderwijs” zal de geldkraan wellicht ook open staan.Ongetwijfeld zullen er ook enkele miljoenen extra nodig zijn om alle centrale toetsen (einde lagere school), peilingen, oriënteringsproeven (einde secundair onderwijs), toelatingsproeven (voor alle studierichtingen van het hoger onderwijs) te realiseren die het regeerakkoord aankondigt. En misschien vloeit er ook extra geld naar “initiatieven om de kennis van het Nederlands te versterken (taalscreenings, taalbadklassen en bijspijkerklassen)”. In het beste geval zal er dus 500 miljoen extra in de scholenbouw en een paar tientallen miljoenen extra in de andere vermelde projecten worden geïnvesteerd. Dat weegt niet op tegen de besparingen die aangekondigd zijn in de begrotingstabel (819 miljoen euro) en die nog kunnen aanzwellen.

Sommigen stellen dat het onderwijs relatief gespaard wordt van de bezuinigingen.Onderwijs maakt 28% van de Vlaamse begroting uit en zou slechts 16% van de besparingen moeten leveren. Deze redenering houdt geen steek omdat ze ervan uit gaat dat op elk onderdeel van de begroting evenveel kan bespaard worden èn omdat ze het dogma van de regeringspartijen aanvaardt dat er geen alternatief bestaat voor de besparingen, bijvoorbeeld belastingen op de grote vermogens. Wie de lijst overloopt van de objectieve noden in het onderwijs en de alarmkreten beluistert van allerlei onderwijsactoren, komt tot de conclusie: er kan netto geen enkele euro bespaard worden op onderwijs. Integendeel: om fatsoenlijk te functioneren heeft het Vlaams onderwijs nu jaarlijks minstens één miljard euro extra nodig.

4. Wie gaat opdraaien voor het pps-fiasco?

Betekent dit dat er nergens op onderwijs efficiëntiewinsten te vinden zijn? Wellicht wel, maar ze kunnen de noodzaak aan herfinanciering niet vervangen.

Maar laat ons toch een voorbeeld geven van een grote besparing waarover de regeringspartijen niet spreken.

In mei 2009 sloot de regering Peeters I (CD&V, sp.a, Open VLD, N-VA) een overeenkomst met een financieel consortium (Fortis Real Estate (Ageas) en BNP Paribas Fortis Bank) om tegen 2014 200 scholen te bouwen voor 1 miljard euro. Via deze “publiek-private samenwerking” (pps) zou een snelle inhaalbeweging voor de scholenbouw gerealiseerd worden.De euforie was groot. Geen enkel parlementslid van de regeringspartijen stelde de vraag waarom pps goedkoper zou zijn. Of had het financieel consortium afgezien van zijn ‘return on investment’?

De toenmalige Antwerpse schepen van onderwijs en Vlaams parlementair Robert Voorhamme (sp.a) schreef op zijn website op 9 juni 2009: “De pps-formule die gehanteerd wordt heet in het jargon DBFM (design, build, finance and maintain). Dit betekent dat een private financier een vennootschap opricht die zal instaan voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van de scholen.  De scholen betalen in ruil gedurende 30 jaar een gebruiksvergoeding. Op vrijdag 29 mei 2009 gaf de Vlaamse regering het definitieve startschot om de volgende vier jaar in een vorm van publiek-private samenwerking (pps) energiezuinige scholen te bouwen. (…) Voor de stad Antwerpen, als inrichtende macht voor het stedelijk onderwijs, heeft deze formule, behalve een snelle realisatie, het grote voordeel dat de onderhoudsrisico’s bij de vennootschap liggen. Als er later bv. grote herstellingen aan het dak nodig zijn, zullen deze door de vennootschap gefinancierd worden”.

Intussen weten we wel beter. Er is 1 (één) school gebouwd tot nog toe, een gemeentelijke school in Londerzeel die op 1 september werd ingehuldigd door de ministers Bourgeois en Crevits. Men belooft ons dat de andere scholen er tegen midden 2017 zullen staan. Erger is dat het investeringsbedrag inmiddels is opgelopen tot minstens 1,5 miljard euro. Dat is een meeruitgave van minstens 500 miljoen euro.

Maar de pps-constructie kreeg ook op andere vlakken al veel kritiek. “Dirk Vanstappen, hoofd infrastructuur van het VSKO, de koepel van het katholiek onderwijs, somt enkele pijnpunten op. ‘De vennootschappen schuiven risico’s naar de scholen door. Zoals de kosten voor het verleggen van de nutsleidingen. Er worden wijzigingen aangebracht, ook na het verkrijgen van de bouwvergunning. Zo vervalt plots een gevelbekleding, wegens te duur. Of een geplande lambrisering – op hun kosten – wordt schilderwerk – op onze kosten. Het systeem primeert op de behoeften.’

De kostprijs blijkt steeds hoger uit te komen. Zo wordt de vergoeding elk jaar met een procent verhoogd, bovenop indexering. Iets wat de scholen aanvankelijk niet wisten. ‘Bij het begin van het project werd gezegd dat we 100 procent van onze behoeften zouden krijgen tegen 90 procent van de prijs. Het ziet ernaar uit dat het andersom wordt, dat we minder zullen krijgen voor meer geld’, besluit Vanstappen. ‘Wij zouden liever zien dat de middelen, 100 miljoen per jaar, in de gewone scholenbouw gestopt worden.’

Ook bij de koepel van het onderwijs van steden en gemeenten (OVSG) brandt het enthousiasme voor de formule op een laag pitje. ‘Het is een carcan’, zegt Filip Smets, hoofd gebouwen. ‘Een technische middelbare school en een basisschooltje krijgen hetzelfde keurslijf opgelegd. Voor specifieke behoeften is geen ruimte. Een lokaal bestuur dat aan de school meteen een bibliotheek, sporthal of appartementen wil aanbouwen? Dat kan niet.’” (De Standaard, 29 april 2014)

Waarom neemt geen enkele van de partijen die in 2009 aan de wieg stonden van deze pps-operatie de verantwoordelijkheid om ons uit te leggen van waar die meeruitgave komt en wie daarvoor zal opdraaien?

Heeft de nieuwe Vlaamse regering haar les geleerd? In het regeerakkoord lezen we onder het hoofdstuk schoolinfrastructuur: “Op vlak van financiering willen we alternatieve mogelijkheden benutten – voor zover haalbaar, wenselijk en rekening houdend met hun ESR-impact en impact op de schuldgraad en juridische eenvoud”.Dat is een moeilijke zin die wil zeggen dat men verder gaat zoeken om met de financiële sector (banken, verzekeringen) samen te werken (en zich te laten oplichten) voor de scholenbouw maar dat men verveeld zit met de controle vanuit de Europese Unie die niet toelaat dat regeringen grote uitgavenposten buiten de officiële begroting(“ESR-impact”) parkeren.

Aan deze Vlaamse regering die ons voorhoudt dat ze graag overleg pleegt met de onderwijsactoren om … te zien hoe er best kan worden bezuinigd, vragen wij dus: begin met die 500 miljoen euro te recupereren die jullie via pps extra willen uitgeven.

Tino Delabie