Alle kinderen hebben recht op een kwaliteitsschool in de buurt

Facebooktwittermail

De jongste weken bleek pijnlijk duidelijk dat Antwerpen, Brussel, Gent in de nabije toekomst afstevenen op een tekort aan scholen. In de media werd uitvoerig melding gemaakt van duizenden ouders die voor hun kind nog geen school (van hun keuze) hebben gevonden. Tijdens een debat in het Vlaams Parlement op 10 maart verklaarde minister Smet dat tegen september geen enkele leerling zonder school zal achterblijven. Het tekort aan scholen is niet het enige probleem dat moet opgelost worden om alle kinderen een kwaliteitsschool in hun buurt te verzekeren.

Ons onderwijs kent een grote sociale segregatie. Vanaf 12 jaar worden de leerlingen volgens hiërarchische studierichtingen en onderwijsvormen (ASO, TSO, BSO) gesorteerd. Van de 15-jarigen uit de 10% rijkste gezinnen zit 90% in het ASO. Van de 15-jarigen uit de 10% armste gezinnen is dat 9%.
In het lager onderwijs komt de sociale scheiding o.a. tot uiting in het naast elkaar bestaan van arme en rijke concentratiescholen. Het individuele recht op een vrije schoolkeuze botst met het collectief recht van alle kinderen op een kwaliteitsschool in hun buurt.

Ovds (Oproep voor een democratische school) heeft vanaf 2006 in zijn 10-puntenprogramma voor een democratische school een voorstel uitgewerkt om het inschrijvingsbeleid over een andere boeg te gooien.

In eerste instantie zou de overheid alle leerlingen een plaats moeten garanderen in een buurtschool die sociaal gemengd is. Dat wil zeggen dat een technische commissie van de (gemeentelijke) overheid of van het LOP (lokaal overlegplatform) voor alle kinderen die voor het eerst naar de kleuterschool of naar een nieuwe school gaan, een voorstel doet. De voorgestelde school zou aan twee voorwaarden voldoen. Ze moet gemakkelijk bereikbaar zijn: in de steden betekent dit een buurtschool, zij het niet noodzakelijk de dichtst bij gelegen school. Ze moet sociaal gemengd zijn. Daarbij kunnen diverse indicatoren gebruikt worden zoals het gezinsinkomen (fiscale aangifte personenbelasting ofwel het recht op een schooltoelage), het diploma van de moeder (hoger onderwijs; secundair onderwijs; lager), de thuistaal van de leerling. De voorrang voor broertjes en zusjes zou natuurlijk gehandhaafd blijven.

In de lente zouden de ouders een brief krijgen met het voorstel van school. Ouders die het voorstel aanvaarden, zouden enkel nog het inschrijvingsregister in de voorgestelde school moeten tekenen. Ouders die niet akkoord gaan, zouden op eigen initiatief (en risico) alsnog op zoek kunnen gaan naar een school van hun keuze. De uitoefening van de vrije keuze komt dus nadat alle ouders eerst een voorstel kregen dat voor hun kind een plaats verzekert.

In vergelijking met de bestaande inschrijvingssystemen, zowel waar vandaag on-line wordt aangemeld (Gent, Antwerpen, Brussel) als waar de klassieke inschrijvingsprocedure (chronologie) geldt, zou dit voorstel meerdere voordelen bieden:

-. De verantwoordelijkheid om een school te vinden ligt bij de overheid die daarmee de leerplicht en de uitdrukkelijke wens om vroeg de kinderen naar de kleuterklas te sturen, materieel mogelijk maakt. Gedaan met de stress, de onzekerheid en de lijdensweg die sommige ouders nu ondervinden om kun kind ergens ingeschreven te krijgen

– Ouders hebben de garantie dat hun kind in een sociaal gemengde school terecht komt in de buurt. Een school in de buurt is om evidente redenen gewenst: gemakkelijker voor de ouders, minder mobiliteitsproblemen, goed voor het sociaal weefsel in de buurt. De overgrote meerderheid van de ouders wenst een goede sociale mix in de scholen. Als alle scholen in de stad of in een stadsdistrict ongeveer dezelfde sociale samenstelling zouden hebben, is er voor de ouders weinig reden om een school te weigeren. Die sociale mix in alle scholen kan er enkel komen door bij de toewijzing van de plaatsen sociale indicatoren te gebruiken

Lees ook:

Uittreksels uit het boek “Je veux une bonne école pour mon enfant!” van Nico Hirtt