28 procent jongeren in Antwerpen verlaat school zonder getuigschrift

Facebooktwittermail

De Gazet van Antwerpen van 16 september 2013 titelt op haar voorpagina: “Antwerpen trieste koploper. 28% jongeren verlaat school zonder diploma” De krant onderlijnt het feit dat “nergens in Vlaanderen het aantal schoolverlaters zonder diploma zo groot is als in Antwerpen”.

Het is de vroegere onderwijsminister Frank Vandenbroucke die op de zomeruniversiteit van de Antwerpse sp.a-afdeling deze cijfers bekend maakte. Vandenbroucke baseert zich op een studie van het Steunpunt Studie-en schoolloopbanen (SSL) die in juli 2013 werd gepubliceerd.

Het Steunpunt SSL is een samenwerkingsverband tussen de KULeuven, UGent, VUB, Lessius Hogeschool en HUB. De studie slaat op de schoolverlaters in 2010. Hij bevat veel interessant cijfermateriaal.

14% zonder getuigschrift, dubbel zoveel zonder diploma

De studie publiceert cijfers over de “ongekwalificeerde uitstroom”, dwz het aantal jongeren dat de schoolbanken verlaat zonder enig getuigschrift. Voor het volledige Vlaamse onderwijs zijn er 13,9% jongeren die zonder getuigschrift de school verlaten. De getuigschriften in kwestie zijn:

-*een diploma van secundair onderwijs
-*een studiegetuigschrift van het zesde leerjaar van het voltijds gewoon beroepsonderwijs (6 bso)
-*een kwalificatiegetuigschrift van het buitengewoon beroepsonderwijs
-*een certificaat van het deeltijds beroepsonderwijs
-*een getuigschrift van een met succes afgewerkt leercontract.

Niet elk getuigschrift is een diploma. In die zin is de titel in de Gazet van Antwerpen misleidend en strikt gezien niet correct. Met “diploma” wordt normaal “diploma secundair onderwijs” bedoeld. Zo’n diploma krijg je na een succesvol 6de jaar aso, tso, kso of na een 7de jaar bso, hetzij in een gewone school, hetzij voor de “middenjury” in Brussel of in een school voor tweedekansonderwijs die gemachtigd is zo’n diploma uit te reiken. Het percentage jongeren zonder diploma ligt veel hoger dan het percentage jongeren zonder getuigschrift: ongeveer dubbel zo hoog.

Sommige verdedigers van een elitair onderwijssysteem verkondigen de stelling dat het Vlaams onderwijs “minder dan één op tien jongeren zonder diploma telt”. En dat een hervorming van het onderwijs dus overbodig is. De studie van het Steunpunt SSL herinnert er ons aan dat 14%, dus één op zeven jongeren, zonder getuigschrift de schoolbanken verlaat. Méér dan één op vier jongeren behaalt geen diploma secundair onderwijs.

Ongekwalificeerde uitstroom sterk afhankelijk van opleidingsniveau moeder en van moedertaal

De studie publiceert gedetailleerde gegevens over het verband tussen het opleidingsniveau van de moeder of de moedertaal van de jongere en het (al dan niet) behaald getuigschrift. In de samenvatting schrijven de auteurs van de studie: “De grote verschillen tussen anderstalige en Nederlandstalige schoolverlaters en/of tussen schoolverlaters met een hoog of laag opgeleide moeder kunnen op allerlei manieren in cijfers uitgedrukt worden. In deze samenvatting vermelden we, ter illustratie, slechts één contrast: 4,5% van de Nederlandstalige vrouwelijke schoolverlaters in 2010 met een hoog opgeleide moeder waren vroege schoolverlaters; voor de anderstalige jongens met een laag geschoolde moeder was dat 40,6%”.

Ongekwalificeerde uitstroom geconcentreerd in de 13 centrumsteden .

De studie publiceert gedetailleerde cijfers van de ongekwalificeerde uitstroom per gemeente (althans voor de 250 grootste gemeenten). Als het Vlaams gemiddelde 13,9% bedraagt, zijn er uiteraard gemeenten en steden waar het percentage jongeren zonder getuigschrift (in verhouding tot het totaal aantal jongeren) lager ligt. Enkele voorbeelden: Waregem (8%), Westerlo (7%), Oudenaarde (8%), Edegem (9%), Maaseik (8%), Bornem (8%), Diksmuide (7%), Kapelle-op-den-Bos (4%).

Weinig verrassend is dat de centrumsteden die ook veel armoede concentreren, koplopers zijn voor de ongekwalificeerde uitstroom. Antwerpen (28%), Brussel (27%), Gent (22%), Genk (19%), Mechelen (19%), Oostende (19%), Turnhout (18%), Aalst (16%), Kortrijk (16%), Leuven (16%), Sint-Niklaas (16%), Brugge (14%), Hasselt (14%), Roeselare (11%). De Gazet van Antwerpen merkt op dat Antwerpen slechter scoort dan Brussel. Het percentage voor Brussel (de 19 gemeenten) slaat op het Nederlandstalig onderwijs. Indien men ook het Franstalig onderwijs in rekening brengt, slaat Brussel alle records. Steden als Charleroi en Luik scoren trouwens ook slechter dan Antwerpen. Van de 13 vermelde Vlaamse centrumsteden scoort enkel Roeselare beter dan het Vlaams gemiddelde.

De studie vermeldt ook de percentages per stad of gemeente als vestigingsplaats van scholen. Deze percentages verschillen niet veel van de vorige. Waar bv 28% van de jongeren die in Antwerpen wonen zonder getuigschrift de school verlaten, bedraagt het percentage “ongekwalificeerde uitstroom” (of “vroege schoolverlaters”) uit scholen die gevestigd zijn in Antwerpen 26%. De concentratie in de 13 centrumsteden plus Brussel blijft immens. De auteurs van de studie schrijven: “De dertien Vlaamse centrumsteden en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen vertegenwoordigen 45,3% van de Vlaamse schoolverlaters, maar 60,8% van de Vlaamse vroege schoolverlaters, als we kijken wie op hun grondgebied naar school gaat. Voor wat de inwoners betreft gaat het over 24,5% van de schoolverlaters en 37,1% van de vroege schoolverlaters. Het risico op voortijdig schoolverlaten is dus hoger in het geheel van de centrumsteden dan in Vlaanderen”.

Kwalificatieplicht?

In een editoriaal van de Gazet van Antwerpen (16 september 2013) schrijft Lex Moolenaar: “Over heel Vlaanderen bedraagt het gemiddelde van de schoolverlaters zonder diploma 14%. Ook dat is te veel. Maar de veel slechtere scores in vrijwel alle steden geven aan dat de lokale overheden het initiatief moeten nemen om elk een beleid op maat uit te werken. In het verleden zijn er onder meer in Antwerpen al pogingen ondernomen om het stadsbestuur, het OCMW, het onderwijs en de VDAB samen te brengen om nieuwe strategieën te ontwikkelen voor betere verbanden tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Maar blijkbaar is er meer nodig. Veel meer.

Frank Vandenbroucke en de Antwerpse sp.a-voorzitter Yasmine Kherbache pleiten voor de invoering van een kwalificatieplicht. Wie geen diploma haalt en niet bereid is om opleidingen te volgen, zou geen recht meer hebben op een uitkering. Dat voorstel stond vorig jaar ook al te lezen in het boek Voor wat hoort wat van Patrick Janssens.

Maar Janssens is weg uit de politiek, en dus richten de professor en de sp.a-politica hun oproep nu tot burgemeester Bart De Wever en tot de hogere bestuursniveaus in Brussel. De cijfers zijn in elk geval ernstig genoeg om niet te worden genegeerd. Dat zal niemand ontkennen.”

Wij zijn niet tegen een “kwalificatieplicht” als daarmee bedoeld wordt dat de overheid de “leerplicht” zou opvatten als een verplichting om elke jongere minstens tot een kwalificatie te brengen. Er is daartoe op de eerste plaats een grote investering nodig in het kleuter- en lager onderwijs. Waar in Vlaanderen 1 op 5 leerlingen op het einde van het lager onderwijs reeds minstens een jaar schoolse vertraging heeft opgelopen, loopt dit percentage in Antwerpen op tot 33%. In Brussel tot 49%. Kleinere klassen en snelle remediëring zijn noodzakelijk. Dat is een verantwoordelijkheid van de overheid en een kwestie van prioriteiten.

De dramatische cijfers over ongekwalificeerde uitstroom tonen ook aan dat een ambitieuze sociale hervorming van het (secundair) onderwijs noodzakelijk is. Eén van de essentiële krachtlijnen van zo’n hervorming is de vermindering van de sociale ongelijkheid en de sociale segregatie. Het “masterplan” voor de hervorming van het secundair onderwijs dat op 4 juni als compromis uit de bus kwam, is niet op de maat van de gestelde uitdaging.

Tino Delabie

Van Landeghem, G., De Fraine, B., Gielen, S., & Van Damme, J. (2013).Vroege schoolverlaters in Vlaanderen in 2010. Indeling volgens locatie, opleidingsniveau van de moeder en moedertaal.Leuven: Steunpunt SSL, rapport nr. SSL/2013.05/1.2.0.

Je kan deze studie hieronder downloaden