Lijst Dedecker en onderwijs

Facebooktwittermail

“Omdat Jean-Marie Dedecker zelf stelt dat het in de aanloop naar de verkiezingen over de inhoud dient te gaan, willen we er graag op ingaan”, schrijft Hugo Deckers, nationaal secretaris van de socialistische onderwijsvakbond ACOD-Onderwijs in een open brief, die we hieronder publiceren.

Het onderwijsprogramma van Lijst Dedecker (LDD) telt zeven pagina’s. Op zich is dat geen probleem maar als we vaststellen dat bijna de helft gaat over universitair onderwijs, is op zijn minst de juiste verhouding toch wat zoek.

In de inleiding staan algemene uitgangspunten die alle partijen onderschrijven en daar maakt LDD het verschil niet. Waar ze wel wat verder gaan is een maximale autonomie van scholen nastreven binnen de bestaande netten. Het klinkt mooi maar LDD heeft als doel het concurrentiemodel tussen instellingen op te voeren. Je moet dit immers samen lezen met de vraag om de financieringscriteria te herzien die werden ingevoerd om kansengelijkheid te bevorderen. In één beweging wordt ook gesteld dat de maximumfactuur moet worden afgeschaft, m.a.w. onderwijs mag wat kosten aan de ouders.

Dit soort autonomie heeft dus alles vandoen met concurrentie alsof het over bedrijven gaat waarbij de rijkste klanten uiteraard meer kunnen krijgen dan armere. M.a.w. de ideale aanzet tot dualisering van het onderwijs naar Amerikaans model met een dito dualisering van de samenleving. Hierbij past de mening van een onderwijsspecialist van LDD: Anne De Baetzelier. Ze stelt dat ons onderwijs in een neerwaarte trend zit (waarop deze mening gebaseerd is leest men niet) omdat het socialistisch gelijke kansenonderwijs er volgens haar van uitgaat dat iedereen, afgezien van capaciteiten en specifieke vaardigheden, om het even welke studie moet kunnen doen. Het is ook nu weer een raadsel waar ze dit vandaan heeft. Misschien verwart ze maximale ontplooiing van talenten van alle jongeren, wat inderdaad een socialistische onderwijsvisie is, met iedereen doet om het even wat.

Een interessante piste is het veralgemeend invoeren van het vak economie zodat jongeren onder meer leren omgaan met geld, hen begrippen bijbrengen als “beleggen”, “sparen” en “investeren”. Voor een ultra liberale partij is dit impliciet toegeven dat private banken niet te vertrouwen zijn. En gelijk hebben ze. Meer algemeen stelt men met het vak economie voor om leerlingen vertrouwd te maken met het belang en de werking van het bedrijfsleven. Het lijkt ons niet zinvol om kinderen uit het leerplichtonderwijs alleen maar af te stemmen op het wel en wee van het bedrijfsleven.

De Vlaamse scholierenkoepel vraagt in dit verband dat onderwijs hen een praktische en degelijke voorbereiding geeft zodat ze met meer inzicht en kunde in de samenleving kunnen functioneren. Dit gaat dus heel wat verder dan de zogenaamde “financiële intelligentie” bijbrengen van LDD.

In het basis- en secundair onderwijs wordt de vaste benoeming van directies afgeschaft en krijgen de ouders en de leerlingenraad inspraak om het mandaat van directeur al of niet te verlengen. We vragen ons echt af waar LDD nog kandidaten gaat vinden voor deze zware taak. Waarschijnlijk heeft LDD inspiratie gevonden bij de sociaal-liberale partij SLP die de vaste benoeming helemaal wil afschaffen.

Uit het vrij lange gedeelte van het hoger onderwijs onthouden we vooral één begrip: concurrentie. Opmerkelijk is het pleidooi om het aantal universiteiten en hogescholen te verhogen en wel door buitenlandse instellingen de kans te geven een vestiging in Vlaanderen uit te bouwen. Volgens LDD moeten de universiteiten en hogescholen qua werking en structuren een nog grotere autonomie krijgen. Een rector, decaan of algemeen directeur is voortaan een manager die het recht heeft om professoren aan te werven, hun verloning te onderhandelen en hun te ontslaan.

Professoren krijgen volgens LDD een minimumwedde (hier zal allicht bedoeld worden een basisloon) en universiteiten mogen hier bovenop bonussen uitkeren. Waar hebben we dit nog gezien? LDD pleit ervoor dat alle instellingen hoger onderwijs in Vlaanderen, Wallonië en Brussel op dezelfde wijze kunnen samenwerken zoals ze dit reeds doen met buitenlandse instellingen. Dit kunnen we onderschrijven. Soms is wat minder Vlaanderen ook heilzaam.

Volgens de zogenaamde Lissabon-doelstellingen moet Vlaanderen 3% van het BRP spenderen aan onderzoek en ontwikkeling. De verdeling hiervan is 1% overheidsuitgaven en 2% private middelen. LDD pleit er voor dat Vlaanderen snel werk maakt van het halen van de doelstelling 1% (dit onderschrijven wij ook), maar plotseling, als het gaat over de 2% private middelen, staat er dat de 3%-norm niet als een fetisj mag worden aanzien. Eigenaardig voor een liberale partij. De overheid moet over de brug komen maar de private sector dus niet.

Tegenover het LDD-uitgangspunt nl. het terugdringen van de overheid en overheidsmiddelen stelt Anne De Baetzelier: “Er moeten sowieso meer scholen komen, meer universiteiten en meer hogescholen”. Vraag die we ons dus stellen: wie gaat dit bekostigen? U mag dit zelf invullen. Met wat u zal overhouden na het invoeren van de vlaktaks zal u het nog niet redden vrezen we.