De “Esdoornlente” van de studenten in Québec

Facebooktwittermail

Op 13 februari startten de studenten van Québec (Canada) een algemene staking tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld die voorzien werd door de liberale regering onder leiding van Jean Charest. Drie maanden later blijft deze staking doorgaan, ondanks de druk en de repressie. Met beslistheid en verbeeldingskracht. En massaal. Laat je onderdompelen in deze indrukwekkende beweging van de woede van de jongeren van Québec.

Inschrijvingsgeld 75% hoger in vijf jaar

Aan de oorsprong van deze beweging ligt een beslissing van de regering van de provincie Québec over de verhoging van de inschrijvingskosten aan de universiteit. In Canada wordt het inschrijvingsgeld bepaald door de regeringen van de 10 deelstaten, waarvan Québec er één is. Deze verhoging is bijzonder brutaal: 325 dollar (250 euro) meer per jaar gedurende vijf jaar, vanaf het schooljaar 2012-2013, om te komen tot een verhoging van 1.625 dollar (1.250 euro) in 2016. Het inschrijvingsgeld zal op die manier verhogen van 2.168 dollar (1.700 euro) in 2011-2012 tot 3.793 dollar (bijna 3.000 euro) in 2016-2017. In vijf jaar zal er dus een verhoging zijn van 75%. Het doel van de regering is het Canadese gemiddelde te bereiken dat tegenwoordig ligt op 4.000 dollar (3.100 euro) per jaar.

Tot nog toe heeft Québec de laagste studiekosten in Noord-Amerika, het resultaat van belangrijke strijdbewegingen van studenten en arbeiders voor een onderwijs dat toegankelijk is voor een zo groot mogelijk aantal personen. Middels een enquête heeft een studentenvereniging het aantal studenten afkomstig uit families met een bescheiden inkomen die de universiteit zouden verlaten als deze maatregel zou toegepast worden, op 30.000 geschat.

In 2007werd reeds een verhoging van 500 dollar op vijf jaar aangenomen als eerste stap van de deregulering van de studiekosten. De nieuwe verhoging werd beslist door de regering Charest die ook talrijke andere maatregelen neemt die er op gericht zijn om stap voor stap de sociale verworvenheden van de bevolking af te breken: verhoging van de elektriciteitsprijzen (uitgezonderd voor de 150 grootste ondernemingen in Québec die te belangrijk zijn, volgens eerste minister Jean Charest, om onderworpen te worden aan scherpe prijsstijgingen), instelling van een gezondheidstaks van 200 dollar per persoon, onafhankelijk van het inkomen,, onder voorwendsel van “het openbare gezondheidssysteem te redden”, …

Van sneeuwbal tot lawine

In november 2011 verzamelde een manifestatie 25.000 studenten, wat toen één van de grootste studentenmanifestaties ooit was in de provincie. Maar het was slechts een begin. Het was op 13 februari dat de huidige beweging echt van start ging, met de stemming voor de staking door verschillende faculteiten van de Universiteit van Québec in Montréal en de Laval Universiteit. ’s Anderendaags zijn 11.000 studenten in staking. Op 20 februari zijn ze met 30.000. De beweging maakt dan een grote sprong. Op 4 maart zijn ze met 120.000 die de lessen boycotten. De dag erop gaan 30.000 studenten van de CEGEP (de colleges, pre-universitair onderwijs) eveneens in staking.

Maar vanaf het begin gaat de beweging veel verder dan een eenvoudige staking van de lessen. Stakingspiketten, regelmatige vergaderingen, acties voor de officiële gebouwen, versperringen van bruggen, straatspektakels, lokale manifestaties,… volgen elkaar op en geven het ritme aan van het dagelijkse leven van de stakers. Ondertussen houdt de regering vast aan haar standpunten en weigert ze elke dialoog, terwijl de politie op een ongewoon brutale manier optreedt tegen de studentenacties. Op 7 maart 2012 chargeerde de politie tegen een manifestatie. Er vallen tientallen gewonden waaronder een student die een oog verliest door een van vlakbij afgeschoten granaat.

De brutaliteit van de repressie doet de beweging heropleven. Op een intelligente manier vergroot de leiding van de CLASSE het aantal oproepen tot solidariteit en verbindt ze de strijd van de studenten met die van andere sectoren van de bevolking die geviseerd worden door de besparingsmaatregelen. Op dinsdag 18 maart grijpen “familiale manifestaties” plaats in de belangrijkste steden. 30.000 personen betogen in Montréal, duizenden anderen doen hetzelfde in Québec, Sherbrooke en Alma. ’s Anderendaags wordt de kaap van de 200,000 stakers gerond, waaronder de helft studenten uit Québec!

Op 22 maart volgt de apotheose: de nationale manifestatie verzamelt meer dan 300.000 deelnemers in Montréal , één van de grootste politieke manifestaties uit de hele geschiedenis van Québec en zelfs van Canada. Een zee van studenten scandeert “Laat ons harder roepen zodat niemand ons kan negeren”, “Wij willen studeren, wij willen ons niet in de schulden steken”. Op die dag zijn er 300,000 studenten en scholieren in staking.

Naar een Esdoornlente

Het debat wordt nu nationaal en komt op het voorplan van de actualiteit. Het is geen boekhoudersdiscussie meer over enkele honderden dollars meer of minder maar een debat over maatschappijkeuze, tussen hen voor wie de universiteit een persoonlijke investering is die de studenten toelaat hun kans op een goed betaalde baan te maximaliseren en hen die stellen dat toegang tot hoger onderwijs voor iedereen een recht is en dat dat gratis moet zijn. En die tegenstelling gaat veel verder dan de wereld van het onderwijs. In de straten van de provincie lopen de tegenstanders van de verhoging met een rood vierkant op hun kleren gespeld – de verhoging zal de studenten simpelweg in het rood duwen – en de voorstanders van de verhoging, waarvan men er veel minder ziet die zich publiek uiten, dragen een groen vierkant – de verhoging moet doorgang krijgen.

Ter gelegenheid van deze manifestatie maakt de idee van een “esdoornlente” opgeld, een duidelijke verwijzing naar de contestatie in de Arabische wereld en naar de esdoornsiroop, één van de emblemen van Québec. Zij zal zich concretiseren tijdens de volgende weken. Want, tot grote pech van de regering, stort de beweging niet in na de manifestatie van 22 maart. Integendeel. De acties nemen nog toe: blokkering van bruggen en wegen, bezettingen van ministeries,… Op 25 april, twee maanden na de start van de beweging en een maand na de grote nationale manifestatie, verzamelt de beweging voor de onbeperkte algemene staking nog steeds bijna 200.000 studenten.

Vanaf dan komt er stilaan beweging in de positie van de regering. Tot dan is zij op haar standpunt gebleven: volledig behoud van de maatregelen voor verhoging van het inschrijvingsgeld, geen enkele dialoog met de studenten, repressie tegen de studentenacties met een ongewone brutaliteit. Maar dat heeft de beweging niet belet van zich te verbreden, ze geniet een brede populariteit bij de bevolking, het gevaar op besmetting is reëel in alle andere sectoren buiten het onderwijs die eveneens door de besparingsmaatregelen getroffen worden.

Eigenaardig genoeg is de laatste troef van de regering het feit dat de drie grote syndicale federaties van de werkers van Québec niet verder komen dan het stadium van de verbale steun aan de studenten en weigeren zich in de opening te storten die de studenten gemaakt hebben om een gezamenlijke strijd tegen de besparingsmaatregelen te organiseren.

De meest bewuste vleugel van de studentenbeweging realiseert zich trouwens goed genoeg dat er een risico bestaat dat de studentenstrijd geïsoleerd wordt als de sympathie van de publieke opinie niet snel concrete vormen aanneemt met een meer beslissend karakter. Het is daarom dat op 25 april de CLASSE (overkoepelend studentenplatform) een oproep lanceert met als titel “Naar een sociale staking. De staking gebeurt door de studenten, het is het volk dat strijdt!”. Dat manifest roept op tot “een veralgemening van de studentenstaking op de arbeidsplaatsen” en, om dat te bereiken, tot “het opbouwen van de sociale staking aan de basis door de discussie te lanceren op de werkvloer over de manier om onze dagelijkse beslommeringen opzij te zetten, en op te roepen tot algemene vergaderingen in onze plaatselijke vakbonden om te discussiëren over de mogelijkheid om een dergelijke staking te realiseren, en om de basisgroepen in onze wijken te contacteren om burgerbijeenkomsten te houden over de sociale staking.”

Een kleine onderhandelingsronde…

De regering Charest beslist dan om onderhandelingen te starten met de studentenorganisaties. Op 5 mei lopen die uit op een voorstel van akkoord, … dat onmiddellijk het onderwerp wordt van zeer uiteenlopende beoordelingen: voor de minister van onderwijs gaat het over een “ gebied van overeenstemming”; voor de vakbonden van de werkers die aan de onderhandelingen deelgenomen hebben is het een “routeplan”; voor de studentenorganisaties een simpel “aanbod”. En dat aanbod is niet erg uitgebreid: het bestaat essentieel uit een verder uitstrijken van de verhoging van de inschrijvingskosten, die zouden gespreid worden over zeven jaar in plats van over vijf, en uit enkele kleinere toegevingen, zoals het feit dat de bijkomende kosten die de universiteiten hun studenten aanrekenen zouden verminderd worden in functie van eventuele besparingen. Deze zouden vastgesteld worden door een comité dat de manier van besturen van de instellingen moet onderzoeken (maar de minister geeft zelf toe dat de besparingen wel eens onbestaande zouden kunnen zijn…).
Voor de grote massa van studenten die sinds al wekenlang in staking zijn is dit onverteerbaar. De plaatselijke studentenkringen die opgeroepen worden om te discussiëren en stemmen over dit voorstel verwerpen het met meer dan 80 % van de stemmen.

Verre van zich te laten ontmoedigen of verdelen beslissen de studenten om de straat in te nemen en te manifesteren, niet meer op afgesproken momenten, maar doorlopend. Elke avond defileren duizenden studenten door de straten van Montréal en andere steden. Maar de spanning wordt sterker en sterker. Tegenover de hoon die hen ten deel valt grijpt de regering Charest terug naar de klassieke methodes: repressie. Elke dag zijn er tientallen arrestaties. Erger nog, sinds het begin van de beweging hebben twee studenten een oog verloren ten gevolge van granaten die van vlakbij werden afgeschoten, en verschillende anderen zijn het slachtoffer geworden van schedelbreuken door matrakslagen.

…en dan terug naar de matrak

De regering heeft nu een project van een ongelooflijke “speciale wet” uit haar hoed getoverd, die het recht op betogen in de kiem wil smoren. De tekst stelt met name een hele serie boetes in voor de organisatoren van stakingspiketten, gaande van 1.000 tot 125.000 dollar (van 777 tot 97.000 euro). Een individu alleen, bijvoorbeeld, zou een boete oplopen van 1.000 tot 5.000 dollar. Een studentenvereniging die een dergelijke bijeenkomst zou organiseren of het ordewoord zou lanceren om de toegang tot de universiteit te blokkeren zou het risico lopen om 25.000 tot 125.000 dollar (van 20.000 tot 100.000 euro) te moeten betalen, en het dubbele in het geval van herhaling.
Het wetsvoorstel voorziet eveneens dat de organisatoren van betogingen aan de autoriteiten ten minste 8 uur voor het vertrek datum, uur, duur, plaats en parcours van de optocht meedelen. Ten slotte legt de tekst de voorwaarden vast voor de verschuiving van het lopende semester tot midden augustus in de stakende instellingen.

Met deze wet, die onmiddellijk de “matrakwet” gedoopt werd door de studenten en de hele sociale en politieke oppositie, heeft de regering Charest “het vuur aan de lont gestoken zoals nooit te voren”, heeft Gabriel Nadeau-Dubois gelanceerd. De woordvoerder van de CLASSE zegt zelfs dat het onbegonnen werk is om zijn leden te kalmeren. “De regering heeft een generatie in het gezicht gespuwd” voegde hij er aan toe. Deze speciale wet heeft tot doel om “ het stakingsrecht van de studenten uit te hollen” maar “geen enkele wet gaat ons beletten te manifesteren en ons te mobiliseren. Het is niet met slagen van wetten en matrakken dat hij de jeugd gaat doen zwijgen. Wij nodigen de mensen uit om alle dagen op straat te komen, tot aan de herfst, om hem terug te dringen.”

Misschien heft Charest met vuur gespeeld. Een zeer breed front is zich aan het opbouwen tegen deze wet, die uiteraard door de studentenverenigingen veroordeeld wordt maar ook door de drie syndicale confederaties van werkers, de linkse oppositie, de verenigingen van juristen, Amnesty International, … en vele anderen. Zo zijn de dagelijkse betogingen evenveel gelegenheden geworden om de ultra-autoritaire weg te verwerpen die de regering gekozen heeft.

Jean Peltier

(21 mei 2012)

Wegwijzer

Québec is één van de tien federale staten van Canada. Als enige niet ééntalig Engelssprekend, aangezien de meerderheid van de inwoners van Québec Frans spreekt. Hun munt is de Canadese dollar.

Politiek

Al 30 jaar wordt het politieke leven door twee partijen bepaald. De Parti Libéral (federalistisch rechts, voorstander van de eenheid van Canada ) en de Parti Québécois (centrum rechts, voor soevereiniteit, dus voorstander van een min of meer verregaande autonomie voor Québec, soms tot en met de onafhankelijkheid ).
Terwijl in de jaren ’80 en ’90 de Parti Québecois aan de macht was, voert sinds 2003 de Parti Libéral het bewind.

Onderwijs

Het onderwijs omvat vier niveaus. Te beginnen met zes jaar basisschool en daarna zes jaar voortgezet onderwijs. Vervolgens gaan leerlingen die verder studeren naar één van de 48 “Collège d’Etudes Générales et Professionnelles“ (CEGEP) of Colleges voor algemeen en beroepsonderwijs. Deze instellingen voor openbaar onderwijs vormen de eerste etappe van het hoger onderwijs. Kenmerkend is dat hier zowel een pré-universitaire opleiding (voorbereiding van de universiteit) als beroepsonderwijs (leidt naar de arbeidsmarkt) wordt gegeven. Welk programma de studenten ook kiezen, allen volgen algemeen vormende vakken, die deels ook gemeenschappelijk zijn voor iedereen. De universiteit vormt de tweede fase van het hoger onderwijs.

Studentenvakbonden

De twee traditionele organisaties van de studentenbeweging zijn de FEUQ (Fédération Etudiante Universitaire du Québec) en de FECQ (Fédération Etudiante Collégiale du Québec ).
De ASSÉ (Association pour une Solidarité Syndicale Etudiante) is de derde studentenvakbond. Deze is zowel in de CEGEP-colleges aanwezig als op de universiteiten. Het is de grootste en ook de meest strijdbare organisatie.

De CLASSE (Coalition Large de l’ASSÉ) is het tijdelijk gemeenschappelijk front dat rond ASSÉ tot stand kwam om de strijd aan te gaan tegen de verhoging van het schoolgeld. Het doel van deze coalitie is dus de structuren van de ASSÉ open te stellen voor studentenverenigingen die geen lid zijn teneinde een brede en strijdbare beweging op te zetten en aldus de verhoging te stoppen. De CLASSE heeft bijna 100.000 leden in diverse studentenverenigingen, in zowel de colleges als de universiteiten van heel Québec. Dit front belichaamt vandaag de voortzetting van een stroming in de studentenbeweging die al veertig jaar lang een kapitale maatschappelijke rol speelt in Québec en een stuwende kracht vormt in de sociale en onderwijskundige vooruitgang van die staat.