Is een hervorming haalbaar?

Facebooktwittermail

In september 2010 kwam minister Smet met een eerste oriëntatienota voor de hervorming van het secundair onderwijs. Een jaar lang gaven allerlei onderwijsactoren hun opmerkingen en kritieken. Smet stelde een meer omvattende conceptnota in het vooruitzicht tegen eind 2011, daarna tegen de zomer van 2012 … In zijn beleidsnota (2009-2014) voor onderwijs had hij nog een conceptnota vooropgesteld tegen midden 2010.

Eind juni 2012 veegde de voorzitter van de N-VA, Bart De Wever, de oriëntatienota van tafel door zich expliciet te keren tegen een aantal kernpunten (een brede eerste graad, uitstel van studiekeuze tot 14 jaar, opheffen van de schotten tussen ASO, TSO en BSO). Om de eenheid binnen zijn regering te bewaren herinnerde minister-president Kris Peeters er aan dat de hervorming van het secundair onderwijs in het regeerakkoord staat ingeschreven.

Tevens zorgde hij ervoor dat CD&V en N-VA voortaan rechtstreeks betrokken werden bij de hervorming. “We hebben samen met Pascal in juli aan de Vlaamse Regering voorgesteld om een gemengde werkgroep op te starten tussen de Vlaamse regering en de parlementsleden van de meerderheid. Deze werkgroep, beste collega’s, onder leiding van Pascal Smet heeft ondertussen een consensus gevonden over de sterkte-zwakteanalyse van het secundair onderwijs, en over de doelstellingen van het hervormd secundair onderwijs”. (Toespraak Kris Peeters in het Vlaams Parlement, 28 november 2012).

• Vele waarnemers vroegen zich af waarom Peeters in een interview (De Standaard, 26 november 2012) zo nodig minister Smet moest kleineren (“De oriëntatienota was een persoonlijke nota van Pascal Smet. Ze is nog nooit besproken in de regering”) als de onderhandelingen tussen de drie Vlaamse meerderheidspartijen dan toch zo goed opschoten.

Maarten Goethals in De Standaard (27 november 2012): “Als de onderwijsdebatten opnieuw sereen en vlot verlopen, kan Peeters, en niet Smet, dat verkopen als een persoonlijk feit. Daarnaast speelt de politieke aversie tussen de N-VA en de SP.A mee. In het verleden reageerden de Vlaams-nationalisten allergisch op alle mogelijke voorstellen van de socialisten, en vice-versa. De partij van Bart De Wever vreest dat een verregaande hervorming onvermijdelijk een ‘nivellering’ inhoudt die in de eerste plaats de ‘sterksten’ treft. Door het debat ondubbelzinnig naar zich toe te trekken en deels los te weken van links, werkt Peeters dat scepticisme weg. Want ook CD&V gruwelt van een inderhaast ingevoerde hervorming. Met de verkiezingen van 2014 in het achterhoofd is het bovendien altijd handig om de N-VA in zoveel mogelijk beleidsdomeinen te neutraliseren. Dat Bart De Wever in juni de plannen van Smet afbrandde, schreef iedereen toen toe aan de electorale koorts van de gemeenteraadsverkiezingen. Nu Peeters de hervorming naar zich toetrekt, zal de N-VA zich wellicht inschikkelijker opstellen.”

Barbara Moens in De Tijd (27 november 2012): “Kris Peeters veroorzaakte gisteren commotie door in een interview met De Standaard de nakende hervorming van het secundair naar zich toe te trekken. Dat verbaasde, want Pascal Smet (sp.a) houdt zich net op de vlakte zolang de onderhandelingen in de meerderheid daarover lopen. (…) De onderhandelingen in de meerderheid – die Smet persoonlijk leidt – gaan de goede richting uit. De coalitiepartners hebben een analyse van de problemen en van de gemeenschappelijke doelen op papier staan. Ze gaan binnenkort aan de slag met een nota van het kabinet-Smet over de concrete maatregelen om die doelen te bereiken. De onderhandelaars willen nog steeds eind dit jaar of begin volgend jaar met een akkoord naar buiten komen. En, zo klinkt het bij alle coalitiepartners, de sfeer is goed. Net daarom roept de demarche van Peeters ook bij de meerderheidspartijen vragen op. ‘Peeters denkt goed na over zijn communicatie. Hier zit duidelijk iets achter’, klinkt het wantrouwend op een socialistisch kabinet”.

Werner Rommers in Het Nieuwsblad (27 november 2012): “Binnen SP.A wordt gesuggereerd dat vooral N-VA deze legislatuur geen échte hervorming meer wil, omdat de partij van Bart De Wever de volgende onderwijsminister hoopt te kunnen leveren”.

Er wordt ook gefluisterd (o.a. door de federale liberale vice-premier Reynders) dat Peeters en De Wever een akkoord hebben gesloten om na de verkiezingen van 2014 een Vlaamse coalitie op de been te brengen onder leiding van Peeters die het confederalisme-separatisme van de N-VA in de praktijk moet brengen. Een bewering die begrijpelijkerwijze door De Wever wordt weggelachen maar niet noodzakelijk uit de lucht gegrepen is. Is Peeters niet tussengekomen bij Van Peel om in Antwerpen de CD&V los te weken van de Stadspartij en voor het eerst sinds de nazi-bezetting een antisocialistische coalitie, de natte droom van De Wever, mogelijk te maken? Bestaat er niet veel nostalgie binnen de CD&V over het kartel CD&V – N-VA? Vinden Peeters (ex-topman van UNIZO) en De Wever (“mijn baas is VOKA”) elkaar niet in het dienen van de werkgeversbelangen en in hun aversie voor de vakbonden?

• Zou het kunnen dat de opmerkelijke tussenkomsten van De Wever en Peeters vooral dienen om de hervorming van het secundair onderwijs in een richting te loodsen die de voorkeur wegdraagt van Vlaamse werkgeverskringen?

Peeters in het Vlaams Parlement (28 november 2012): “Ik stel vast dat we momenteel beschikken over een duidelijke visie op en een consensus over hoe de kantoren van de toekomst en de fabrieken van de toekomst er zullen uitzien. We zijn het echter nog niet eens over de school van de toekomst. Minister Smet heeft in dit verband nochtans verschillende projecten opgezet. De hervormingen die zich opdringen, moeten ervoor zorgen dat in 2025 of in 2030 een generatie voor een innovatief, welvarend en warm Vlaanderen kan en moet zorgen. Naast de inhoudelijke sense of urgency is er ook een procesmatige sense of urgency. Minister Smet en ikzelf zijn het hierover volmondig eens. Maar we hebben ook samen uitgebreid gesproken met – en gesproken over – onderwijsexperts als de heer Van Damme van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de heer Monard. Die experts onderstrepen steeds weer dat we niet mogen talmen. We behoren momenteel tot de top. Indien we die toppositie willen consolideren, moeten we actie ondernemen. Dit is niet enkel nodig omdat anderen beter worden, maar ook omdat onze eigen prestaties erop achteruitgaan”.

Hugo Van Damme, ex-CEO Barco: “Nu hebben we daden nodig, actie. Initiatieven om jonge mensen te overtuigen een technische richting te volgen. Na 40 jaar met zijn allen – Onderwijs, Agoria, VBO, Voka – te hebben geprobeerd weten we dat we daarin mislukt zijn. We weten na 40 jaar daarvoor te ijveren, dat de omslag enkel kan als het secundair onderwijs hervormd wordt. Niet het volgend decennium, niet binnen vijf jaar. Het moet nú gebeuren. Laten we ook niet vergeten dat als de hervorming in 2013 opstart, we op zijn vroegst in 2019 en voor het hoger onderwijs pas in 2023, de eerste vruchten kunnen plukken”. (Hugo Vandamme, Het onderwijs trager hervormen is geen goed idee, De Tijd, 27 november 2012)

Pieter Lesaffer, voormalig onderwijsspecialist van “De Standaard” en toekomstig hoofdredacteur van “Klasse”, schrijft in De Morgen (29 november 2012): “Het gaat om de manier waarop onze kinderen hun talenten zullen kunnen ontwikkelen. De manier ook waarop we onze belangrijkste grondstof, kennis en vaardigheden, het efficiëntste kunnen inzetten. Schijngevechten zoals de voorbije dagen hebben we daarbij niet nodig. Het is tijd voor concrete stappen. De analyse is al lang bekend: we weten dat ons onderwijs tekortschiet in de ontwikkeling van talenten. En ook de menukaart met recepten om dat te verbeteren, kennen we al heel lang. De politieke gevechten leiden de aandacht daarvan af”.

Paul Geudens, in de Gazet van Antwerpen (29 november 2012): “De vraag die zich opdringt, is: waarom lokte Kris Peeters dit incident uit? Waarom riskeert hij een ruzie in zijn ploeg? Het resultaat van zijn demarche maakt zijn bedoelingen duidelijk: er is nooit meer over de hervorming van het secundair onderwijs gepraat dan de voorbije drie dagen. En dat is, abstractie gemaakt van de politieke spelletjes, een goede zaak. Wanneer een ruzie nodig is om tot een doorbraak te komen, het zij zo. Twintig jaar duurt de discussie nu al. Drie ministers beten er hun tanden op stuk. Het wordt tijd dat het er eindelijk van komt. Die hervorming is broodnodig”.

Editoriaal van “Het Laatste Nieuws” (29 november 2012): “Hoe moet het nu met het middelbaar onderwijs? Problemen genoeg, maar wanneer komen de oplossingen die de Vlaamse regering moet brengen? Ze is nu meer dan drie jaar bezig en er ligt als werkstuk niks anders op tafel dan een afgeschoten persoonlijke nota van de onderwijsminister. Dat is simpelweg niet goed genoeg. Peeters en Smet moeten nu snel komen met een inhoudelijk plan dat moet leiden tot een ontwerphervorming begin 2014”.

• Mieke Van Hecke, topvrouw van het katholiek onderwijs: “Er is nog te weinig draagvlak voor deze hervorming. Er is veel desinformatie over onze voorstellen en de voorstellen van minister van Onderwijs Pascal Smet. De discussie over de nivellering en de achteruitgang van het secundair onderwijs heeft bijvoorbeeld veel ongerustheid veroorzaakt. Nochtans is het draagvlak enorm belangrijk voor het slagen van een hervorming. We moeten het werkveld overtuigen van de huidige knelpunten, de richting waar we naartoe gaan en de manier waarop. Maar daarvoor moet eerst de richting worden bepaald.’ ‘We hebben verschillende nota’s en een maatschappelijk debat gehad. Het is nu aan de politici om samen met de koepels en de vakbonden een duidelijke richting te kiezen. Daarna kunnen we samen aan de slag om het werkveld te overtuigen”. (De Tijd, 29 november 2012)

Raymonda Verdyck, topvrouw van het gemeenschapsonderwijs GO!: “In plaats van te bakkeleien over symbooldossiers zouden we dus beter voortwerken. Er is echt geen tijd om te talmen.. De knelpunten zijn bekend: te veel leerlingen verlaten het middelbaar onderwijs zonder diploma en te veel leerlingen zitten niet in de juiste richting. Ook de mensen in het onderwijsveld zijn zich bewust van die knelpunten. Ik roep de regering dan ook op de trein van de hervorming weer op de sporen krijgen en met een duidelijke visie naar buiten te komen”. (De Tijd, 29 november 2012)

• Binnen de partijen van de meerderheid zit niet iedereen op dezelfde golflengte.

Dit geldt vooral voor de CD&V waar het ACW zich expliciet uitspreekt voor een sociale hervorming. In de verklaring “Het secundair onderwijs moet hervormd worden: ACW zegt waarom” van 18 oktober 2012 lezen we o.a.: “Een succesvolle onderwijscarrière hangt nog teveel af van waar de wieg van de leerling stond. Dit is onaanvaardbaar. Onderwijs moet een hefboom zijn die de vicieuze armoedespiraal weet te doorbreken. Uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat gelijke kansen bieden in het onderwijs niet zomaar te realiseren is. Er moet een amalgaam aan maatregelen genomen worden en best tegelijkertijd. Enkele aspecten van een kwalitatief onderwijs voor elk zijn: Grijp op een zo jong mogelijke leeftijd in (….). Een richting kiezen zou beter gebeuren rond 15 à 16 jaar, een leeftijd waarop de jongere zicht heeft hoe hij z’n interesses kan realiseren. Een klas is pas interessant als het een mix aan persoonlijkheden, leerstijlen en socio-culturele achtergronden bevat. Enkel zo worden leerlingen voorbereid op het maatschappelijke leven”.

• Men kan zich afvragen waarom het ABVV en het ACV zich niet even sterk profileren als het ACW. En de onderwijsvakbonden? ACOD Onderwijs heeft een uitgesproken progressieve visie op de hervorming van het secundair onderwijs, gebaseerd op het congres (2008) “Voor een democratisch, openbaar en emancipatorisch onderwijs”. “Brandpunt”, het maandblad van COC, heeft de oriëntatienota van Smet uitvoerig besproken met een kritisch-constructieve benadering. In het maatschappelijk debat over de hervorming van het secundair onderwijs, als de polemieken in de media hoog oplaaien, hoort men de stem van de onderwijsvakbonden vooralsnog echter te weinig.

Nochtans dringt de tijd. “Tegen het eind van de legislatuur wil de meerderheid een ontwerp van decreet af hebben met een algemene visie. Maar zover is het nog lang niet. Ondertussen schrijft de coalitie aan een regeringsnota, die begin volgend jaar klaar moet zijn. Het eerste hoofdstuk is een analyse van de sterktes en de zwaktes van het huidige secundair onderwijs. Het tweede deel is een opsomming van de doelstellingen, om ten slotte te eindigen met concrete maatregelen”. (De Standaard, 29 november 2012).