Lerarentekort in Duitsland

Facebooktwittermail

U dacht dat het lerarentekort een typisch Vlaams of Belgisch probleem is? Ook buurland Duitsland worstelt met een tekort aan duizenden leerkrachten, een tekort dat net zoals bij ons aanleiding geeft tot het massaal schrappen van lessen. Hoe gaat onze grote buur ermee om?

De zomervakantie is ieder jaar een uitgelezen moment om een duik te nemen in de Duitse pers. En laat die Duitse pers nu deze zomer in dramatische termen berichten over het heersende lerarentekort. Dit schooljaar is er volgens het ‘Deutscher Lehrerverband’ een lerarentekort van 30 000 tot 40 000 voltijdse eenheden. Logisch dat er wordt geschreven in termen van “ineenstorting van het kaartenhuis” en “wankelende fundamenten”.

De opgesomde oorzaken van het tekort laten zich lezen als een doorslag van de Vlaamse situatie: de penibele (financiële) situatie van tijdelijke leerkrachten die leidt tot ontmoediging en uitstap; de uitstroom van pensioengerechtigden en de te geringe instroom vanuit de lerarenopleiding; de overbelasting van leraren na de verschillende lockdowns die zich vertaalt in meer deeltijdse banen. En niet te vergeten: de demografische evolutie, die zorgt voor oplopende leerlingenaantallen in secundaire scholen en waarop op geen enkele manier is geanticipeerd. Herkenbaar?

Elke deelstaat zoekt een oplossing

Net zoals in België wordt het onderwijs in Duitsland door de deelstaten georganiseerd. De zestien Duitse onderwijsministers werken voor het tekort oplossingen uit die verschillend en niet altijd doordacht zijn en die niet altijd bijdragen tot het verlichten van de hierboven geschetste problemen.

In een Berlijnse school gaat men de lesuren inkrimpen van 45 naar 40 minuten. In Sachsen-Anhalt plant men experimenten met een vierdagenweek op school. De vijfde dag zou men overschakelen op afstandsonderwijs. In Baden-Württemberg vroeg de onderwijsminister de tijdelijke leerkrachten om vrijwillig een paar uren meer te werken, zonder positieve respons evenwel. Hij overweegt om het maximum aantal leerlingen per secundaire klas op te trekken tot boven het nu geldende 30.

Eerder hadden de deelstaten het op een herenakkoord gegooid om elkaars leerkrachten niet af te snoepen. Maar nood breekt wet en de deelstaten blijken verbazend creatief in hun zoektocht naar de schaarse leerkrachten. Hetzelfde Sachsen-Anhalt heeft een headhunterbureau ingeschakeld om binnen- en buitenlandse leraren aan te werven. Kostprijs voor het schooljaar 21-22: 750 000 euro. Het leverde 36 leerkrachten op. Langs de kust van Mecklenburg-Vorpommern (aan de Oostzee) schoten deze zomer infostandjes uit de grond in meerdere populaire (en mondaine) badplaatsen. Doel: vakmensen werven voor de deelstaat, in de eerste plaats leerkrachten. Een vliegtuig met een reklamebanner van het onderwijsministerie vloog de hele kust af. Stel je voor dat er op de Belgische stranden met regelmaat een vliegtuig langs scheert met de banner “Kom lesgeven aan ’t zeetje!” Zo gaat het er dus aan toe in Duitsland.

Deelstaten tasten ook steeds dieper in de portemonnee om leerkrachten naar hun regio te lokken. In Mecklenburg-Vorpommern en in Brandenburg kun je als studerende leerkracht (maandelijkse) premies en onkostenvergoedingen krijgen als je stage in die deelstaat doet. Sachsen betaalt aan stagiairs op het platteland (waar het lerarentekort het grootst is) een premie van 1000 euro. Sven Gatz tapt uit hetzelfde vaatje wanneer hij Nederlandstalige leerkrachten naar de hoofdstad probeert te lokken met een “Brusselpremie”.

Een langetermijnoplossing voor het Duitse lerarentekort kan alleen de instroom van meer nieuwe leerkrachten zijn. Het aanbod van lerarenopleidingen in Duitsland wordt om die reden verder uitgebouwd. Intussen is het tijd winnen tot men de vruchten hiervan kan plukken, lees: de nieuwe leraren kan tewerkstellen. Tot dan is het kiezen tussen slechte en minder slechte oplossingen.

Peter De Koning