Ook concentratiescholen kunnen doeltreffend onderwijs geven

Facebooktwittermail

Leerlingen in zogenaamde concentratiescholen beginnen doorgaans aan het lager onderwijs met een achterstand voor wiskunde, technisch lezen en spelling. Hoewel het moeilijk blijkt om die achterstand tijdens de eerste twee leerjaren weg te werken, slagen veel concentratiescholen er wel in minstens evenveel vooruitgang te boeken als ‘witte’ scholen. Dat blijkt uit een onderzoek van Jean Pierre Verhaeghe en Jan Van Damme van het Centrum voor Onderwijseffectiviteit en –evaluatie van de K.U.Leuven.

Het onderzoek maakt deel uit van een studie naar schoolloopbanen in het basisonderwijs in opdracht van de Vlaamse overheid.

De onderzoekers stelden in de eerste plaats vast dat er een groot verschil is tussen leerlingen met een verschillende sociale of etnisch-culturele achtergrond. Die achtergrond speelt een grotere rol dan het verschil tussen jongens en meisjes, of het verschil tussen kinderen die vroeg en laat op het jaar geboren zijn.

Wat rekenvaardigheid betreft, beginnen Vlaamse kansarme kinderen het eerste leerjaar met een achterstand van bijna één trimester ten opzichte van de doorsnee Vlaamse leerling. Die achterstand verandert nauwelijks in de loop van het eerste en het tweede leerjaar.

Anderstalige kansarme leerlingen starten met veel meer achterstand, naar gelang van de taalgroep van bijna 40 tot ruim 90 procent van een schooljaar. Maar opvallend is dat die anderstalige kansarme leerlingen in de loop van het eerste leerjaar een drastische inhaalbeweging maken. Op het einde van het eerste leerjaar is hun achterstand nog één derde tot de helft van een schooljaar. Op dit vlak blijkt ons lager onderwijs dus in zekere mate gelijkmakend te werken. Maar in het tweede leerjaar verandert er ook voor anderstalige kansarmen nog maar weinig aan die achterstand.

Voor spelling en technisch lezen blijkt de achterstand van Vlaamse en anderstalige kansarme leerlingen minder groot (van 11 tot 25 procent voor technisch lezen en van 20 tot 40 procent voor spelling aan het einde van het eerste leerjaar). Ook voor die twee leergebieden verandert de achterstand van kansarme kinderen nauwelijks in de loop van het tweede leerjaar.

Tussen scholen komen er grote verschillen aan het licht, ook nadat gecorrigeerd werd voor de invloed van de achtergrond van de leerlingen. De 10 procent scholen die voor wiskunde de meeste leerwinst boeken, lopen tegen het einde van het tweede leerjaar al ruim een half schooljaar uit op de 10 procent scholen die de minste leerwinst boeken. Voor technisch lezen krijgen we vergelijkbare verschillen, voor spelling zijn die nog groter.

Speelt, bovenop de invloed van de individuele achtergrondkenmerken, de samenstelling van de schoolbevolking een rol? Dat blijkt een complex verhaal te zijn. Het aandeel kansarme leerlingen in de groep blijkt in negatieve zin samen te hangen met het beginniveau. Dat zou zowel een erfenis uit het kleuteronderwijs kunnen zijn, als effecten van de buurt waarin de kinderen wonen of van andere gemeenschappelijke kenmerken bij kinderen in dezelfde school.

Wat betreft de vooruitgang die leerlingen maken, blijkt het aandeel (al dan niet anderstalige) kansarme leerlingen in de groep doorgaans geen rol te spelen, soms een licht positieve. Maar ook op dat vlak zijn de verschillen tussen scholen groot. Onder de scholen met veel Vlaamse of allochtone kansarme leerlingen treffen we zowel minder effectieve als heel effectieve scholen aan, net zoals bij de scholen met overwegend Vlaamse, niet-kansarme leerlingen.

Dit rapport maakt deel uit van een langlopend onderzoek naar de schoolloopbanen van leerlingen doorheen het basisonderwijs (het SiBO-onderzoek). Het rapport behandelt de vorderingen die leerlingen in de loop van het eerste en tweede leerjaar maken voor wiskunde, technisch lezen en spelling.

Verhaeghe, J.P. & Van Damme, J. (2008). Leerwinst en toegevoegde waarde voor wiskunde, technisch lezen en spelling in eerste en tweede leerjaar. Leuven, Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse regering in het kader van het programma “Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek”

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met professor Jan Van Damme van het Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -evaluatie van de K.U.Leuven op het telefoonnummer 016 32 62 45 of 016 32 57 58.

Ook met dr. Jean Pierre Verhaeghe op het gsm-nummer 0474 29 40 83 en via
[ jphcv@yahoo.com
->mailto: jphcv@yahoo.com]
U vindt het rapport op

[www.steunpuntloopbanen.be

->http://www.steunpuntloopbanen.be]