Internationalisering in het leerplichtonderwijs als hefboom voor sociale en culturele mobiliteit.

Facebooktwittermail

‘We reizen om te leren en te beleven’.

Vincent Van Roy is leerkracht in een school die grotendeels bevolkt wordt door leerlingen afkomstig uit zogenaamde ‘kansengroepen’. In dit artikel getuigt hij over het belang om hoog in te zetten op de opportuniteiten voor leerlingen via deelname aan internationale projecten. Zulke ervaringen kunnen leiden tot opwaartse mobiliteit en een verruiming van de leefwereld. Ze kunnen ook een stevige ‘upgrade’ geven aan het welzijn en het niveau van het onderwijzend personeel. Het hele schoolteam (leerkrachten en ondersteunend personeel), de schoolomgeving en het onderwijslandschap in het algemeen hebben baat bij internationalisering. In deze (eerste) bijdrage schetst hij zijn persoonlijke beleving en zoemt hij in op de meerwaarde van internationalisering voor de leerlingen.

Achtergrond en DNA van de school

Het GO! Koninklijk Atheneum Merksem is een middelgrote secundaire school ten noorden van de Antwerpse binnenstad in het district Merksem. Hoewel de school aan de rand van het grootstedelijk gebied en dichtbij residentiële middenklassenwijken is gelegen, zijn de meeste leerlingen afkomstig uit minder sociaal gunstige wijken uit het noorden en oosten van Groot-Antwerpen. Het leerlingenpubliek is zeer divers en heeft in hoofdzaak een niet-Europese etnische achtergrond. Qua sociaaleconomisch niveau bevindt de leerlingenpopulatie zich aan de onderkant van het spectrum, met hoge scores op de SES-factoren, GOK-indicatoren en de hoogste OKI-cluster. De school biedt de meest courante richtingen uit de “doorstroom” (ASO) en enkele zorgrichtingen uit de “dubbele finaliteit” (TSO) aan. In de eerste graad wordt ook een B-stroom aangeboden, waarna de meeste leerlingen hun schoolloopbaan verderzetten in arbeidsmarkt-gerelateerde richtingen. De leefwereld van veel leerlingen blijft omwille van beperkte middelen en redenen allerhande beperkt tot de eigen woon- en schoolomgeving en de mobiliteitsmogelijkheden – in de ruime zin van het woord – zijn eerder miniem.

Instappen in internationaliseringsprojecten

Met bovenstaand profiel in het achterhoofd, lijkt deelname aan ‘internationalisering’ allerminst een evidente, logische noch makkelijke keuze. Toch werd een klein decennium geleden de stap gewaagd om ons dan fel wijzigend leerlingenpubliek die kansen te bieden en op zoek te gaan naar uitwisselingsmogelijkheden. De politieke en maatschappelijke actualiteit werd toen beheerst door ‘jongerenradicalisering’ en ‘Syriëstrijders’, zeker binnen de grootstedelijke context. Kwam daarbij de toenemende diversiteit van de leerlingen. Collega’s maakten zich zorgen over de mogelijke radicalisering, extremisme en ‘wereldvreemdheid’ van een deel van de wijzigende leerlingenpopulatie. Uiteraard ging dit alles gepaard met een sterk emotioneel aanvoelen en de nodige subjectieve perceptie.

Binnen die context groeide de schoolbrede visie om onze leerlingen te laten participeren in internationale uitwisselingen en buitenlandse ervaringen, bij voorkeur met partnerscholen met een sterk afwijkend DNA op institutioneel en sociaal gebied. De eigen school zou als superdiverse grootstedelijke school met hoge SES-factoren kunnen samenwerken met pakweg landelijke of ‘elitaire’ scholen die met andere problematieken te kampen hebben. Of met organisaties en instellingen allerhande die via fysieke uitwisselingen de leerlingen kunnen optillen naar een hoger sociaal-cultureel niveau. Er was het voornemen sterk in te zetten op wereldburgerschap, zelfredzaamheid, onderlinge samenwerking, integratie, implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen, omgaan met de evoluerende wereld rondom zich en het zich kunnen inleven in anderen met een uiterst verschillende achtergrond.

Qua internationalisering denkt men vaak aan het bekende Erasmus+ programma, een uitbreiding van de uitwisselingen in het hoger onderwijs. Erasmus+ omhelst de praktijk van groepsmobiliteiten en individuele stage-uitwisselingen op niveau van het leerplichtonderwijs. Cruciaal daarbij – vooral voor ons leerlingenpubliek – is dat zulke uitwisselingen buiten de louter persoonlijke uitgaven gratis zijn: vervoer, lokale excursies, maaltijden, studiekosten, toegangsgelden, opleidingskosten, etc. worden integraal vergoed met behulp van de Erasmus+ toelagen.

Ook de deelname aan de EPAS-werking en het lidmaatschap van Euroscola bleken een belangrijke hefboom tot meer mobiliteit en wereldvisie. ‘EPAS’ staat voor deelname aan het programma van het Europees Parlement, waarbij scholen mits organisatie van activiteiten en een doorgedreven werking het expert label van ‘European Parliament Ambassador School’ verkrijgen. Binnen “Euroscola” bezoeken de leerlingen het Europees Parlement te Straatsburg, waarbij ze deelnemen aan een interactief rollenspel in het Europees Halfrond. Met een EPAS “expert label’ sta je bekend als een ‘Europese school’, wat de nodige voordelen voor verdere contacten en mobiliteiten oplevert.

Onze school zette de eerste stappen in 2017 met een individuele Erasmus+ stage-uitwisseling in Londen. Tien van onze leerlingen van de richtingen STW en GWW gingen werken in verzorgingsinstellingen, voor de meesten een uitermate positieve ervaring. Onze leerlingen uit de derde graad ASO deden ervaring op met het Euroscola-rollenspel in Straatsburg én er werd begonnen met de organisatie van internationale groepsmobiliteiten via partnerscholen in het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Noorwegen, Spanje, Nederland, etc. Voor de eerste graad A-stroom werd een project ontrold met partnerscholen in Duitsland, Denemarken en Polen. Zo bezochten we met deze internationale groep jonge tieners het concentratiekamp van Auschwitz-Birkenau.

Anno 2025: een ruim palet

Ondertussen zijn we anno 2025. De nodige ervaring werd opgedaan. Tijdelijke belemmeringen zoals de Covid19 pandemie (2020-22) en de wereldwijde energiecrisis met forse prijsstijgingen als gevolg (2022-24) konden onze werking niet tegenhouden. De internationaliseringstendens biedt veel opportuniteiten en positieve stimuli voor een school met ons specifieke profiel die bereid is in te zetten op internationalisering. Voor de periode 2021-27 haalden we dankzij de goedkeuring van een ‘zwaar’ dossier accreditaties binnen voor zowel het domein ‘SCHOOL’ (in de eerste plaats groepsuitwisselingen binnen het ASO) als het domein ‘VET’ (Vocational Training, individuele stage-uitwisselingen van leerlingen uit de derde graad TSO of BSO). Zo kan je met de nodige motivatie en de reeds opgezette samenwerking met valabele partners duurzame projecten uitrollen.

De lopende projecten binnen de VET-accreditatie omhelzen de organisatie van een individuele stage gedurende enkele weken voor de leerlingen derde graad uit de richtingen ‘Opvoeding en Begeleiding’ en ‘Gezondheidszorg’ (beiden dubbele finaliteit). Deze leerlingen gaan binnen een internationaal kader de schoolse theorie in de praktijk omzetten. Naast deze werkervaring draagt de stage bij aan de verruiming van hun wereldbeeld, het samenleven met anderen, hun zelfredzaamheid, het beter kunnen omgaan met andere culturen en overtuigingen, het zich inleven in niet vertrouwde situaties en een grotere ‘open mind’-visie binnen de context van wereldburgerschap en de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Momenteel staan er (opnieuw) VET-mobiliteiten gepland naar Malta en Nederland.

Qua groepsmobiliteiten worden er samenwerkingen aangegaan met meerdere partnerscholen en rond diverse thema’s, zoals ecologie (binnen het domein van de exacte wetenschappen), ‘remembrance’ (herinneringseducatie, binnen het domein van de humane wetenschappen), ‘circulaire economie’ (binnen het domein van de exacte wetenschappen en economie) en ‘mediawijsheid’ (vakoverstijgend thema voor de eerste graad rond de preventie van ‘cyberpesten’, influencers, ‘fake news’ en de gevaren van de online wereld). Een groep leerlingen – gekozen uit een bepaalde klasgroep of schoolbreed – gaat met enkele begeleidende leerkrachten naar een buitenlandse partnerschool om de nodige projecten uit te werken met internationale partnerscholen. Een omkaderend cultureel en ontspanningsprogramma wordt meestal extra aangeboden. De bekomen onderzoeksresultaten worden via groepswerken uitgewerkt en in groep gepresenteerd. Tijdens zulke internationale uitwisselingen streeft men ernaar de leerlingen onder te brengen in gastgezinnen, hoewel Erasmus+ de nodige budgettaire ruimte biedt om naar alternatieven op zoek te gaan. De huidige lopende projecten behelzen Portugal, Roemenië, Denemarken, Duitsland en Nederland.

In het kader van de deelname aan Europese initiatieven (EPAS, Euroscola, etc.) worden daguitstappen georganiseerd naar de Europese instellingen in Brussel of tweedaagse reizen naar het Europees Parlement in Straatsburg. Interactieve bezoeken aan de instellingen in Luxemburg Stad behoren binnenkort ook tot de mogelijkheden. Zowel voor de bewijsvoering op schoolniveau als voor het individueel dossier van de leerlingen zijn de nodige certificaten en aanwezigheids- en deelnameattesten aan al deze uitwisselingen onontbeerlijk, een meerwaarde ook voor het cv van onze leerlingen. Meerdere onderzoeken wijzen uit dat zulke ervaringen positief bijdragen tot verdere studie- en arbeidsmogelijkheden. Zeker voor leerlingen afkomstig uit kansengroepen biedt tewerkstelling dan weer een springplank naar opwaartse mobiliteit.

Uitdagingen en kritiek

De eerlijkheid gebiedt ons ook oog te hebben voor de uitdagingen en kritiek die bij de internationaliseringsprojecten komen kijken. Zo is er de noodzakelijke uitval uit de reguliere lessen en wordt er enige opoffering van de ‘gewone’ schooltijd vereist, met impact op het schoolteam en op de individuele leerling. Deelname aan internationalisering vereist van de leerling het nodige engagement en een extra inspanning. Eventueel moet de verloren lestijd op eigen initiatief worden ingehaald. Zeker voor de iets jongere leerlingen is dit geen evident verhaal, hoewel een grote persoonlijke motivatie om deelname te verantwoorden wonderen kan verrichten. Los van ‘verloren’ lestijd vereist deelname aan een mobiliteit ook nog de nodige stress inzake het treffen van praktische voorbereidingen voor de reis en het regelen van allerlei papier- en administratief werk (boeken vluchten met de juiste identiteitsgegevens, documenten allerhande, regeling excursies, …). Bij de opzet van een internationale uitwisseling – zelfs met een uitgewerkt programma en goede opvang door de partnerorganisatie – komt heel wat organisatie en voorbereidend werk kijken, zeker voor de leerlingen vaak een ‘ver-van-hun-bed’ show.

Verder kan een mobiliteit op enige ‘culturele’ weerstand stoten, waarbij het de nodige overredingskracht vergt om leerlingen (en hun gezin) te overtuigen om aan deze verrijkende ervaringen deel te nemen. Reizen naar bepaalde landen kunnen bezorgdheden met zich meebrengen inzake dieetrestricties en vragen rond de mentaliteit en/of de veiligheid. Ook de noodzaak om zich te moeten uitdrukken in een andere taal of rekening te moeten houden met een andere geloofsovertuiging kan de nodige drempels opwerpen. Voor bepaalde leerlingen kan het vooruitzicht te moeten verblijven en overnachten in een gastgezin reserves met zich meebrengen. Het is daarbij belangrijk dat de schoolomgeving en de betrokken leerkrachten en/of leerlingbegeleiders de nodige duiding en geruststelling bieden. Lukt het niet om voldoende leerlingen te overtuigen om aan zulke uitwisseling deel te nemen, kan een alternatief verblijf in een hostel, hotel of vakantiehuis overwogen worden. Zeker bij Erasmus+ uitwisselingen wordt daar de nodige financiële ruimte voor voorzien.

Tenslotte krijgen deelnemers aan internationaliseringsprojecten – zeker deze van Erasmus+ – te maken met vooroordelen en stereotype denkbeelden van niet-deelnemers. Erasmus+ zou bijvoorbeeld een soort van overbetaalde vakantie zijn die ook nog eens broodnodige en vooral nuttige lestijd in de weg staat. Het is daarom van primordiaal belang dat een deel van het schoolteam mee is in de ‘geest’ van de uitwisselingsprojecten om de nodige hefbomen te kunnen aanreiken en het leeuwendeel van het schoolteam te overtuigen van het belang ervan. De houding en goede wil van de directie en ander leidinggevend en ondersteunend personeel is uiteraard cruciaal. De meest succesvolle strategie blijkt de diverse collega’s, de leerlingen en hun ouders meer informatie te verschaffen omtrent het belang van internationalisering en de winst te onderstrepen voor zowel de individuele leerling als de school in haar geheel.

Internationalisering als hefboom voor sociale en culturele mobiliteit

Waarom zet onze school ondanks deze moeilijkheden en uitdagingen zo sterk in op internationaliseringsprojecten? Omdat internationalisering, denken wij, de nodige hefboom biedt voor opwaartse mobiliteit, met name op sociaal en cultureel vlak. De uitwisselingen zijn laagdrempelig want ‘gratis’ voor de leerlingen en goed uitgewerkt en ondersteund vanuit de school zelf, een uitermate belangrijke factor in een instelling als de onze, waarbinnen de meeste leerlingen tot ‘kansengroepen’ behoren. Iedereen met de juiste attitude en goede motivatie krijgt de kans om deel te nemen aan mobiliteiten of er minstens voor te kandideren. Onze school streeft ernaar om elke leerling minstens éénmaal een internationale ervaring mee te laten pikken.

Zulke ervaring draagt bij aan de opwaardering van het persoonlijk cv en de verwerving van extra vaardigheden en attitudes tijdens de secundaire schoolloopbaan. Die kunnen de deur openzetten naar een ‘opener’ houding tijdens de verdere studies of zorgen voor een positievere inbreng op de arbeidsmarkt. Onze buitenlandse uitwisselingen dragen zonder meer bij tot sociale en culturele opwaartse mobiliteit, geen onbelangrijk streven in een tijdsgewricht waarbij we voor talrijke maatschappelijke uitdagingen staan en steeds meer scholen – zeker binnen een grootstedelijke context – vervellen tot een DNA en profiel als het onze. Dit hoeft allerminst een angstaanjagend toekomstbeeld te zijn, indien men de leerlingen onder andere via internationalisering kan opstuwen naar een verrijkend sociaal, cultureel en eventueel zelfs economisch profiel!

Vincent Van Roy

Leerkracht geschiedenis, aardrijkskunde, kunstbeschouwing GO! Atheneum MXM (Antwerpen); Coördinator Internationalisering Erasmus+ / EPAS

Dit artikel verscheen eerder in “De democratische school”, nr. 103, september 2025. Je kan een jaarabonnement nemen op ons driemaandelijks tijdschrift voor 15 euro (of 7 euro voor studenten) via dit formulier.