Een einde stellen aan de gettoscholen of het debat over de “vrijheid van schoolkeuze” durven voeren

Facebooktwittermail

Minister Arena wil vanaf september 2007 enkele voorzichtige hervormingen invoeren rond het inschrijvingsrecht in het Franstalig leerplichtonderwijs. De maatregelen situeren zich in het onderdeel “gettovorming in de scholen bestrijden” van het “Contract voor de school” (Contrat pour l’Ecole) dat de regering van de Franse Gemeenschap in 2005 goedkeurde.

Zo moeten de scholen een gemeenschappelijke inschrijvingsperiode in acht nemen en een inschrijvingsregister bijhouden. De leerlingen moeten, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, in principe dezelfde graad (= 2 jaren) in dezelfde school volgen. Tegen dit ontwerp van decreet is vanuit bepaalde kringen (de liberale MR, de katholieke oudervereniging UFAPEC) verzet gerezen. De onderwijsvakbonden en andere onderwijsorganisaties, verenigd in het “Platform tegen schoolmislukkingen” reageerden in december 2006 met onderstaand communiqué op de maatregelen van minister Arena.

“Deze maatregelen gaan niet ver genoeg, als ze al niet contraproductief zijn. Vele vaststellingen tonen aan dat de sociale ongelijkheid die reeds aanwezig is vóór de start op school, wordt versterkt door een duaal schoolsysteem dat de armsten benadeelt. Dat gaat in tegen de rechten van het kind en is dus onaanvaardbaar. Want de school moet iedereen toegang verlenen tot de kennis en competenties die begrijpen en handelen in een steeds complexer wordende wereld mogelijk maken. Eén van de sleutels in het gevecht tegen die ongelijkheid is de strijd tegen de dualisering van de scholen.

Ons schoolsysteem is opgebouwd rond de “vrijheid” van het aanbod van de scholen en van de vraag van de ouders. En tegenwoordig gebeurt de keuze meer en meer in functie van ‘marktargumenten’.

Gezien van de kant van de vraag domineert de vrije schoolkeuze, die stevig in onze cultuur is verankerd. We moeten er nochtans alle consequenties van inschatten, want niet alle ouders krijgen erdoor gelijke kansen. Om van dit fundamenteel recht te kunnen genieten, moet je over alle nodige hulpmiddelen beschikken. Achtergestelde families hebben die niet: ze hebben een flinke achterstand op het vlak van informatie, van culturele en sociale codes die de families uit de middenklasse en de hogere klasse wel hebben. Die bevoorrechte klassen maken strategische keuzes met het oog op een toekomstige sociale positionering. Het is dan ook niet verwonderlijk dat je in sommige ‘goede’ scholen lang van tevoren moet inschrijven. Die vrijheid aan de vraagzijde is ook het beginpunt van de concurrentie tussen de scholen om een bepaald type publiek aan te trekken. En die concurrentie versterkt de segregatie tussen de scholen, en vandaar tussen de leerlingen.

Aan de kant van het aanbod worden scholen gefinancieerd in functie van het aantal ingeschreven leerlingen. Er is een zeker aantal leerlingen nodig om de zaak draaiende te houden, maar het gaat ook om de kwaliteit van het schoolpubliek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat scholen marketingstrategieën ontwikkelen om ‘klanten’ aan te trekken met meer cultuur, geld of met gedrag dat aan hun project beantwoordt.

Vandaag bestaat er geen effectieve controle op het feit of de scholen de leerlingen die zich aanbieden ook opnemen. Zo vernemen we dat sommige scholen een bepaald percentage op het schoolrapport van het zesde leerjaar van het lager onderwijs eisen, of op nauwelijks verhulde manier te kennen geven dat het kind niet “past” in het project of de cultuur van de school. Andere selecteren door vroegtijdig leerlingen in te schrijven, soms drie jaar op voorhand.

De hier voorafgaande beschrijvingen zijn niet alleen maar intuïties. Een internationale studie (PISA 2003) bewijst dat België de slechtste leerling van de klas is om iets te doen aan de ongelijkheid op school. Dat is deprimerend, maar toont tegelijkertijd aan dat onze situatie niet onwrikbaar vastligt. Een andere studie (‘De Belgische schoolmislukking’, Aped 2004 ) toont duidelijk aan dat er een verband bestaat tussen de efficiëntie in de strijd tegen schoolongelijkheid en de wijze waarop een land de ‘keuzevrijheid’ min of meer streng aan banden legt.

Een andere inzet speelt op de achtergrond van deze problematiek: de sociale mix. De homogenisering van de leerlingengroepen botst met het ideaal van een democratische en multiculture samenleving.
Enkel de school kan een permanente leerschool voor samenleven zijn, want zij brengt individuen van verschillende sociale oorsprong samen.

In het licht van de voorgaande vaststellingen, achten we het nodig de relatie tussen de scholen om te vormen door stevige maatregelen te nemen. Om het probleem aan te pakken zijn er verschillende methodes mogelijk, de één al radicaler dan de ander. Wij vinden in elk geval dat het op zijn minst interessant is om na te denken over de volgende pistes:

  • de vrije schoolkeuze beperken tot een beperkt aantal scholen;
  • het aantal leerlingen per school beperken; die maatregel zou de scholen zeker helpen de onzekerheid te beperken die samenhangt met het aantal inschrijvingen;
  • een gemeenschappelijke inschrijvingsdatum vastleggen voor alle secundaire scholen; die maatregel zou trouwens vanaf september 2007 van kracht worden;
  • een dienst los van de scholen oprichten, die verantwoordelijk zou zijn voor het beheer van de inschrijvingen in de plaats van de scholen. Dat zou de scholen en de leraars van veel administratieve rompslomp verlossen en aan de ouders een gelijke behandeling van hun aanvraag tot inschrijving waarborgen;
  • de criteria vastleggen om de aanvragen te selecteren als ze talrijker zijn dan het aantal plaatsen dat sommige scholen kunnen aanbieden. Daarbij moet naast de nabijheid en de voorrang voor broertjes en zusjes ook rekening worden gehouden met de sociale diversiteit.
  • de sociale mix stimuleren door het systeem van gedifferentieerde financiering te versterken;
  • een gedifferentieerde omkadering invoeren voor scholen met een sociale mix;
  • publiciteit voor de scholen verbieden.

Ondertekenaars :

Catherine Sterck ( Lire et Ecrire ), Jean-Pierre Coenen ( Ligue des Droits de l”Enfant ), Jean-Pierre Kerckhofs ( Appel Pour une Ecole Démocratique ), Philippe Schwarzenberger ( Fapeo) , Rudy Wattiez ( CGé ), Joan Lismont ( SEL SETCA ), Michel Vrancken ( CGSP Enseignement ), Prosper Boulangé ( CSC Enseignement ), Vincent Carette ( Professeur – Assistant à l’ULB ), Marcel Crahay ( Professeur Université de Liège / Genève )

Leden van het “ Plate-forme de Lutte contre l’échec scolaire”