De Geuzenroute

Facebooktwittermail

Op 20 oktober gaf Frans De Maegd tekst en uitleg bij een (in het onderwijs) relatief weinig belicht aspect van de tijd van Keizer Karel: de Geuzenopstand tegen de Spaanse overheersing en het absolutisme. Hij deed dat tijdens een educatieve wandeling in het kader van de “zes uren voor de democratische school”.

Het is weinig geweten maar in onze gewesten begon de revolutie voor vrijheid en gelijkheid tegen de adel, de koning en de kerk meer dan 250 Jaar vroeger dan bij onze zuiderburen met hun Franse Revolutie (1789). Op het einde van de 15de en het begin van 16de eeuw nam de strijd van de gewone mensen tegen de onderdrukking en de uitbuiting door de adel de vorm aan van een godsdienstopstand tegen de Kerk van Rome. Brussel de hoofdstad van de toenmalige Nederlanden (het huidige België en Nederland samen) zou een uiterst belangrijke rol spelen in de opstand.

De Kerk beschermde de gevestigde macht met haar preken, bedrog en brandstapels. Daarom sloot elke klasse die het feodaal systeem wilde hervormen of vernietigen aan bij een of andere godsdienstige strekking tegen de Kerk. De rijke burgers en vele arme edelen waren aanhangers van de hervormingsgezinde Luther, de middenstand en de arbeiders verdedigden de radicale democratie van Calvijn. De arme boeren en stedelingen kozen radicaal voor het communisme van de “wederdopers” (“anabaptisten”): alle rijkdom moest verdeeld worden, alles moest gecollectiviseerd worden.

De dreiging van de protestanten en de wederdopers

Onder Keizer Karel zorgde zijn zuster, de landvoogdes van de Nederlanden, Maria van Hongarije, ervoor dat de wetten van de Keizer tegen de ketters tot op de letter werden opgevolgd. In april 1523 organiseerde zij een boekverbranding aan het broodhuis op de Grote Markt te Brussel. De geschriften van de ketters Luther, Calvijn en Jan Hus gingen in de vlammen op. In Brussel vielen de eerste martelaren voor het nieuwe geloof op 1 juli 1532. Toen Johannes van den Esschen in de vuurpoel zeeg, kon hij nog deze mooie woorden uiten: “mij dunkt worden er rozen rond gestrooid”. Maria van Hongarije, de zuster van keizer Karel schreef haar broer ” dat naar haar opvatting alle ketters zo streng moesten gestraft worden dat de dwaling met wortel en al werd uitgeroeid, en men er alleen zorg voor moest dragen dat het land niet geheel en al ontvolkt geraakte”.

Het meest van al vreesde zij de wederdopers. Duizenden van hen woonden in het zuiden van Vlaanderen (Hondschoote). Velen van hen werken als loonslaven in de textielateliers. Het waren de eerste proletariers in onze streken.
De landvoogdes schreef over hen: “ze zijn arm en onbeschaamd, en het zijn leeglopers. Ze streven ernaar alle kerken en geestelijke ambten en bezittingen af te schaffen en te vernietigen. Ze willen alle juwelen en goud en zilver roven, zich alle eigendom en alle rechtstitels van kerk en adel met geweld toeëigenen, en daaruit één enkel groot en algemeen bezit te maken”.

In de winter van 1532-33 kwam Brussel vanwege de honger en aangevuurd door de communistische propaganda van de wederdopers in opstand. De landvoogdes moest vluchten. Haar wraak was wreed: veertig plunderaars werden ter dood veroordeeld en de stad verloor veel van haar rechten.

Wanneer ze op 8 januari 1533 triomfantelijk de stad binnentrad om een dankmis te lezen in St-Goedele, moesten de bewoners van Brussel blootshoofds en blootsvoets in het zwart gehuld langs de weg staan. Keizer Karel kon zich op dit voorbeeld van zijn zuster inspireren om in 1540 het opstandige Gent een lesje te leren.

Dat alles belette niet dat in en rond Brussel (onder meer in het huidige Jubelfeestpark en het huidig Josephatpark) ketterse hagepreken werden gehouden en het protestantisme aanhang won onder alle lagen van de bevolking.

Na 40 jaar terreur en oorlog te hebben gezaaid in een groot deel van Europa, van Noord Afrika en de “nieuwe wereld” (Mexico en Peru) trad Keizer Karel, ziek en gedeprimeerd, af ten voordele van zijn zoon Filips II. Dit gebeurde op 22 oktober 1555 in het paleis van de Coudenberg (nu de koninklijke plaats) in Brussel.

Onder de velen die de nieuwe vorst Filips II en de nieuwe landvoogdes Margaretha van Parma (een bastaarddochter van de Keizer) toejuichten stond Willem van Oranje Nassau (bijgenaamd de Zwijger), de toekomstige “bevrijder van de Nederlanden”.

De opstand van de Calvinisten en de Geuzen

Ondanks alle repressie nam de sympathie voor het protestantisme en de haat tegen de kerk en de koning toe. In het voorjaar van 1566 ging de – vooral lage – adel een verbond aan om onder druk van de publieke opinie de afschaffing van de inquisitie te eisen.
De edelen hoopten zich aan het hoofd te stellen van een volksbeweging om hun oude rechten te heroveren en een deel van de rijkdom van de kerk in te pikken…

Op 5 april 1566 boden driehonderd edelen, waaronder de Heer van Brederode, Marnix van St Aldegonde, een smeekbede aan Margaretha van Parma aan om godsdienstvrijheid te bepleiten. De hogere adel (waaronder Willem De zwijger, Egmont en Hoorne) hielden zich afzijdig.
Toen Margaretha schrok voor zoveel overmoed stelde haar raadgever Barleymont haar gerust met de woorden : “Vrees niets, het zijn slechts geuzen” (bedelaars).
Na bot te hebben gevangen dropen de edelen af maar ze maakten geschiedenis door het scheldwoord “geus” tot het symbool van het verzet te maken. Al was hun “Geuzenverzet” maar flauw en vol verzoening. Zo maakten ze een gouden penning met aan de ene zijde de bedelzak met verenigde handen en aan de andere zijde de beeltenis van de koning en de spreuk “den koning getrouw tot de bedelzak”.

Toch maakte de Heer van Brederode “de Geus” zich populair wanneer hij in Antwerpen voor vierduizend nieuwsgierigen aan een balkon verscheen met de bedelzak om de hals. Hij verzekerde dat hij de Nederlanden ging verdedigen tegen de plakkaten en tegen de Inquisitie. Van dan af dreven de marskramers een levende handel in bedelnappen, iedereen wilde er een dragen.

Geuzen voor het volk

Vanaf augustus van datzelfde jaar 1566 brak de proletarische “beeldenstorm” los van Zuid-Vlaanderen tot Groningen. De échte “geuzen” stonden op! In de kerken werden de beelden vernietigd, de rijkdom verdeeld. Vrouwen en kinderen voegden zich bij de oprukkende bendes. Ze propten zich vol met datgene wat tot dan enkel voor de rijken was bestemd.

De Geuzen bedreigden nu ook Brussel waar men eiste dat ” de bastaarddochter het land moest verlaten”.
Slechts op aandringen van Egmont, Hoorne en de Zwijger bleef de landvoogdes in Brussel. Het Geuzenvolk had de macht kunnen grijpen maar ze hadden geen leiding. De rijken van Brussel leverden zelf vijfhonderd gewapende burgers om de landvoogdes tegen het gespuis te beschermen.

Eenmaal de storm was gaan liggen stelden Egmont, Hoorn en de Zwijger alles in het werk om het gezag van de landvoogdes te herstellen. Te laat echter want koning Filips zond Alva met een machtig huurlingenleger naar de Nederlanden.

Brussel republiek

Van bij zijn aankomst in Brussel organiseerde Alva de repressie. Meer dan tweehonderd Brusselaars werden terechtgesteld. Waaronder Egmont en Hoorne op de Grote Markt op 6 juni 1568.

Willem de Zwijger en de andere Calvinistische edelen en burgers konden niet blijven schipperen. De repressie dwong hen ertoe de opstand te organiseren. Enigszins tegen wil en dank werd Willem De Zwijger aan het hoofd van de beweging gezet. Met zijn huurlingenleger en de steun van de Geuzen kon Willem De zwijger het grootste deel van het noorden van de Nederlanden bevrijden.

Door de opstand van de steden in het zuiden, de Watergeuzen en de guerrillastrijd van de Bosgeuzen werd ook een deel van het huidige België (Vlaanderen) bevrijd. Er kwam een wapenstilstand (de Pacificatie van Gent, 1576), die zowat drie jaar standhield
Brussel koos de kant van Willem van Oranje. Willem werd triomfantelijk onthaald in Brussel op 22 september 1577. “Als was hij de Messias in eigen persoon”, stelde landvoogd Don Juan vast.

Het noorden scheurde zich af in 1581 (Acte van Verlatinghe) en vormde een Verenigde Republiek.
In het zuiden maakten Gent, Antwerpen en Brussel van de Pacificatie van Gent in 1576, gebruik om de republiek uit roepen.

De Brusselse Republiek (1582-1585) was wel minder radicaal en minder democratisch dan die van Gent maar kon toch rekenen op de steun van het volk.

Met Alexander Farnese, hertog van Parma, konden de Habsburgers een groot deel van het zuiden recupereren.

In maart 1585 capituleerde Brussel. Iets later ook Antwerpen. Bijna alle intellectuelen en gespecialiseerde ambachtslui vluchtten naar de Verenigde Republiek in het noorden. Brussel, Antwerpen, Gent, geheel België bleef verweesd achter en viel opnieuw ten prooi aan de feodale reactie en de contrareformatie van de katholieke kerk.
De Geus ging ondergronds.

Frans De Maegd

Doe de Geuzenroute in Brussel met Frans De Maegd

Bij de herdenking van 500 jaar Keizer Karel hoorden we bijna niets over de wederdopers, de Calvinisten, de Geuzen, zij die ten strijden trokken tegen het absolutisme van de Karel V en zijn zoon Filips II.

Doorheen een wandeling langs de historische plaatsen, de Coudenberg (het vroegere Keizerlijk Paleis), de Zavel (met de beelden ven Egmont en Hoorne), de Marollen (woonplaats van Breughel de oude), de Zavelkerk (graf van Breugel), de Grote Markt (executieplaats van Egmont en Hoorn)…belichten wij het standpunt van de kleine man.

De meeste gegevens haalden we uit “ Het Geuzenboek ” van Louis Paul Boon (Arbeiderspers, 1999), “ De grote mythen uit de geschiedenis van België ” van Anne Morelli (EPO, 1996) en “ De Ketters ” van Theun De Vries.

Als u met een groep (leerkrachten of studenten) deze educatieve wandeling met Frans De Maegd wil organiseren, neem contact met fransdemaegd@skynet.be