Ides Nicaise wijst op de nadelige effecten van de maatregel in het gemeenschapsonderwijs

Facebooktwittermail

Ides NICAISE is hoofd van de onderzoeksgroep Onderwijs en levenslang leren bij het HIVA, en hoofddocent Onderwijs en samenleving aan de KU Leuven.
Nu de eerste kruitdampen van de heftige discussie over het hoofddoekenverbod weggetrokken zijn, kijkt Ides Nicaise naar de gevolgen ervan op langere termijn. “Nu al verlaten ongeveer vier op de tien allochtone jongeren de school zonder diploma, het valt te vrezen dat het hoofddoekenverbod dit probleem alleen maar aanwakkert.”

Veel voorstanders van het hoofddoekenverbod zijn weldenkende Vlamingen. Ze zijn niet racistisch of islamofoob. Je vindt ze in alle politieke partijen, ook in sociale bewegingen. Voor deze mensen is de denkoefening hieronder bedoeld: wat kunnen de langetermijngevolgen van het hoofddoekenverbod in Vlaamse scholen zijn?

De sociaalpsycholoog Bourhis schoof het begrip “bilaterale acculturatie” naar voren als sleutel voor het begrijpen van interculturele harmonie of spanningen: het al dan niet harmonieus samenleven tussen mensen van verschillende culturen is geen zaak van “aanpassing” van de minderheid aan de meerderheid, maar wel van wederzijdse houdingen. Zo zou “integratie” volgens Bourhis, in het geval van moslimleerlingen in Vlaamse scholen, betekenen dat zij elementen uit de islam combineren met waarden die sterker benadrukt worden in de Vlaamse cultuur. Maar dat veronderstelt dat ook de Vlaamse onderwijsgemeenschap zich open opstelt tegenover een aantal waarden van moslims en bereid is om zich door hen te laten bevragen.

Integratie is dus een proces van wederzijdse beïnvloeding. Er zijn enkele voorbeelden van scholen waar gewerkt wordt aan een echte “interlevensbeschouwelijke” opvoeding van leerlingen. Het vak “cultuurbeschouwing”, dat vooral in methodenscholen onderwezen wordt, wil daar ook toe bijdragen.

Het hoofddoekenverbod is in het denkschema van Bourhis een typische uiting van een assimilatiehouding aan de kant van de Vlaamse scholen: de meerderheid eist dat de minderheid een belangrijk symbool uit de eigen cultuur achter zich laat, en zich plooit naar haar normen. Voor Bourhis is assimilatie geen negatief geladen woord, maar deze houding kan alleen leiden tot harmonieus samenleven als de minderheid hiermee akkoord gaat. Het hevige protest van Antwerpse islamitische verenigingen wijst erop dat dit hier niet lukt.

Een niet-aanvaarde assimilatiedruk kan leiden tot “separatie” en tot regelrechte conflicten. Het “separatiescenario” is erg realistisch geworden na de inderhaast georganiseerde begeleiding voor de moslimmeisjes die thuisbleven uit de Antwerpse athenea en de beslissing van de Marokkaanse gemeenschap om ook een eigen school op te richten. Dat is geen strategische keuze van de moslims zelf, het is hen opgedrongen door de omstandigheden. De kritiek op de initiatiefnemers is dan ook alvast misplaatst. Maar zonder hen met de vinger te wijzen, moeten we toegeven dat door deze nieuwe evolutie de klok van de ontzuiling weer vijftig jaar teruggedraaid wordt: voortaan zullen opnieuw jongeren van verschillende levensbeschouwingen in getto”s opgevoed worden, elkaar leren mijden en verketteren, en dat bij de start van het derde millennium. Is het voorbarig om een link te leggen tussen de rellen in Molenbeek en het hoofddoekenverbod? Feit is dat dit verbod niet alleen de meisjes treft, maar ook hun broers en vrienden in hun collectieve identiteit raakt. Het wij-zij-denken krijgt een nieuwe impuls, wat bij adolescenten tot extremen kan leiden.

In sommige gemeenschapsscholen (andere dan het KA Antwerpen) gaat het hoofddoekenverbod overigens niet alleen om een symbolenstrijd: zij huldigen het neutraliteitsbeginsel en zouden liever hebben dat elke vorm van religie tot de private sfeer gaat behoren. De “scheiding van kerk en staat” moet deze houding onderbouwen. Deze visie zou in het denkschema van Bourhis eerder “individualisme” dan assimilatiedruk heten: men erkent de allochtoon als individu, maar wil liefst de collectieve cultuurverschillen toedekken. Ook dit patroon heeft enkel kans op slagen indien de personen uit de minderheidsgroep er zelf voor kiezen om hun cultuur zo veel mogelijk weg te cijferen. In het geval van het hoofddoekenverbod maakt deze uitkomst geen enkele kans. De islam is immers allerminst een private godsdienst, ze is het sociale cement dat Antwerpse immigranten uit tientallen landen uit Europa, Afrika en het Midden-Oosten verenigt.

Overigens is dit streefdoel van de “neutralen” een vreemde illusie: niet alleen de islam, maar élke godsdienst is per definitie een sociaal bindweefsel. Religie terugdringen tot de sfeer van de huiskamer betekent dan ook zoveel als haar elke relevantie ontnemen. Veel christenen, die nu reeds bang zijn om zich publiek te “outen”, zouden mee tot de verliezers behoren indien het dragen van religieuze symbolen uit het openbare leven zou verbannen worden. Religies maken deel uit van het sociale en culturele kapitaal van een samenleving: hoe meer diversiteit en “actief pluralisme”, hoe groter de kans op een evenwichtige, waarden-volle samenleving. Het hoofddoekenverbod zou daarentegen een neerwaartse spiraal van vervlakking en sociale fragmentering in de hand kunnen werken, waar alle levensbeschouwingen uiteindelijk bij verliezen.

Bovendien gaat het neutraliteitsbeginsel niet alleen in tegen het eigen pedagogische project van het Gemeenschapsonderwijs (het actieve pluralisme), het druist ook in tegen de verbredingstendens in het onderwijs in het algemeen. Steeds meer scholen kiezen ervoor om de integrale ontwikkeling van kinderen te bevorderen. De levensbeschouwelijke en spirituele dimensie daar even uit wegknippen zou al te gek zijn. Nu al lopen kinderen op de speelplaats rond met levensgrote, onbeantwoorde vragen. Evolutieleer of schepping? Is er een god en zo ja, wie is hij ? Waar ze in een verzuild onderwijs slechts eenzijdige antwoorden kregen, riskeren ze er in de neutrale school helemaal géén meer te krijgen.

Weer andere scholen gebruiken het hoofddoekenverbod gewoon als onrechtstreeks discriminatiemiddel tegen allochtonen, sinds de invoering van het recht op inschrijving. Hier past in het denkschema van Bourhis het label “uitsluiting” bij. De auteur stelt dat deze houding, ongeacht de houding van de culturele minderheid, elke acculturatie onmogelijk maakt en dus onvermijdelijk tot conflicten leidt.

Last but not least willen we stilstaan bij de effecten op de onderwijskansen van de leerlingen. Er zullen ongetwijfeld jonge moslima”s zijn die het dragen van de hoofddoek een ballast vinden, en voor wie het verbod op school een welkome steun is in hun verzet tegen de druk vanuit hun omgeving. Maar is een veralgemeend verbod het juiste instrument om deze meisjes in hun keuze te steunen?

Een beetje wijsheid

Omgekeerd is het verbod voor een overtuigde moslima een erg kwetsende miskenning van haar intiemste geloofsovertuiging. Het feit dat een aantal meisjes de school de rug heeft toegekeerd, wijst erop dat zij bereid zijn voor hun overtuiging een hoge prijs te betalen. Ook de sympathie van moslimouders voor de school krijgt door het hoofddoekenverbod een stevige deuk.

Nu al verlaten ongeveer vier op de tien allochtone jongeren de school zonder diploma, het valt te vrezen dat het hoofddoekenverbod dit probleem alleen maar zal aanwakkeren. De gevolgen hiervan op langere termijn zijn voldoende bekend: minder tewerkstellingskansen, meer afhankelijkheid van uitkeringen, minder deelname aan het sociale en culturele leven, minder democratisch stemgedrag enzovoort. Vergeten we niet dat nu reeds ongeveer de helft van de allochtone huishoudens in België in armoede leeft, en dat nergens in de westerse wereld de onderwijskloof tussen kinderen van autochtone en allochtone ouders zo groot is als in Vlaanderen.

Kortom, misschien hebben sommige jonge moslima”s baat bij het hoofddoekenverbod, en ongetwijfeld spinnen heel wat scholen er garen bij. Maar de maatschappelijke kost zal enorm zijn: meer interculturele spanningen, verlies van democratische waarden, en versterking van de kansarmoede. Een beetje wijsheid kan ons veel leed besparen. Als de “gewone” juridische weg niet volstaat om het probleem op te lossen, zijn er genoeg redenen om het Schoolpact of zelfs de Grondwet aan te passen.

Ides Nicaise

Deze vrije tribune verscheen in De Morgen, 24 september 2009