Verslag studienamiddag over voorstel-Monard rond hervorming van het secundair onderwijs

Facebooktwittermail

Op 14 mei 2009 organiseerde School+ in Leuven een studienamiddag rond het thema “Hervorming van het secundair onderwijs: een mijlpaal in de democratisering?”. Georges Monard kwam er de “blauwdruk” voor de hervorming van het secundair onderwijs voorstellen die een werkgroep onder zijn leiding gedurende een jaar, sinds april 2008, heeft uitgewerkt. Idès Nicaise, professor van het HIVA-KUL en auteur van o.a. “Gelijke kansen op school: het kan! ” (uitgeverij Plantyn) toetste af of de voorgestelde hervorming gelijke kansen in het onderwijs bevordert. Andere sprekers waren Patrick Weyn (directeur Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en voorzitter van de commissie “hervorming secundair onderwijs” binnen de Vlaamse Onderwijsraad), Ludo De Caluwé (voorzitter van StAM, Studiegroep Authentieke Middenscholen), Chris Rossenbacker (directrice KA Schaarbeek).

Het verslag dat hier volgt is van de hand van Marc Maes, coördinator van Boco (Brussels Overleg- en Coördinatiecentrum van GO!)

Op 14 mei 2009 vond in het college De Valk in Leuven een forum plaats over het Rapport-Monard, dat bijsturingen voorstelt in het secundair onderwijs. De problematiek is bekend: hoewel we een zeer performant Vlaams onderwijs hebben, blijkt er een grote groep kansarmen te zijn die moeilijk meekan. De wieg waarin men geboren wordt bepaalt immers nog te veel de schoolresultaten en daarmee ook de toekomstkansen en zelfs de kortere levensverwachting van een aantal leerlingen. Was het onderwijs na WO II ongetwijfeld een van de beste hefbomen voor sociale mobiliteit, dan blijkt die kracht duidelijk afgezwakt en blijft de kloof onaanvaardbaar groot.

Om het watervalsysteem te counteren waardoor 15 à 20 % van de leerlingen in de B-stroom terechtkomen en een aantal zonder enige kwalifikatie hun leerplichtjaren eindigen, stelt de commissie Monard in essentie twee dingen voor: het meer “comprehensief” maken van de eerste graad, door alle belangstellingsgebieden (zowel taal, cultuur, wiskunde als wetenschap en techniek) in de basisvorming te houden en naar een sociale mix in de klassen te streven en de studiekeuze uit te stellen – na uitgebreide kennis met al wat er te leren is – tot 14 jaar in plaats van tot 12 zoals nu . (Alleen in Oostenrijk en Duitsland moet men nog vroeger “stromen”: vanaf 10 jaar namelijk; in de meeste skandinavische landen kiest men pas op 16 jaar).

Opvallend is dat het rapport Monard niet voor een drastische structuurhervorming kiest, maar deze hervorming de tijd wil laten om zowel door leraren als leerlingen gedragen te kunnen worden. De basisfilosofie is dat men meer tijd wil laten aan de persoonlijkheidsvorming van de leerlingen door een breder aanbod van leergebieden in de eerste graad. Meer dan “proeven” van sommige vakken, zou het gaan om een onderdompeling, een echte ontdekking, voor men definitief kiest. In de tweede en derde graad wordt het onderscheid tussen ASO, TSO en BSO vervangen door een opdeling in Arbeidsgerichte en Doorstromingsrichtingen (gericht op het hoger onderwijs, waaraan nu al meer dan de helft van de jongeren een diploma bezit).

Anderzijds valt het op dat het aanbod van de geclusterde 4 aandachtsgebieden beperkt blijft tot 4 wekelijkse uren. Die kunnen bijvoorbeeld wel gegroepeerd worden in 4 themaweken. In het tweede jaar eerste graad zou men dan al twee van de vier aandachtsgebieden kunnen wegkiezen (zoals ook nu al meer dan de helft van de leerlingen die kozen voor Latijn in het eerste jaar die optie laten vallen). Patrick Weyn (VLOR) stelt iets later echter dat ook in de overblijvende 26 uur basisvorming wel degelijk de brede aandachtsgebieden zullen aanwezig gemaakt worden en de 4 uur slechts een uitdieping vormen.

Prof. Ides Nicaise, (zie voor zijn powerpointpresentatie: www.school-ecole-plus.be/Ides%20Nicaise.ppt ) die met zijn onderzoeken de hele discussie en de herfinanciering op basis van het sociale profiel van de leerlingen op gang bracht, verwijst ook nu naar veel buitenlands onderzoek, vooral uit skandinavische hoek (Erikson, Hanushek , Schütz ..) . Daaruit blijkt dat een comprehensiever middenschoolonderwijs tot een kwart meer leerlingen kan behoeden voor te snelle uitval. Er blijkt ook geen bedreiging of nivellering naar onder te zijn voor leerlingen uit de kopgroep.

Getuigenissen uit het onderwijsveld kunnen zich goed terugvinden in het basisprincipe dat men geen structuren moet opleggen, maar eerder door financiële incentives projecten als de “authentieke middenscholen” (StAM) moet bevorderen. Geen structuren doordrukken en opleggen zonder geest of inhouden, maar wel een nieuw klimaat bewaken.Zij beklemtonen wel dat het noodzakelijk is om die eerste graad SO dan beter te linken aan het per definitie niet “gestroomde” basisonderwijs. Zij stellen ook vragen bij het feit dat er voor zwakke leerlingen uit het basisonderwijs toch een “schakelprogramma” voorzien is, dat hopelijk meer is dan alleen maar een mooiere naam voor de B-stroom. Zij pleiten eerder voor gedifferentieerde beheersingsniveaus binnen een gemeenschappelijk curriculum en mogelijkheden tot flexibel splitsen, coachen en team-teaching voor leerlingen die een trager traject volgen.

Het schakelprogramma wordt dan weer door Georges Monard verdedigd, omdat er geen hervorming van het basisonderwijs is en men nu eenmaal moet werken met de zeer diverse instroom van leerlingen. Zo worden aan een Antwerpse middenschool leerlingen uit niet minder dan 72 basisscholen toegeleverd. Een dergelijke verlengde eerste graad zonder forse breuk met het basisonderwijs leidt volgens StAM tot een rustiger keuze, een hogere motivatie, minder zittenblijven, meer zorg en minder waterval-uitval.

Patrick Weyn laat ook de mogelijkheid open van een trager traject, zoals dat gerealiseerd werd in het KA Em. Hiel te Schaarbeek in de driejarige structuur van het Brussels curriculum waarover directrice Chris Rossenbacker verslag uitbracht. Ze stelde dat er nu een aantal leerlingen in de tweede graad in de afdeling Wetenschappen-wiskunde zitten die zonder de extra steun en het over drie jaar uitgespreide traject van de eerste graad “verloren” zouden zijn geweest en tegen hun capaciteiten in naar de B-stroom zouden geleid zijn. Succesvol is dus zeker de aanpak om leerlingen met een potentieel maar met een te lage taalbeheersing binnen het driejarig, maar ook tweejarig, Brussels circuit te begeleiden o.m. door een paar reguliere lesuren “zelfstandig begeleid leren” te voorzien, waarbij leerlingen uit de hogere jaren, secretariaatspersoneel e.a. kleine groepjes leerlingen bijstaan in hun verwerking van de studies en bijwerking van taalachterstanden.

Hoewel het project van “brede leraren” in de eerste graad haaks lijkt te staan op de recente hervorming van de lerarenopleiding (met de reductie van drie naar twee vakgebieden voor de “regenten”), verzekert Georges Monard (voormalig kabinetschef van minister Coens en secretaris-generaal Min. Onderwijs) dat de hervormingen geen kwaliteitsvermindering of nivellering naar onder zullen meebrengen, evenmin werkdrukverhoging, maar wel tevredenheidsverhoging. Men wil immers in de eerste plaats leerlingen op hun openheid voor diverse leertrajecten en op hun natuurlijke brede belangstelling aanspreken. Voor de leraren zijn er garanties dat er niets zal opgelegd worden zonder een draagvlak in de scholen, dat er geen enveloppefinanciering komt in het SO, geen aantasting van de prestatieregeling of het lerarenstatuut. Zo hopen de werkgroep Monard ,VLOR, StAM e.a. op een positieve ommekeer in de zin van meer ruimte voor de leerlingen voor verkenning en een rustiger positieve studiekeuze i.p.v. de huidige vroege watervallen.


Marc Maes

Voor de bijhorende powerpoints van Georges Monard, Idès Nicaise, Chris Rossenbacker, Patrick Weyn: zie website van School+/Ecole+

Men kan het voorstel van de Commissie-Monard “Kwaliteit en kansen voor elke leerling. Een visie op de vernieuwing van het secundair onderwijs” (85 bladzijden) en de bijhorende bijlagen (ook 85 bladzijden) downloaden op
http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2009/0424-visienota-SO-Monard.htm

Debat over de hervorming van het secundair onderwijs op de “[zes uren voor de democratische school” op 17 oktober 2009
->1059]

Georges Monard (voorzitter van de Commissie voor de hervorming van het Secundair Onderwijs) licht de visienota toe en treedt in debat met:

. Jan Van Damme, professor Pedagogie, KUL

. Ludo De Caluwé, directeur Middenschool Pius X (Antwerpen) en voorzitter StAM (Studiegroep Authentieke Middenscholen)

. Chico Detrez, onderdirecteur van SISA (Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten, Antwerpen), lid pedagogische commissie ACOD-Onderwijs

. Romy Aerts, lerares klassieke talen KA Etterbeek, voorzitster Ovds