Ontmoeting tussen leerlingen van ASO en BSO

Facebooktwittermail

Enkele Luikse leerkrachten organiseerden in het voorjaar van 2007 een ongewone ontmoeting tussen twee klassen. De ene klas bestond enkel uit meisjes van 6 ASO van het atheneum van Soumagne. De andere telde enkel jongens van het 7de jaar beroepsonderwijs van de katholieke school St. Laurent in Fléron. De ene groep leerlingen volgde zedenleer en de andere katholieke godsdienst.

Het idee voor deze ontmoeting groeide binnen de Luikse afdeling van Aped (Appel pour une école démocratique). In deze groep vindt men o.a. leerkrachten zedenleer en godsdienst. Met het bijeen brengen van leerlingen uit verschillende netten wordt een oud taboe van ons onderwijssysteem een beetje doorbroken.

Doelstellingen

De ontmoeting wilde de jongeren ertoe brengen zich vrij te uiten. Vrijer dan in de les omdat de ontmoeting buiten de strikte schoolcontext plaats vond. De bedoeling was hen te laten nadenken over thema’s die hen aanbelangen en hun standpunten te confronteren met die van leeftijdsgenoten uit diverse milieus (zeer rijk geschakeerd: ASO, BSO, meisjes, jongens, zedenleer, katholieke godsdienst, moslimleerlingen, gemeenschapsonderwijs, katholiek net…). De begeleidende leerkrachten zouden enkele elementen van synthese aanbieden om hun denkproces te stimuleren.

Gebruiksaanwijzing

De leerkrachten hebben eerst bij hun eigen leerlingen onderzocht of het project hen interesseerde. En ze moesten het fiat krijgen van de twee directies.
Vanuit de leerlingen werden volgende thema’s naar voor geschoven:

– Voordelen en nadelen van de twee onderwijsvormen (ASO en BSO),

– Atheïsme, godsdienst, cultuur,

– Relatie jongens-meisjes; koppel en seksualiteit, gecombineerd met cultuur.

In beide klassen formuleerden de leerlingen vragen voor de andere groep over de laatste twee thema ‘s. Elke leerkracht bracht een uur in de klas van de andere door, om zich voor te stellen en de ontmoeting voor te bereiden.

De ontmoeting ging door in de Espace Loisirs in Fléron, aan de voet van de indrukwekkende terril van Retinne. Nu die groene zone is geworden, stelt ze een grote vergaderzaal, sportterreinen en barbecues ter beschikking. De leerlingen namen actief deel aan de opbouw en het opruimen van de installaties.Zij brachten ook culinaire specialiteiten mee.


Het verloop van de namiddag

De ontmoeting begon met een aperitief. Om de kennismaking te bevorderen werden via lottrekking duo’s gevormd met leerlingen uit de twee klassen. Na de barbecue en het dessert was het tijd voor de serieuze dingen. Voor het eerste thema werden vier ‘homogene’ subgroepen samengesteld: twee groepen met leerlingen van 7 BSO en twee groepen met leerlingen van 6 ASO. De vraagstelling was voor iedereen dezelfde: wat zijn volgens u de voor- en nadelen van ASO en BSO? Elk van de twee organiserende leerkrachten circuleerde tussen de groepen. Elke groep noteerde zijn ideeën op een bord. Daarna volgde een plenaire vergadering waar de antwoorden aan iedereen werden voorgesteld. Dan konden vragen ter verheldering worden gesteld. Een derde leerkracht (uw dienaar) noteerde en maakte daarna een synthese, waaraan hij enkele elementen toevoegde over het Belgische onderwijssysteem.

De twee andere thema ’s werden plenair behandeld aan de hand van vragen die elke groep had neergeschreven. Er werd gedebatteerd. Daarvoor was een ervaren gespreksleider nodig want de onderwerpen wekten passies op. Tijdens een pauze ontmoette men elkaar op het sportterrein (voetbal, basket, petanque). Dan was het al tijd voor evaluatie… en opruimen. Zo zag de structuur eruit. En hoe was het met de inhoud?

Leerrijke ervaringen

De belangrijkste vraag van de namiddag was de vergelijking van de onderwijsniveaus. De waarnemingen aan beide kanten waren helemaal niet tegengesteld maar leidden tot dezelfde synthese. Zowel aan ASO- als aan BSO-kant stelden de jongeren zware tekorten vast, enerzijds technisch, anderzijds intellectueel. Voor de latere loopbaan treden er echter serieuze verschillen op. Het ASO leidt meestal naar hogere studies en vaak naar hoger gewaardeerde posities (in alle betekenissen) en meer polyvalente mogelijkheden.

Anderzijds verlaten de BSO-leerlingen de secundaire school met “een beroep in de vingers”, maar ze zullen veel meer worden blootgesteld aan ongevallen en beroepsziekten en minder verdienen. Iedereen van de twee klassen erkent het grote belang van kritische burgerzin, de noodzaak om de wereld te leren begrijpen en eigen standpunten te leren innemen. Een burgerzin die een algemene en polytechnische vorming voor allen veronderstelt. Al die jonge deelnemers zijn a priori in staat om zich in beide dimensies te ontwikkelen. Maar het is onmogelijk tegelijk de algemene en de technische dimensie uit te bouwen binnen de huidige lestabellen.

Is het dan zo moeilijk zich het volgende voor te stellen:
– massale investering van de Staat in het basisonderwijs, zodat elk kind er de noodzakelijke bagage opdoet;

– een gemeenschappelijke stam tot 16 jaar, met algemene en polytechnische elementen;

– gevolgd door een cyclus met een specifieke finaliteit.
Onze trouwe lezers herkennen hierin elementen uit het “10-puntenprogramma” van Ovds. De deelnemers werden nochtans niet “gemanipuleerd”. Er was alleen de vraag: “Wat zijn, volgens u, de respectievelijke voor- en nadelen van ASO en BSO ?”

Er was minder tijd om te discussiëren over de vele vragen met betrekking tot religie, atheïsme, cultuur, relatie jongens-meisjes, enz. Het geheel concentreerde zich al snel op de grenzen, de verboden, de gelijkheid man-vrouw, al naargelang de verschillende familiale en culturele niveaus van de jonge deelnemers. Het debat was meer verhit, de standpunten waren meer gescheiden. Maar de confrontatie van verschillende standpunten, in goede omstandigheden voor de uitwisseling (positieve attitude, neutraal terrein, ervaren animators), kan alleen maar nuttig zijn om enkele breuken te forceren in de meest verstarde logica. Het was een discussie die ons heeft gesterkt in de overtuiging dat dit soort ontmoetingen moet worden vermenigvuldigd, uiteraard gelijklopend met de voortzetting van het opvoedingswerk op school.


Perspectieven

De leerlingen spraken hun tevredenheid uit over het initiatief. Ze vonden het jammer dat de ontmoeting geen volledige dag had geduurd.Voor de leerkrachten was deze activiteit ook een proefballonnetje om te zien of dit soort ervaring op grotere schaal zou kunnen worden herhaald. Zij opperden de idee dat men beter in twee tijden zou werken: bij het begin en bij het einde van het schooljaar. De vragen die bij de eerste ontmoeting worden opgeworpen zouden worden uitgewerkt in de klas en dan op het eind van het schooljaar weer samen worden besproken. Zo zou men de invloed van de lessen (o.a. godsdienst en zedenleer) op de opinies van de jongeren kunnen meten. En beter begrijpen hoe hun verhouding tot kennis evolueert. Wat bepaalt hun kijk op hun wereldbeeld? Hun sociale achtergrond en thuiscultuur? De lessen en de schoolactiviteiten? De invloed van ontmoetingen met leeftijdsgenoten? Andere invloeden?

Het wordt uitkijken of de betrokken leerkrachten dit soort ontmoetingen het komend schooljaar kunnen verder ontwikkelen. In elk geval: chapeau voor Stéphanie Franck en Vito Dell’ Aquila voor hun initiatief, hun inzet en de vele (tientallen) uren voorbereiding die ze erin hebben geïnvesteerd.

Philippe Schmetz