Gent kiest voor buurtschool

Facebooktwittermail

In Gent heeft het Lokaal Overlegplatform (LOP) voor het basisonderwijs op 22 september 2008 beslist dat kinderen uit de buurt van de school voorrang zullen krijgen als er plaatsen te kort zijn. Met deze regeling zouden kampeertoestanden voor de scholen van de baan moeten zijn. In Gent zullen alle aanmeldingen en inschrijvingen van nieuwe leerlingen in basisscholen door een centrale computer worden geregistreerd zodat dubbele inschrijvingen worden vermeden.

De keuze voor het criterium “buurtschool” doorbreekt het taboe op de absolute “vrije schoolkeuze” die in ons land voor sommigen heilig is. Elders in Vlaanderen zal de vrije schoolkeuze de sociale segregatie in onze scholen blijven in stand houden.

Het GOK-decreet van 2002 garandeert het inschrijvingsrecht

Een Vlaamse school is sinds 2002 door het decreet Gelijke Onderwijskansen (GOK) verplicht elke leerling in te schrijven die voldoet aan de wettelijke voorwaarden (leeftijd; A-attest of B-attest om over te gaan naar een volgend leerjaar) en die het pedagogisch project en het schoolreglement ondertekent (via de ouder(s) tenzij hij of zij meerderjarig is). Een directeur die een leerling weigert in te schrijven omwille van afkomst of godsdienst, handelt onwettig. Een directeur van een middenschool (eerste graad secundair onderwijs) die de ouders vertelt dat in zijn school enkel leerlingen worden ingeschreven die meer dan 70% in het lager onderwijs behaalden of die later ASO gaan volgen, gaat zijn boekje te buiten.

Het GOK-decreet bezorgt scholen met een bepaald percentage (10 procent; in het kleuteronderwijs 40 procent) kansarme leerlingen extra lestijden. Kansarme of “GOK-leerlingen” worden hier gedefinieerd als leerlingen die aan één of meerdere van de volgende indicatoren voldoen: laag opgeleide moeder; het gezin ontvangt een schooltoelage of leeft van een vervangingsinkomen; de thuistaal is niet Nederlands; de leerling heeft geen thuis; het gezin behoort tot de trekkende bevolking.

Het GOK-decreet voorziet ook de oprichting van lokale overlegplatforms (LOP) die per regio (Antwerpen, Gent, Brussel, Roeselare, … ) de vertegenwoordigers van de inrichtende machten, de directeurs van de scholen en de CLB’s en de vertegenwoordigers van een aantal organisaties (onderwijsvakbonden, ouderverenigingen, migrantenorganisaties, schoolopbouwwerk, enz) bijeenbrengen om via overleg het beleid van “gelijke kansen” gestalte te geven.

… maar maakt geen einde aan de sociale segregatie

Het GOK-decreet, meer bepaald het inschrijvingsrecht, heeft echter geen einde gemaakt aan de sociale segregatie die in ons (Vlaams en Franstalig) onderwijs uitzonderlijk groot blijft. Naast sociaal gemengde scholen vindt men bij ons veel concentratiescholen langs de twee polen: rijke elitescholen (vaak ASO) en arme restscholen. (meestal BSO, TSO).

In tegenstelling tot bv. Finland waar nagenoeg alle scholen een sociaal gemengde leerlingenpopulatie hebben. Dat komt omdat de leerlingen er allen naar de dichtstbijzijnde school gaan, die in 99,5% van de gevallen door de gemeente wordt ingericht, en tot 16 jaar hetzelfde basisprogramma volgen. Dat de inkomensverschillen tussen arm en rijk en de residentiële segregatie (arme en rijke woonbuurten) er kleiner zijn dan in ons land, helpt natuurlijk ook bij het indammen van de sociale segregatie in het onderwijs.

In ons land geldt de grondwettelijk gewaarborgde absolute vrije schoolkeuze. De ouders kunnen hun kind laten inschrijven waar ze willen …. voor zo ver er plaats is en de directie geen trucs gebruikt om een ongewenste leerling buiten te houden. Wat voor de enen de absolute vrijheid betekent, komt in dit ultraliberaal systeem van de onderwijsmarkt voor anderen neer op uitsluiting. Voor kansarme en allochtone ouders en hun kinderen is de zoektocht naar een geschikte school vaak ingewikkeld en frustrerend. De meer gegoede en intellectuele ouders hebben vaak de neiging hun kinderen in elitescholen te concentreren, zij kennen beter hun weg op de schoolmarkt. Het bestaan van de schoolmarkt komt treffend in beeld wanneer ouders voor de poort van bepaalde zeer gegeerde scholen gaan kamperen om zeker te zijn van een plaats voor hun kind. Deze kampeertoestanden zijn weliswaar vrij uitzonderlijk. Er zijn ook scholen zonder wachtrijen met een eerder elitair imago. Aan de andere kant zijn er in de steden veel arme concentratiescholen.

Wijziging van het GOK-decreet maakt “buurtschool” mogelijk

In november 2007 (in het Franstalig onderwijs) en maart 2008 (in het Vlaams onderwijs) brachten de media andermaal deze vrij gênante kampeertoestanden uitgebreid in beeld. Welke ouder(s) kan zich immers permitteren dagen en nachten voor de school te kamperen? Of een jobstudent te betalen om er voor hun rekening te bivakkeren?

In het Franstalig onderwijs komt minister Christian Dupont met een decreet “sociale mix” in de plaats van het decreet “inschrijvingen” van zijn voorganger Marie Arena. Via een set voorrangsregels zou het tot een betere sociale mix moeten leiden en een einde maken aan het kamperen.

Minister Frank Vandenbroucke beloofde dat de scholen maatregelen zouden kunnen nemen om kampeertoestanden te vermijden, o.a. door met elektronische wachtlijsten te werken. In juni 2008 keurde het Vlaams Parlement een wijziging aan het GOK-decreet goed waardoor het criterium “afstand tussen de school en de woonplaats van de leerling” mag gebruikt worden om de rangorde van de inschrijvingen te bepalen, mits het niet indruist tegen het GOK-decreet en mits een voorafgaandelijk akkoord binnen het LOP (lokaal overlegplatform).

Voorrang voor buurtkinderen in Gent

In Gent heeft het Lokaal Overlegplatform (LOP) van het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs), waarin o.a. de directeurs van alle scholen zetelen, op 22 september 2008 met een grote meerderheid een belangrijke wijziging goedgekeurd voor het inschrijvingsbeleid van de basisscholen vanaf het volgend schooljaar.

Net zoals nu blijft er een absolute voorrangsregeling voor broers en zussen van een leerling die reeds op de voorkeursschool zit. Zij kunnen in Gent reeds worden ingeschreven in december 2008.

De maanden januari en februari zijn voorbehouden voor GOK-leerlingen die voorrang krijgen op een school met weinig GOK-leerlingen of voor niet-GOK-leerlingen die voorrang krijgen op een school met veel GOK-leerlingen. De bedoeling van deze maatregel is op een zachte manier – op vrijwillige basis want de scholen zijn niet verplicht een dergelijke voorrangsperiode in te lassen – een grotere sociale mix in de scholen te krijgen. Deze maatregel is in Gent (net als in Antwerpen) niet nieuw. Wel nieuw is dat de scholen voorrang moeten geven aan de leerlingen die het dichtst bij de school wonen indien er te veel kandidaten zouden zijn.

Na de twee voorrangsperiodes (voor broers en zussen en voor GOK-leerlingen/niet-GOK-leerlingen) begint vanaf maart de periode voor de gewone inschrijvingen. Opnieuw moet de school volgens de nieuwe regeling voorrang geven aan de leerlingen die het dichtst bij de school wonen als ze niet iedereen kan inschrijven bij gebrek aan plaats. In de rij gaan staan om de eerste te zijn, zal geen zin meer hebben omdat het criterium van de chronologie wordt vervangen door het criterium “afstand school –thuis”.

Centrale computer

Technisch wordt dit gerealiseerd door vóór de inschrijvingsperiode een aanmeldingsperiode in te lassen. De ouders kunnen hun kind via een school of via een erkende organisatie van het LOP of zelfs via de computer thuis (met een wachtwoord) aanmelden op een centrale computer (Centraal Aanmeldingsregister basisonderwijs Gent) voor één of meerdere scholen van hun voorkeur. In dit laatste geval zijn ze verplicht een rangorde in hun voorkeur op te geven.

Op het einde van de aanmeldingsperiode berekent de centrale computer van het LOP welke leerlingen in hun eerste (of eventueel tweede of derde …) voorkeursschool een plaats hebben gevonden. Wanneer er meer kandidaten dan plaatsen zijn, worden de beschikbare plaatsen toegekend aan wie het dichtst bij de school woont. Voor leerlingen die op hetzelfde adres wonen, wordt via lottrekking bepaald wie eerst komt. De ouders krijgen onmiddellijk na de aanmeldingsperiode inzage in de rangorde van hun kind per opgegeven school: in welke school mag hun kind worden ingeschreven en in welke scholen wordt het eventueel geweigerd omdat anderen dichter wonen? De ouders krijgen dan 10 dagen tijd om eventueel van hun inschrijvingsrecht gebruik te maken. In dat geval is de leerling definitief ingeschreven en schrapt de centrale computer deze leerling als kandidaat voor andere scholen. De centrale computer maakt het voortaan onmogelijk dat een leerling in meerdere scholen wordt ingeschreven waardoor scholen in september soms voor onaangename verrassingen staan. De centrale computer zou volgens de promotoren van het nieuwe systeem ook zorgen voor een administratieve vereenvoudiging voor de scholen.

Antwerpen volgt niet in het spoor van Gent

De nieuwe regeling in Gent treedt in voege begin 2009 voor de inschrijvingen van nieuwe leerlingen in een basisschool voor het schooljaar 2009-2010. Het experiment met de voorrang voor de buurtkinderen (of correcter: de kinderen die het dichtst bij de school wonen) zal twee jaar duren en dan geëvalueerd worden. Alle basisscholen van Gent doen mee.

Een gelijkaardig voorstel als in Gent werd door het LOP van het basisonderwijs in Antwerpen op 30 september verworpen (ongeveer 40 procent pro, 60 procent contra). In tegenstelling tot Gent was hier geen voorafgaandelijk akkoord tussen de verschillende netten haalbaar dat alle scholen zouden deelnemen. Hier blijft de regel: wie eerst komt, eerst maalt. Alle Antwerpse basisscholen blijven wel gemeenschappelijke inschrijvingsperiodes hanteren. In januari kunnen broertjes en zusjes van leerlingen worden ingeschreven. In februari mogen (niet: moeten) scholen voorrang geven aan GOK-leerlingen (of aan niet-GOK-leerlingen) als die ondervertegenwoordigd zijn in de schoolpopulatie. Vanaf maart starten de gewone inschrijvingen met wellicht opnieuw files van wachtende ouders voor de poorten van de meest gegeerde scholen.

Op sommige andere plaatsen in Vlaanderen slaagt het LOP er niet in om gemeenschappelijke inschrijvingsperiodes vast te leggen of bestaat er geen lokaal overlegplatform. Dan is elke school vrij om in te schrijven vanaf 1 september. Half september 2008 maakten de kranten bv. reeds melding van kamperende ouders voor een basisschool in Deinze met het oog op een inschrijving voor het schooljaar 2009-2010.

De voordelen van de buurtschool

Behalve het vermijden van wachtrijen (of kampeertoestanden) wordt met het voorrangscriterium van de afstand tussen de school en de woonplaats de idee van de buurtschool gepromoot. De voorstanders verwachten heel wat voordelen: een betere integratie van de school in de wijk, betere contacten en samenwerking tussen ouders die in de wijk wonen, kortere afstanden voor heel wat leerlingen en minder tijdverlies voor de ouders om hun kleine kinderen naar school te brengen.

In de toelichting bij het voorstel dat in Antwerpen ter stemming lag, lezen we o.a. volgende argumenten voor de voorrang voor buurtkinderen: “… het criterium versterkt het sociale weefsel in de buurt en ondersteunt het ontwikkelen van brede scholen: basisscholen vormen immers ook een ontmoetingsplaats voor kinderen én voor hun ouders; een weerspiegeling van de sociale samenstelling van de buurt in de sociale samenstelling van de school vermijdt sociaal isolement en vergroot de kansen op sociale contacten en op integratie, wat op zijn beurt bevorderend werkt voor de realisatie van gelijke onderwijskansen”.

Robert Voorhamme, onderwijsschepen van Antwerpen, die de invoering van het buurtcriterium verdedigt: “De huidige situatie zorgt voor heel wat negatieve effecten. In de stad krijg je dagelijks een migratie van kinderen die van de ene kant van de stad naar de andere worden gebracht, met fileleed en alle negatieve effecten voor het milieu tot gevolg. Bovendien zorgt een buurtschool voor meer betrokkenheid. We zijn gewonnen voor ‘open scholen’ met meer betrokkenheid van de ouders en de buurt.” (De Morgen, 3 juni 2008)

In een gezamenlijk “standpunt over het inschrijvingsrecht” (11 juni 2008) van de FMV (Federatie van Marokkaanse Verenigingen) en UTV (Unie van Turkse Verenigingen) lezen we: “Voor kinderen zijn leeftijdgenootjes om mee te spelen van groot belang. Kinderen die met elkaar in dezelfde klas of school zitten, spelen veelal ook na schooltijd met elkaar. De kans is groot dat kinderen die buiten hun wijk naar school gaan, noch bij huis, noch op school aansluiting vinden. Buiten de buurt naar school gaan is een extra belasting voor het milieu en de mobiliteit”

Wanneer verplichte gemeenschappelijke inschrijvingsperiodes en een voorrangsperiode voor GOK-leerlingen?

Gent is voorlopig de enige regio in Vlaanderen waar alle basisscholen dank zij het akkoord binnen het LOP de voorrangsregeling voor buurtkinderen zullen laten gelden in het geval van capaciteitstekort. Elders zal de vrije schoolkeuze de sociale segregatie in stand houden. De goede bedoelingen van het GOK-decreet blijven gedeeltelijk dode letter door de vrijblijvendheid van de uitvoering van het GOK-beleid. In hun gemeenschappelijk standpunt over het inschrijvingsrecht merken de FMV en UTV op: “Structurele maatregelen zoals het ingrijpen in de negatieve aspecten van de vrijheid van onderwijs zijn in een Belgische en Vlaamse context niet altijd evident, laat staan haalbaar op korte termijn”.

Beide koepels van migrantenorganisaties vragen dat zes jaar na de invoering van het GOK-decreet werk zou worden gemaakt van enkele elementaire regels. “Ook moet overwogen worden om voor het schooljaar 2009-2010 het initiatief te nemen om in heel Vlaanderen voor alle scholen echte “gemeenschappelijke inschrijfperiodes” vast te leggen. Die gemeenschappelijke periodes moeten de inschrijvingen voor ouders én scholen eenvoudiger en transparanter maken. (…) FMV en UTV verwachten dat alle scholen hun inschrijfperiode(s) zo ruim mogelijk publiek maken. (…) Het is ontoelaatbaar dat sommige scholen de afspraken die in het LOP gemaakt worden, niet naleven”.

De vertegenwoordigers van de Marokkaanse en Turkse verenigingen stellen voor dat de voorrang voor GOK-leerlingen gedurende een bepaalde inschrijvingsperiode die nu een keuze is van de school (mits er een akkoord is in het LOP) een verplichting zou worden voor alle scholen. “FMV en UTV zijn voorstander om het criterium “buurt” te linken aan een tweede inschrijfperiode waarin scholen voorrang geven aan GOK-leerlingen. Nadat de GOK-leerlingen uit de buurt aan bod gekomen zijn, zou het de beurt moeten zijn aan de niet-GOK-leerlingen uit de buurt. (…) Als men effectief in Vlaanderen wil werken aan het verhogen van de kansen van kansarme en ‘allochtone’ leerlingen, zou het verplicht invoeren van een voorrangsperiode voor GOK-leerlingen uit de buurt een belangrijk instrument kunnen zijn.”

Waarom aan de ouders geen school voorstellen?

Misschien kan men nog een stap verder gaan: waarom kan het LOP niet per werkingsgebied of per onderdeel van zijn werkingsgebied aan alle scholen vragen te streven naar een percentage “kansarme leerlingen” dat slechts in beperkte mate afwijkt van het gemiddelde? Om het percentage “kansarme leerlingen” te bepalen kan men de huidige GOK-indicatoren gebruiken die trouwens grotendeels overeenstemmen met de leerlingenkenmerken die worden gebruikt om de extra werkingsmiddelen in het leerplichtonderwijs te bepalen: laag opgeleide moeder (geen diploma secundair onderwijs), laag gezinsinkomen (schooltoelage), thuistaal geen Nederlands. Voor elke school zou het LOP een ondergrens en een bovengrens kunnen bepalen voor het wenselijk geachte percentage “kansarme leerlingen”, rekening houdend met het gemiddelde percentage in de regio. De scholen zouden dan worden aangemoedigd om een percentage kansarme leerlingen in te schrijven dat ligt tussen deze onder- en bovengrens.

Sommigen zullen, niet onterecht, opmerken dat elke regeling die de scholen enkel aanmoedigt maar niet verplicht, uiteindelijk niet garandeert dat een sociale mix in alle scholen wordt gerealiseerd. Om het proces in die richting te duwen zou de overheid, hetzij rechtstreeks via de gemeenten of via een samenwerkingsverband tussen gemeenten, hetzij via het LOP (op voorwaarde dat alle gemeenten onder een LOP vallen), hetzij eventueel via een ander democratisch orgaan met voldoende autoriteit, aan elke leerling (of zijn of haar ouders) zelf een school kunnen voorstellen.

De voorgestelde school zou gemakkelijk toegankelijk moeten zijn voor de leerling (op wandel- of fietsafstand of snel te bereiken met het openbaar vervoer of via de schoolbus), maar niet noodzakelijk de dichtstbijzijnde school om de sociale segregatie tussen woonbuurten niet volledig over te planten in de school. Het voorstel zou de sociale mix in de scholen moeten sturen door het aantal kansarme leerlingen (bv. berekend volgens de GOK-indicatoren) te spreiden over de scholen in een zelfde zone. Het is dit voorstel van een sociaal gecorrigeerde “carte scolaire” dat Ovds sinds enkele jaren verdedigt.

 

Voor informatie over de on-line aanmeldingen (inschrijvingen) in de Gentse basisscholen (het Centraal Aanmeldingsregister basisonderwijs Gent), zie www.meldjeaan.gent.be/