Nieuw schooljaar, oude besparingen: onderwijs verdient beter

Facebooktwittermail

Met het nieuwe schooljaar komen ook de oude problemen weer bovendrijven: van besparingen tot een schreeuwend lerarentekort. Maar achter deze terugkerende uitdagingen schuilt een diepere strijd over de waardigheid van het beroep en de toekomst van ons onderwijs.

Het nieuwe schooljaar is nog maar net van start gegaan en de eerste stormen steken al op. Tekorten, besparingen, plannen van de Arizona-regering en discussies over de kwaliteit van ons onderwijs beheersen het debat. Wat opvalt: de uitdagingen zijn niet nieuw, maar ze komen wel steeds harder aan.

Onderwijs is het hart van elke samenleving. Hier wordt de toekomst van jongeren gevormd. Maar in Vlaanderen én Wallonië dreigt dat hart steeds meer onder druk te komen, door jarenlange besparingen, politieke keuzes en een structureel tekort aan leerkrachten.

Langer werken voor een lager pensioen?

Het pensioen is al lang een pijnpunt in het onderwijs. Waar oudere generaties konden rekenen op een stabiel en waardig pensioen, zien jonge leerkrachten hun vooruitzichten jaar na jaar achteruitgaan. De afschaffing van de diplomabonificatie – waarbij studiejaren meetelden voor het pensioen – was al een zware slag. Nu wil de Arizona-regering nog verder gaan.

Niet alleen het pensioen, maar ook de waardigheid van het beroep staat op het spel

De boodschap is duidelijk: langer werken, voor minder pensioen. En dat geldt niet alleen voor de huidige generatie, maar vooral voor de jongeren die vandaag in de klas staan. Wie nu begint aan een carrière in het onderwijs, doet dat met de wetenschap dat de financiële zekerheid op het einde van de rit sterk verminderd is.

De gevolgen laten zich voelen. Het beroep van leerkracht, ooit een van de meer gewaardeerde en zekere jobs, verliest zijn aantrekkingskracht. Jongeren haken sneller af. Wie blijft, doet dat vaak uit roeping, maar ook zij voelen de druk van een onzekere toekomst.

De reactie van het onderwijspersoneel laat niet op zich wachten. Op 13 januari kwamen duizenden leerkrachten op straat. De massale mobilisatie deed formateur De Wever toen al op zijn stappen terugkomen. Maar de dreiging blijft, en daarom bereiden de onderwijsvakbonden zich nu voor op een nieuwe grote betoging op 14 oktober, samen met ABVV, ACV en ACLVB.

De inzet is groot: niet alleen het pensioen, maar ook de waardigheid van het beroep staat op het spel.

Onderwijs kreunt onder geldtekort

Naast de pensioendiscussie is er de al jaren aanslepende kwestie van de onderfinanciering. Het onderwijsbudget in Vlaanderen volstaat niet om tegemoet te komen aan de vele noden. De lijst met problemen is lang: capaciteitstekorten in het buitengewoon onderwijs, scholen die te weinig werkingsmiddelen krijgen, ouders die moeten opdraaien voor laptops, studenten die steeds hogere inschrijvingsgelden betalen, en tienduizenden leerlingen die zonder leraar voor de klas zitten.

Duizenden kinderen met specifieke noden zullen geen plek vinden

Demir voorspelt zelf een tekort van bijna 6.000 plaatsen in het buitengewoon lager en secundair onderwijs tegen 2030. Dat betekent dat duizenden kinderen met specifieke noden geen plek zullen vinden. Hoe valt dat nog te rijmen met het idee van gelijke kansen?

In het hoger onderwijs zien we hetzelfde patroon. Het aantal studenten blijft stijgen, maar de financiering blijft achter. In de graduaten bijvoorbeeld wordt het gebrek aan middelen steeds nijpender. Volwassenenonderwijs wordt onbetaalbaar door de verdrievoudiging van inschrijvingsgeld. En in het basisonderwijs blijven klassen veel te groot, waardoor elk kind minder aandacht krijgt.

Ook aan Franstalige kant is de situatie dramatisch. De financiële marge van de Communauté française is veel kleiner, terwijl de noden er nog groter zijn. Het verzet daar is stevig: de voorbije drie schooljaren vonden zeven grote manifestaties plaats. Op 27 januari 2025 trokken 30.000 Franstalige leerkrachten door Brussel, een dag later nog eens 20.000 in Waalse steden.

De Vlaamse onderwijsvakbonden hebben de afgelopen jaren ook meermaals actie gevoerd: stakingen in 2019 en 2024, manifestaties in 2023, protesten in 2025. Voor het eerst sinds 1996 kwamen Vlaamse en Franstalige bonden zelfs samen op straat met 8.000 deelnemers op een onderwijsbetoging in 2024.

Hun eis is duidelijk: onderwijs moet opnieuw minstens 7 procent van het bbp krijgen, zoals in 1980. Vandaag zitten we onder de 6 procent. Intussen is het aantal studenten in het hoger onderwijs verdubbeld en zijn de verwachtingen naar onderwijs enkel toegenomen. Investeren in onderwijs is investeren in de toekomst. Maar die toekomst wordt vandaag verkocht voor korte-termijnbesparingen.

Lerarentekort: pleisters of echte oplossingen?

Al jaren klinkt hetzelfde refrein: er zijn te weinig leerkrachten. De oplossingen die worden voorgesteld, zijn vaak noodgrepen: gastleerkrachten zonder pedagogisch diploma, gepensioneerden die terugkeren, of zij-instromers die in versneld tempo voor de klas worden gezet.

In de helft van de basisscholen staat een leerkracht zonder juist diploma voor de klas

Op papier lijken die maatregelen tijdelijk verlichting te brengen. Maar in werkelijkheid verhogen ze de druk op de kwaliteit van het onderwijs. Want hoe goed een zij-instromer of gastleraar ook zijn best doet, niets vervangt een degelijke lerarenopleiding en jarenlange pedagogische vorming. In de helft van de basisscholen staat een leerkracht zonder juist diploma voor de klas.

Het probleem is structureel. Vandaag zijn er 3.700 leerkrachten te kort. Tegelijk worden bijna 100.000 lesuren besteed aan begeleidende of coördinerende functies, vaak onmisbaar voor het welzijn van leerlingen en de werking van scholen. Minister Demir suggereert dat deze uren beter voor lesgeven zouden worden gebruikt. Maar wie vangt dan de leerlingenbegeleiding, ICT, graadcoördinatie of zorg op?

De oplossing ligt elders: in het aantrekken, opleiden en behouden van jonge leerkrachten. Dat begint met een sterke lerarenopleiding. Vandaag slaagt twee derde van de toekomstige studenten in de lerarenopleiding niet of nauwelijks voor de starttoetsen in wiskunde en Frans. Er is dus werk aan de winkel, zowel bij de instroom als bij de opleiding zelf.

Met een extra loonstimulans kan het beroep van leraar opnieuw aantrekkelijker worden

Daarnaast moet de job aantrekkelijker gemaakt worden. Dat betekent: waardering voor het pedagogisch diploma, een stevig loon, en bovenal werkzekerheid. Het statuut van vaste benoeming garandeert dat. Het beschermt leerkrachten tegen willekeur en biedt hen zekerheid.

Voor wie tijdelijk aan de slag is, kan een regionale reservepool een oplossing bieden. Leerkrachten zouden daar gegarandeerde werkzekerheid krijgen en flexibel ingezet kunnen worden waar de noden het grootst zijn. Met een extra loonstimulans kan dit beroep aantrekkelijker worden. Zo wordt het tekort niet alleen bestreden, maar ook eerlijk verdeeld over alle scholen.

Het niveau van ons onderwijs

De zorgen over het dalende niveau zijn niet nieuw, maar ze worden steeds dringender. Internationale vergelijkingen zoals PISA tonen een dalende trend, net als de Vlaamse toetsen en peilingsproeven. Leerkrachten geven ook zelf aan dat het niveau achteruitgaat.

Nieuwe minimumdoelen in het basisonderwijs zijn een stap in de goede richting. Ze vervangen de vage en vrijblijvende competentiegerichte eindtermen van de afgelopen jaren. Duidelijke doelen zorgen voor betere leerplannen, handboeken en bijscholing.

Te grote klassen maken het onmogelijk om elk kind de nodige aandacht te geven. Het ontbreken van een leerkracht holt de basis uit

Maar dat alleen volstaat niet. Onderwijskwaliteit hangt ook af van de omstandigheden waarin les wordt gegeven. Te grote klassen maken het onmogelijk om elk kind de nodige aandacht te geven. Het ontbreken van een leerkracht voor elke klas holt de basis uit.

Een democratisch onderwijs moet jongeren de kennis en vaardigheden geven om de wereld te begrijpen én te veranderen. Dat betekent investeren in inhoud, in kleinere klassen, in sterke leerkrachten, en in een sociaal mixbeleid. Kwaliteit is niet alleen een kwestie van cijfers en toetsen, maar ook van gelijke kansen en sociale rechtvaardigheid.

De school is geen eiland

Onderwijs staat nooit los van de samenleving. Wat buiten de muren van de school gebeurt, dringt onvermijdelijk binnen. Oorlogen, klimaatcrisis, armoede en ongelijkheid: leerlingen brengen die realiteit mee in hun hoofd en hart.

Vandaag worden jongeren geconfronteerd met existentiële dreigingen. De klimaatopwarming is zichtbaar: hittegolven, overstromingen, smeltende gletsjers. Oorlog in Oekraïne en de genocide in Gaza zorgen voor angst, boosheid en machteloosheid.

Leerkrachten hebben een maatschappelijke plicht; ze moeten jongeren helpen kritisch na te denken

Maar jongeren zijn niet alleen slachtoffers. Ze tonen ook hun kracht. De massale klimaatmarsen in 2019 bewezen dat jongeren in beweging kunnen komen. Studenten voeren intens actie voor Palestina. Jongeren sluiten zich aan bij vredesbewegingen.

De vraag is: welke rol spelen leerkrachten hierin? Neutraliteit wordt vaak als excuus gebruikt om niets te doen. Maar echte neutraliteit bestaat niet. Niet kiezen is ook een keuze – meestal in het voordeel van de macht.

Leerkrachten hebben een maatschappelijke plicht. Ze moeten jongeren helpen kritisch na te denken, hen laten zien dat er alternatieven zijn en dat verandering mogelijk is. Tegen oorlog en vernietiging, tegen onrecht en ongelijkheid, voor vrede en solidariteit.

Mobilisatie

Het onderwijs staat onder druk van besparingen, tekort aan personeel en politieke kortzichtigheid. Maar het onderwijs is ook een plek van hoop en verzet.

Zonder herfinanciering, zonder respect voor leerkrachten en zonder structurele oplossingen voor het lerarentekort blijft de neerwaartse spiraal duren. Met investeringen, werkzekerheid en een duidelijke keuze voor solidariteit kan onderwijs opnieuw een motor van verandering zijn.

Kiezen we voor verdere afbraak en militarisering, of voor een samenleving die investeert in haar kinderen en leerkrachten?

Het geld voor de forse geplande verhoging van de militaire budgetten zal men ergens moeten gaan halen. Omdat onderwijs een grote budgetpost is, zullen besparingen onvermijdelijk zijn, en dat is precies het tegenovergestelde van wat nodig is.

De vraag is dus simpel: kiezen we voor verdere afbraak en militarisering, of voor een samenleving die investeert in haar kinderen en leerkrachten? Het antwoord bepaalt niet alleen de toekomst van ons onderwijs, maar van de hele samenleving.

Afspraak op de grote vakbondsbetoging van 14 oktober.

Tino Delabie

Dit artikel werd overgenomen van  “De Wereld Morgen  (25 september 2025) 

Het artikel verscheen eerder in een meer uitgewerkte vorm (en dubbel zo lang) in “De democratische school”, nr. 103, september 2025: Nieuw schooljaar, oude en nieuwe uitdagingen

Je kan een jaarabonnement op ons driemaandelijks tijdschrift “De democratische school” nemen voor 15 euro (7 euro voor studenten) via dit invulformulier.

Lees ook: Leerkrachten dreigen opnieuw honderden euro per maand pensioen te verliezen