Pleidooi voor een tweetalig onderwijs in Brussel

Facebooktwittermail

Naar aanleiding van de pogingen van Jean-Luc Dehaene om tot een oplossing te komen voor Brussel-Halle-Vilvoorde, schreef Dave Sinardet (politoloog UA) een open brief aan Dehaene. Onder de titel “Graag echt een vette vis”, verscheen deze tribune in De Standaard, 19 april. Hierin houdt prof. Sinardet een pleidooi voor een tweetalig onderwijs in Brussel.

Geachte koninklijk opdrachthouder,
beste Jean-Luc,

Dat u vrijwel alles kon fiksen was mij al bekend, maar dit keer heeft u zich werkelijk overtroffen. Straffen toebak, die aswolk! En zoals steeds, uitermate efficiënt. De voorbije dagen verdween BHV haast van de persradar en iedereen begrijpt dat u niet kan onderhandelen met kopstukken die klem zitten in het buitenland. Respect. Nee, alle gekheid op een stokje, échte verwoestende natuurkrachten kan u mogelijk niet de baas, maar degene die de Belgische politiek lijken te sturen en waar uw partijgenoten de voorbije jaren elke greep op verloren, alvast wél. U zette die krachten destijds dan ook mee in gang.

Telkens, het moet gezegd, met een verbijsterend staaltje spitsloodgieterij. Tom Lanoye beschreef het door u afgesloten Sint-Michielsakkoord ooit als ‘een constructie waarvan de ingewikkelde schoonheid het knapste gebouw van Victor Horta naar de kroon steekt’. U bent – niet louter figuurlijk – de vleesgeworden pacificatiedemocratie, die de loodgieterij tot kunst verhief. Ook dit keer verwachten we van u niet minder. Maar meer verwachten we ook niet. Ruimt u BHV op à la Dehaene, zal dankbaarheid eeuwig uw deel zijn. Of op zijn minst tot het ontluiken van de kiemen van het volgende conflict. Kiemen die nu al in uw oplossing vervat zullen zitten.

PS-bastions

Soms vraag ik mij af of u het niet anders wil. Of u niet graag eens een plan uitdoktert dat niet enkel zo ambigu, gecompliceerd en geniaal is dat het weer voor even alle partij- en andere belangen verzoent, maar dat het land ook structureel vooruit helpt? Een willekeurig voorbeeld: u weet dat het opzetten van tweetalig onderwijs in het Brussels gewest een niet-uitgeoefende bevoegdheid is van de federale overheid. Wel, waarom ze die niet laten uitoefenen (dat kan meteen). Of ze samen met middelen overdragen aan het Brussels gewest (dat duurt wat langer). Zo komt u tegemoet aan de Franstalige vraag voor herfinanciering van Brussel, niet door de zoveelste overheveling van geld naar gemeentelijke PS-bastions, maar door een zinvolle investering. Zo verhelpt u het nijpende scholentekort in Brussel en helpt u tegelijk de Franse én Vlaamse Gemeenschap, die daarin kennelijk niet kunnen of willen investeren, zoals onderwijsminister Smet onlangs ook bevestigde.

Zo vermijdt u op langere termijn dat de taalwetten in Brussel nóg verder versoepeld worden, zoals u nu gaat doen, omdat men geen Nederlandskundig personeel vindt. Zo zet u zelfs een historische fout recht van de Vlaamse beweging, die met haar gemeenschapslogica het aanleren van het Nederlands in onze ‘Vlaamse hoofdstad’ grotendeels overliet aan een Franstalig onderwijs. Een onderwijs dat daarin over de hele lijn faalde, met een verdere verfransing van de stad tot gevolg. Maar zo investeert u vooral in het wegwerken van een structureel probleem in Brussel: het schrijnend gebrek aan taalkennis dat mee aan de basis ligt van de dramatische werkloosheidscijfers, die op hun beurt niet geheel vreemd zijn aan samenlevings- en onveiligheidsproblemen, waarvan ik durf vermoeden dat men er in de Brusselse regio meer van wakker ligt dan van de elfendertigste BHV-onderhandeling. Kortom: een schoon compromis.

Raakt u op dreef na deze bescheiden hervorming, kan u meteen ook in artikel 127 van de grondwet inschrijven dat de federale overheid algemene minimumeisen kan bepalen voor het onderwijs van de andere landstaal in het héle land. Dát is de enige effectieve manier om komaf te maken met Franstaligen, in de Rand of elders, die geen Nederlands kennen. Veel Franstalige jongeren beseffen vandaag dat taalkennis essentieel is, alleen zit de huidige generatie Franstalige politici nog steeds vast in haar eentalige logica, daarin niet bepaald gehinderd door de Vlaamse collega’s. Door te investeren in tweetaligheid kunnen Franstaligen bovendien bewijzen dat hun geloofsbelijdenissen in de federale staat geen praat voor de vaak zijn. En Vlamingen dat de van hen gemaakte separatistische karikatuur die ze zo beu zijn, ongegrond is. Om uit te bollen, kan u er nog een federale kieskring bovenop gooien, zodat het verlammende communautaire opbod wordt afgeremd en we u over tien jaar niet opnieuw moeten terugroepen.

Dat is me pas een vette vis van een staatshervorming, vindt u ook niet?

Ja, zal u mij antwoorden, en officieel zal zelfs niemand er een probleem mee hebben, maar in dezelfde adem zal iedereen het afschrijven als onhaalbaar. Wat het meteen onhaalbaar maakt. En uiteraard heeft u volstrekt gelijk. De afhankelijkheid van beslissingen uit het verleden is te groot, de belangen en logica’s te vastgeroest. Zelfs een evenwichtig voorstel mag nooit té origineel zijn en vooral de bestaande machtsstructuren niet té zwaar op de helling zetten, wil het niet kansloos worden.

U zal het mij vergeven, beste Jean-Luc, als ik vind dat dit land in de toekomst nood heeft aan meer dan uw loodgieterij, de onbeschrijfelijke schoonheid ervan ten spijt. Maar eerst hebben uw collega-politici ú nog broodnodig, om nog één keer hun rommeltje op te kuisen. Ik wens u daar oprecht alle succes mee.

Uw toegenegen Dave Sinardet.