Standpunten van Ovds rond onderwijs en lockdown. Meer dan ooit nood aan “brede, open school”

Facebooktwittermail

De langdurige sluiting van de scholen brengt heel wat ongerustheid te weeg. Men vraagt zich af of de examens wel kunnen doorgaan? Of de studenten er klaar voor zullen zijn? Behalve natuurlijk de gezondheid van ons allemaal, zijn het niet de examens en de evaluaties die er nu toe doen, maar wel het onderwijs an sich, het leren en de harmonieuze ontwikkeling van elk kind. Dit is het standpunt van Oproep voor een democratische school (Ovds).

De kinderen maken deze lockdown niet allen door in dezelfde omstandigheden. Terwijl sommigen in een groot huis met een tuin of op het platteland wonen, zitten anderen opeengepakt binnen de vier muren van een klein appartement. De impact van deze opsluiting op de ontwikkeling van het kind mag niet worden onderschat. Er zullen dan ook adequate maatregelen nodig zijn om met deze blessures om te gaan, eens de scholen weer kunnen openen.

Veel leraren doen deze dagen hun uiterste best om in contact te blijven met al hun leerlingen, om hen te ondersteunen en hen te helpen met hun schoolwerk. We kunnen hun inspanningen niet genoeg onderstrepen. Het afstandsonderwijs verloopt immers niet van een leien dakje. Veel jongeren hebben thuis geen computer, printer of internetverbinding. Om deze digitale kloof zoveel mogelijk te overbruggen dienen de nodige maatregelen worden genomen zoals de levering van apparatuur, een gratis aansluiting, opleiding enz.

Hierbij moeten we echter ook beducht zijn voor het volgende: de COVID-19-crisis zou wel eens als een Trojaans paard kunnen binnengehaald worden door al wie ervan droomt e-learning door te duwen om het onderwijs te rationaliseren en te standaardiseren. Onze vrees wordt niet gedicteerd door een weigerachtige houding tegenover technologische vooruitgang, noch door een corporatistische verdediging van het statuut van het lerarenberoep. Computers en moderne communicatietechnieken hebben zeker hun plaats op school. Ze kunnen echter nooit in de plaats komen van de uitwisselingen tussen de lesgevers en hun leerlingen in een educatieve relatie, die gericht is op opvoeding en de opbouw van kennis.

Leerkrachten kregen de voorbije weken het verbod om “nieuwe leerstof” te zien. De ongelijkheden tussen leerlingen bij de toegang tot de moderne technologieën, evenals de ongelijke ondersteuning die men thuis effectief geniet, rechtvaardigen die beslissing. Als de opsluiting echter nog langere tijd zal voortduren, kunnen we de leerlingen niet laten zich bezighouden met hetzelfde werk, met dezelfde oefeningen. We zullen hen echte activiteiten moeten aanbieden om hen nieuwe dingen te laten ontdekken die hen naar nieuwe kennis zullen leiden: door te lezen, met films, video’s, shows, toneelstukken, via uitgewerkte lessen en praktische activiteiten. Het is essentieel om hun nieuwsgierigheid en hun honger om iets nieuws te leren te blijven voeden. Het spreekt voor zich dat deze activiteiten in geen geval aan evaluaties mogen worden verbonden en dat de aldus ontdekte “nieuwe leerstof” niet als “gezien” kan worden beschouwd.

Terug naar school: hoe?

Het is nodig om nu al na te denken over wat leraren en scholen moeten doen als de lessen worden hervat.

Men moet er niet voor terugschrikken om in juni de klassieke examens en de (schooloverstijgende) centrale proeven op te schorten. Deze kostbare tijd kan beter worden besteed om extra ruimte te scheppen voor de lessen en de aanpak van de post-crisissituatie met de jongeren.

Wat ons betreft gaan de leerlingen van alle studiejaren tot en met het vijfde jaar secundair automatisch over naar het volgende jaar. Dit betekent niet dat we hen in een bui van lakse welwillendheid gewoon “doorlaten”, maar dat de evaluatie van de leerstof over een periode van twee jaar wordt verspreid. De leraren van het 4de jaar secundair bv. nemen volgend schooljaar de draad op waar de leraren van het 3de moesten stoppen. De evaluatie wordt dus niet echt geannuleerd, maar uitgesteld. Bij het begin van het schooljaar evalueren leraars ook best welke stof de leerlingen al beheersen om zo een pedagogische continuïteit te waarborgen.

Voor de leerlingen van het zesde middelbaar vragen we in de eerste plaats dat de einddiploma’s worden uitgereikt op basis van een permanente evaluatie, zoals dat in Frankrijk gebeurt; vervolgens dat de instellingen voor hoger onderwijs hun curricula en ritme aanpassen bij aanvang van het nieuwe academiejaar om de nieuwe studenten niet in de problemen te brengen.

Wanneer de scholen weer opengaan zal er beslist tijd moeten worden genomen om een ​​positieve relatie met de school (her)op te bouwen door de sociale band tussen de leerlingen onderling en tussen leerlingen en leerkrachten weer aan te halen; door de tijd te nemen om te decomprimeren, elkaar terug te vinden, met elkaar te praten …

Vervolgens is het nodig om weer een positieve relatie met kennis en schoolwerk te ontwikkelen. Bij de oudere leerlingen kunnen we zelfs overwegen om de pakkende gebeurtenis die we hebben meegemaakt pedagogisch te behandelen: de Covid-19-crisis benaderen vanuit het oogpunt van de biologie, de wiskunde (bv. wat is exponentiële groei?), de economie (bv. hoe komt een markteconomie al dan niet tegemoet aan dringende collectieve behoeften?), de aardrijkskunde, de geschiedenis (bv. de Spaanse griep, de zwarte pest, … ), levensbeschouwing en filosofie, …. Pas dan kunnen we geleidelijk terugkeren naar het systematische, veeleisende en rigoureuze schoolwerk dat de leerplannen vereisen.

Pleitbezorging voor de “brede”,”open” school

Vanaf 1 juli gaan sommige kinderen op vakantie (of misschien ook niet als er nog beperkingen van kracht zullen zijn …); sommigen zullen deelnemen aan een jeugdkamp, ​​aan verschillende stages als ze georganiseerd (kunnen) worden. Maar voor vele anderen betekenen de twee maanden zomervakantie een nieuwe opsluiting van twee maanden. De COVID 19 crisis verdiept nog de reeds lang bestaande kloof tussen jongeren.

Ovds verdedigt al langer de idee van een open en brede school: open buiten de schooluren, open in het weekend en tijdens schoolvakanties, open voor zijn omgeving, open voor de wereld, open voor kinderen en ouders.

Als een dergelijke school vandaag zou bestaan, zou deze alle leerlingen kunnen opvangen die er tijdens de vakantie tijdens de normale schooluren naartoe zouden willen komen. Er zouden culturele, wetenschappelijke, technische en sportieve activiteiten kunnen georganiseerd worden, binnen of buiten de school. Aan sommige scholieren zou kunnen voorgesteld worden om bepaalde onderwerpen die dit jaar zijn gezien, te herhalen of te verdiepen. Dit kan de vorm aannemen van kleine groepslessen, opdrachten en oefeningen, onderzoeksactiviteiten, labs, enz.

We kunnen deze “open school” uiteraard nu niet beginnen improviseren. Maar gezien de uitzonderlijke aard van de huidige situatie, zou er wel geld kunnen vrijgemaakt worden om de leraren en animators te betalen die dit jaar tijdens de zomervakantie klaar zouden staan ​​om zo’n ervaring te proberen. We zijn er zeker van dat het aan vrijwilligers niet zal ontbreken.

Nationaal bestuur van Ovds (Oproep voor een democratische school), 6 april 2020

www.democratischeschool.org

Lees ook:  campagne Ovds “Ambitie én sociale gelijkheid voor ons onderwijs”