Vierwindenschool in Molenbeek heeft ‘oudervereniging van het jaar’

Facebooktwittermail

De VCOV, de Vlaamse Confederatie van Ouder Verenigingen reikte dit jaar haar prijs uit aan de oudervereniging van de Vierwindenschool in Molenbeek. Deze oudervereniging werd opgericht begin 2006. Stijn Soete, co-voorzitter met Fatima Benamar van de oudervereniging en Dirk Letens, directeur van de Vier Winden school, leggen de noodzaak van een open communicatie tussen school en ouder uit.

Waarom heeft jullie oudervereniging deze prijs ‘oudervereniging van 2006′ van de VCOV gekregen?

Stijn: We hebben een aantal activiteiten georganiseerd en een dossier ingestuurd. Op basis daarvan hebben ze ons vergeleken met andere scholen. Ik denk dat het feit om in Brussel een oudervereniging te hebben op zich al van belang was. Er zijn zeer weinig scholen die er in slagen -zelfs de grote namen- om een goed werkende oudervereniging te organiseren. Wat onze vereniging specifiek maakt, is dat wij met 90 % allochtone ouders een goedwerkende oudervereniging hebben kunnen uitbouwen.

Dirk: De prijs van de VCOV betrof wel specifiek het thema cultuur. Toevallig was er vorig jaar een project rond muziek op onze school “Daar zit muziek in”. Een oudervereniging wordt vaak vooral opgehangen aan bestaande activiteiten. Onze oudervereniging heeft een aantal eigen activiteiten gedaan die los stonden van activiteiten die op de school gebeurden.

Stijn: Het meest spectaculaire was wellicht ons bezoek aan de Munt. We zijn niet naar een opera zelf gaan luisteren, maar naar kamermuziek. We hebben ook een bezoek gebracht aan een muziekschool in Anderlecht om klassieke muziek te leren kennen want de meeste ouders kennen vooral Arabische muziek. In samenspraak met Rik Staelens van de Vaartkapoen, die vooral rond de Zinnekesparade werkt, hebben we daarna gevraagd of hij met de ouders een muziekgroep wilde oprichten. Deze groep heeft dan opgetreden op het schoolfeest, dat ook in het kader van muziek stond. Er kwamen veel discussies bij kijken. Tijdens de repetities beseften velen ineens dat ze op het podium gingen moeten staan. De gesluierde vrouwen wilden dat bijvoorbeeld niet zomaar en dan hebben we daar een oplossing voor gezocht. We hebben met een schimmendoek gewerkt en dat was eigenlijk heel leuk.

Hoe ervaart u dat als directie om een beleid uit te stippelen in samenwerking met een mondige ouderraad?

Stijn: Even verduidelijken dat wij als ouderraad een onderscheid gemaakt hebben tussen de pedagogie van de ouders en de pedagogie van de school. Wij houden ons bezig met het eerste, met de opvoeding van de ouders: hoe omgaan met pesten of gezonde voeding. Als het over de pedagogie van de school gaat, over hoe het er in de klas aan toe gaat, hebben we daar geen beslissingen in te nemen. Dit is toch wel belangrijk want er zijn wel degelijk discussies, bijvoorbeeld rond huiswerk geven. Sommige ouders waren voor en anderen tegen. Maar de school beslist wel hoe ze de kinderen opvoedt en wij kunnen raad geven of vragen. Als de school echter het huiswerk verdedigt dan is dat haar beslissing.

Dirk: Het is belangrijk in zo’n discussie om ieders mening te horen, maar de school die het onderwijs organiseert moet wel de eindbeslissing nemen. Moest echter de hele groep ouders tegen huiswerk zijn, ja dan moeten wij dat niet doordrukken. Dit was echter niet het geval bij ons. Wanneer je verzandt in het systeem waarbij ouders niet in het belang van de school denken, maar in het belang van hun eigen kind en situatie, dan loopt het vast. Hier doet men dat wel en dat geeft een bepaalde openheid.

Stijn: Onlangs was er een discussie over snoep. Toen hebben we met de ouderraad voorgesteld om gedurende een periode alleen fruit en geen snoep meer toe te laten op school. Dat is dan geëindigd in een fruitactie en een toneelstuk van de leerkrachten. Wij hebben dit ondersteund maar het schoolteam stond er duidelijk ook helemaal achter. Dat geeft het gevoel dat de inbreng er echt toe doet. Volgens mij hebben we op onze school een echte democratie, wat ook komt doordat een aantal leerkrachten in de ouderraad zitten. We worden regelmatig gevraagd om te gaan spreken over het oprichten van een ouderraad bij het VCOV of in andere scholen. Dan zie je dat er scholen zijn waar het onmogelijk is om op de school te vergaderen, of waar ouders er ook niemand van de directie of leraren bij willen. Dat hangt natuurlijk van de verstandhouding af in de school, maar hier is de directeur ook ouder bijvoorbeeld en zit hij er dus bij. Uit het lerarenteam wordt ook steeds iemand vrijgemaakt, zijn of haar klas wordt dan eventjes bij andere klassen onderverdeeld. Ik vind het sterk dat dit mogelijk is want er moet effectief een stem van de leerkrachten zijn.

Jullie vergaderen overdag en niet in de avond?

Stijn: Ja, dat is ook een groot discussiepunt. Om 9h in de ochtend of om 16h in de namiddag of een keer om 14h. Ik en mijn vrouw zijn toegekomen als eerste Vlamingen en nu zijn we ondertussen met een grotere groep. Als je het ’s avonds organiseert krijg je twee aparte groepen en dat wilden we vermijden. Je zou een ouderraad voor de werkende intellectuele Vlamingen om 20h ’s avonds kunnen organiseren en één voor de niet-werkende migrantenmoeders die op dat uur dan niet buiten willen komen. Dat wilden we echter niet, we zitten mooi gemengd.

Dirk: Dat is uiteindelijk wel een inspanning van de ouders die werken.

Stijn: Het is inderdaad sterk dat sommigen hun vrije dag hiervoor opnemen om er te kunnen zijn. Dat toont aan hoe belangrijk mensen het vinden om te werken aan de opbouw van de school en de ouderraad.

Dirk: Ik vind dat ongelofelijk dat mensen zich op zo een manier engageren. Kijk naar Stijn bijvoorbeeld: hij gaat mee naar de bank, of s’avonds mee spreken, overdag naar de ouderraad en dan nog naar een aantal werkgroepen. Nu, wij hebben hier het voordeel dat sommigen niet werken, maar natuurlijk kan niet iedereen zich zomaar vrijmaken.

Heb je zo een paar ouders nodig die er 100 procent voor gaan?

Dirk: Ik denk het wel. Bovendien zijn Fatima en Stijn ook hét gezicht van de ouderraad zodat anderen hen steeds kunnen aanspreken op bijvoorbeeld koffiemomenten of s’ochtends wanneer de kinderen worden afgezet. Bij sommige scholen mogen de ouders zelfs niet mee binnen. Hoe kan je dan tot een goede communicatie komen? De openheid naar de school toe is belangrijk.

Stijn: Dat is ook het voordeel van een kleine school natuurlijk, want dat is een dorpsgemeenschap op zich. Sommige ouders zoals Joke die om 8h op haar werk moet zijn, kunnen nu eenmaal nooit komen, maar dan vraagt ze op IBO (Initiatief Buitenschoolse Opvang) wel wat er op de ouderraad is gezegd. Iedereen komt hier elkaar wel tegen, iedereen kent hier ook iedereen. Maar je kan niet verwachten dat alle scholen dat voordeel hebben.

Wat zijn de uitdagingen van een katholieke, Nederlandstalige school in een gemeente als Molenbeek?

Dirk: Wel, katholiek, dat zijn onze roots, maar daar wordt heel soepel mee omgegaan. Dit wordt sowieso niet ingevuld als naar de mis gaan en bidden en hosties eten. Het zijn algemene waarden die van belang zijn, die ook in andere overtuigingen aan bod komen en die ook verzoenbaar zijn naar mijn inziens.

Stijn: Een Nederlandstalige school, dat is iets anders…

Dirk: De buurt is hier hoofdzakelijk Franstalig en ook kansarm. Wij hebben kinderen uit kansarme gezinnen, maar niet de overgrote meerderheid. Er komen leerlingen uit de middenklasse, allochtonen, niet-allochtonen en ook met hoger opgeleide ouders. Dit zijn vooral Vlamingen, maar ook een aantal allochtonen die hoog opgeleid én Nederlandstalig zijn. Door deze dynamiek en een goed functionerende oudervereniging wordt het verhaal positief gesteld en de mensen voelen dat ze daar mee aansluiting in kunnen vinden. Dat is natuurlijk een uithangbord voor ons. Het zijn de ouders namelijk die de reclame maken voor de school.

Heeft u een zicht op waarom mensen uit Franstalige en ook anderstalige achtergronden hun kinderen naar een Nederlandstalige school sturen?

Stijn: Een eerste probleem is dat het merendeel van de scholen overvol zit, bij de Franstalige scholen is dat nog erger. Het is zeer moeilijk voor de leerkrachten om met klasjes van 30 of meer te zitten, dat is geen kwestie van slecht les geven. Ik ken scholen waar ze in de refter les geven of in de gang omdat er geen plaats is. De iets hoger opgeleidde mensen trekken hierdoor buiten Brussel. Ik ken mensen die een half uur rijden om hun kinderen bijvoorbeeld in Dilbeek naar school te brengen. Andere moeten in hun wijk blijven en zoeken dan toch de beste oplossing. Dan denk ik dat de Nederlandstalige scholen een punt voor hebben. Bovendien denken veel ouders dat hun kinderen dan ook tweetalig zullen zijn, wat niet altijd het geval is, volgens mij.

Dit wordt ook gestimuleerd vanuit de Vlaamse Gemeenschapscommissie (de Vlaamse executieve die in Brussel bevoegd is voor het Nederlandstalig onderwijs, nvdr) hoor! De VGC wil een derde van de Brusselse kinderen naar Nederlandstalige scholen gaat. Dat is geen goede zaak, want er zijn niet zoveel Nederlandstaligen in Brussel en dus trekken ze actief Franstaligen aan. Hier is natuurlijk geld mee gemoeid en het is volgens mij niet juist dat de Vlaamse scholen meer middelen krijgen. Er moet veel meer geïnvesteerd worden in school op zich, Nederlandstalig of Franstalig. Deze school is super want er is een gemotiveerd lerarenkorps en ook vooral omdat het kleine klasjes zijn. Onze school kan omwille van plaatsgebrek niet groter worden.

Jullie delen het gebouw met een Franstalige school. Hebben zij met hetzelfde probleem te kampen?

Dirk: Wij hebben veel meer middelen dan hen. Dat ligt natuurlijk gevoelig. Wij gaan renoveren en krijgen daarvoor subsidies van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, maar daar wij het gebouw delen, stelt de vraag zich hoe die renovatie moet gebeuren. Zij voelen dus dat wij verder kunnen terwijl zij met klassen zitten van vaak 30 leerlingen. We delen ook dezelfde speelplaats, maar zij met 350 en wij met 150 leerlingen.

Stijn: Deze bevooroordeling is natuurlijk ook een bewuste politiek van de Vlaamse Gemeenschap zodat de Franstaligen effectief zien dat de Nederlandstalige scholen er beter voor staan. Zo geraken zij aan hun 1/3 van de Brusselse bevolking. Ze maken de Nederlandstalige scholen zo aantrekkelijk mogelijk, maar geven geen extra potentieel. Er zal overal gekampeerd worden als er geen plaatsen bijkomen.

Dirk: Er is ook het Gelijke Kansendecreet (GOK) waarbij er voorrang is voor 30% GOK-leerlingen en 45% Nederlandstaligen. Maar bij die doelgroepen van GOK-leerlingen of kansarmen zit je met het probleem dat zij juist niet gaan kamperen voor de schoolpoort. De Nederlandstaligen zijn wél goed geïnformeerd via de affiches, website en officiële brieven die allemaal in hun taal opgesteld zijn. De doelgroep wordt volgens mij dus zeker en vast niet bereikt in Brussel.

Ik wil nog toevoegen dat het toch jammer is dat we hier echt in twee aparte vlakken zitten. Al onze leerkrachten komen vooral uit Vlaanderen en wij moeten ook Frans geven aan onze kinderen, terwijl ons Frans niet perfect is. Wij hebben goed contact met onze Franstalige collega’s en dan ontstaat vanzelf het idee om leerkrachten uit te wisselen en zo de krachten te versterken. Maar dat kan niet. De administratieve rompslomp weerhoudt je ervan daar in te stappen of dat zelfs maar uit te proberen.
Die klacht hoor je van veel Brusselaars: dat deze communautaire administratie boven hun hoofd de zaken op het terrein bemoeilijkt.

Stijn: Ja, het is pure waanzin dat zo een uitwisseling niet kan, dat zou toch fantastisch zijn. Twee weken geleden hebben wij met onze oudervereniging het kruispunt op de Gentse Steenweg bezet voor een veiligere oversteek. Het is één van de drukste kruispunten van Molenbeek waar verschillende scholen in de buurt liggen, maar dit wordt zeer slecht aangegeven. Het uitzonderlijke was dat wij een brief hebben opgesteld sámen met de Franstalige school. Een nieuw verkozen schepen beloofde dat het in orde komt vanaf mei, maar dat zullen we nog zien.

Enorm veel organisaties worden in Molenbeek door de VGC gefinancierd. Een kamp van de Chiro bijvoorbeeld kost 40 euro voor een week! Wij zijn daar natuurlijk blij mee, maar de Franstaligen hebben volgens mij evengoed recht op zo’n subsidies. Wij hebben dit ook geschreven in onze brief aan de burgemeester. Alle kinderen hier zijn kinderen van Molenbeek, onafhankelijk van naar welke school zij gaan. Als er een kind omvergereden wordt, maakt het niet uit van welke school het komt. De gemeentescholen krijgen bijvoorbeeld wel mensen om aan de schoolpoort het verkeer te regelen. Dus enerzijds moet er een gelijkstelling komen tussen de vrije scholen, gemeentescholen en het gemeenschapsnet. Anderzijds vind ik persoonlijk dat de Franstalige scholen financieel gelijkgesteld moeten worden met ons.

Vandenbroucke werft extra kleuterleiders aan omdat de klassen te groot worden, is dat een probleem dat jullie ook hebben?

Dirk: Wij hebben klassen van 20 leerlingen in de kleuterschool. Het probleem bij ons is dat we graag wilden vasthouden aan 15 leerlingen per klas in de lagere school, maar wij hebben nu 20 kleuters die natuurlijk overgaan. Ons publiek is ook redelijk trouw, terwijl bij andere scholen de ouders ‘shoppen’. Er zijn hier veel scholen dicht bij elkaar in de buurt, dus de ouders veranderen gemakkelijk als er problemen zijn. De meeste kinderen hier blijven bij ons, dus dat betekent dat zij opschuiven. Het gebouw is beperkt, er komen geen plaatsen vrij maar er is wel enorm veel vraag.

Stijn: Onze jongste dochter gaat volgend jaar naar school dus we hebben ze nu in januari ingeschreven en die klas zit al vol.

Jullie werken ook samen met de VaartKapoen in IBO, het Initiatief Buitenschoolse Opvang?

Dirk: Dit was ook een initiatief van de ouders en werd mee gecoördineerd in de aanvangsfase door de Vaartkapen. Men wilde het aanbod van Nederlandstalig naschoolse opvang in Molenbeek beter coördineren. Met de Freinetschool, De Klimpaal en een andere gemeenteschool De Windroos en een aantal partners als de Chiro en het jeugdhuis Centrum West die ook naschoolse activiteiten organiseren, zijn we hiervoor samen in een project ‘Brede School’ gestapt voor de volgende drie jaren dat ook is uitgeschreven door Vandenbroucke.

Stijn: Hierin trekt de oudervereniging ook de kar. We waren al spontaan begonnen en hadden al enorm veel uitgedacht, maar je moet natuurlijk altijd op het geld wachten. Wij zijn hierin als ouderraad wel ver in gegaan door beslissingen te nemen waarvoor we eigenlijk niet bevoegd waren. Er was een probleem met opvang, want de school kon de opvang financieel niet meer dragen. De ouderraad heeft er dan aan getrokken om alle naschoolse activiteiten door IBO te laten organiseren en gelukkig hebben ze het daarna goedgekeurd. Alle kinderen die niet worden opgehaald, vertrekken naar IBO en kunnen daar verschillende activiteiten volgen zoals houtbewerking, Ju Jutsi en ook huiswerkbegeleiding natuurlijk. Ik denk dat dit zowel voor de ouders als de school een goede zaak is. Financieel wordt er voor IBO slechts een symbolische bijdrage berekend op basis van het inkomen. Een week in de paasvakantie bijvoorbeeld kost 15 euro. Bij De Bond, toch niet gekend als een dure organisatie, kost dit 290 euro per week. Dat is natuurlijk een enorm verschil! En het is niet dat ze hier binnenzitten hoor, want zij gaan bijvoorbeeld naar de zoo en verschillende musea.

Als Molenbeek in de media komt, wordt het voorgesteld als een Bagdad waar wapens in de vuilbak gevonden worden en moslimfundamentalisme broedt. Hoe ervaren jullie dat in de school zelf?

Stijn: Op school wordt er spontaan over gesproken, vooral als het in de pers komt zijn de mensen echt gechoqueerd. De mama’s waar de ouderraad voornamelijk uit bestaat vragen zich ook af waar ze het halen, wanneer ze het weer hebben over het moslimfundamentalisme dat in Molenbeek gekweekt wordt. Zij kennen zo veel mensen hier en vinden geen enkel aanknopingspunt met wat er in die reportages gezegd wordt. Kleine criminaliteit is wel iets anders, dat heeft ook gewoon te maken met het feit dat we in een stad wonen. Hier woon je met zoveel mensen op elkaar waardoor je een ratteneffect krijgt. Mensen worden agressief als ze al 2 minuten moeten wachten aan het kruispunt. Met deze prijs waren ze dan ook heel blij dat we Molenbeek eens positief in de media hebben gebracht. Zoals veel mensen hier, wonen ze hier gedwongen en zouden ze ook veel liever in de rand wonen. Maar ze wonen hier en dus willen ze ook dat er iets positiefs over de wijk gezegd wordt.

Ik schaam mij niet om Dutroux omdat ik ook toevallig Belg ben, maar zij schamen zich wel als er een Marokkaan opgepakt wordt. Dat wordt er zo hard ingelepeld. Zij komen daar heel moeilijk van los dat het hun fout niet is omdat het iemand van dezelfde afkomst is. Ik vind dat heel erg. Zij wonen hier ook en zijn ook de dupe van ingeslagen auto’s. Het is eigenlijk erg, maar de eerste reactie op het voorval in Oostende (de dood van de 18-jarige jongen die met een mes werd neergestoken door een andere jongere, nvdr) was hier, ‘Ah het is een keer niet in Brussel en een keer geen migrant’.

Dirk: Er gebeuren hier inderdaad zaken die de buurt een onveilig karakter geven, zoals die auto die onlangs beneden in de metro stond, dingen die niet kunnen. We kunnen dit niet ontkennen, maar het is niet zo extreem zoals in de media. De ouders hier merken dat zelf ook op en zeggen ook dat ze daar niet achter staan. Er is ook echt veel goeie wil om de dingen te veranderen en samen de verantwoordelijkheid te nemen.

Ik heb vroeger ook in de ouderraad gezeten en ik vind het opvallend dat de mensen toch mondiger geworden zijn. Ze durven meer hun mening zeggen. De mensen maken een positieve evolutie door omdat ze zich ook burger voelen en ook deel uitmaken van deze maatschappij. Ook op het vlak van participatie in de ouderraad is daar een evolutie in.Vroeger zat iedereen er stilletjes bij maar dat is nu helemaal niet meer zo en daar kunnen we wel mee uitpakken.

Dit interview verscheen MET FOTO’s op 8 februari 2007 op www.indymedia.be