Scholen laten van zich horen voor propere lucht

Facebooktwittermail

In januari en februari 2018 voerde Greenpeace een studie uit naar de luchtkwaliteit in de scholen. De resultaten zijn barslecht. In 60% van de Belgische scholen is de luchtkwaliteit verontrustend tot illegaal slecht. Er is te veel stikstof in de lucht. De Europees vastgelegde maximumgrens ligt vandaag op 40 μg/m³. In verschillende, vooral stedelijke scholen, wordt deze waarde vaak overschreden.

Vanaf maart 2018 sloegen ouders, directies en leerkrachten de handen in elkaar om van zich te laten horen. Het burgerplatform www.filtercaféfiltré.be nam stilaan vorm. De Brusselse Nederlandstalige basisscholen en de oudercomités namen het voortouw in de organisatie. Enkele van de meest actieve scholen (Sint-Jorisbasisschool, Vier Winden, Kavertje Vier) liggen in de meest vervuilde zones van Brussel. Elke vrijdag kwamen de scholen op straat en toverden hun straat om tot speelstraat. Het eisenpakket is eenvoudig:

  • Verkeersvrije schoolstraten voor iedere school

  • Een globaal fietsennetwerk dat stedelijke wijken omsluit

  • Geplande investeringen in openbaar vervoer moeten worden versneld

  • Afbouw fiscaal voordeel voor bedrijvenwagens.

Het burgerprotest zwelt week na week aan. Meer en meer scholen laten van zich horen. Ook in Antwerpen, Gent, Oostende. Ook Franstalige scholen springen op de kar. Intussen staat de teller bijna op 90 deelnemende scholen, waarvan 53 scholen in Brussel. Elke vrijdagmorgen organiseren ze protestmarsen en koffiemomenten op straat, oversteekacties, sluiten straten af, maken en zingen liedjes. Die vrijdagmorgenmomenten op de straten worden tijdelijke broedplaatsen waar kinderen, leerkrachten, ouders en sympathisanten bij een gezeillge tas koffie samen nadenken over hoe mobiltiet in de stad anders kan worden georganiseerd. Ook in de klassen nemen de leerkrachten de tijd om met de kinderen te praten over luchtkwaliteit, na te denken over alternatieven, te brainstormen over mogelijke actiemiddelen en het verven van spandoeken en andere actiemiddelen. Luchtkwaliteit is een zaak van ons allen. In de eerste plaats van onze stedelijke kinderen.

Sint-Jorisbasisschool in actie

De Sint-Jorisbasisschool was één van de eerste scholen die aan de wieg stond van het protest. Deze lagere school ligt vlak aan het Zuidstation in Brussel, niet ver van één van de drukste kruispunten van de stad. De luchtkwaliteit bij deze school is één van de slechtsten van het gewest. Bovendien is er nergens in de straat een verkeersdrempel of een andere duidelijke indicatie dat er een school is.

De ouderraad van de school organiseerde samen met de directie van de school een actieplan om elke vrijdagmorgen, samen met de kinderen, de straat af te sluiten. In het begin was dat zonder toestemming van de schepen van mobiliteit Els Ampe.

Tijdens de lessen praten de leerkrachten met de kinderen over luchtkwaliteit, maken liedjes en spandoeken, filosoferen over mogelijke acties en knutselen gadgets in elkaar om de visibiliteit te verhogen. Belangrijk is dat de kinderen doorheen de acties en de lessen hun bewustzijn en mening ontwikkelen over hoe een duurzame stad eruit moet zien.

Elke vrijdagmorgen is het actiemoment. Kinderen delen brochures uit aan de voorbijgangers. Ouders gaan met buurtbewoners in discussie over de mobiliteit in de stad. Ondertussen staat de geurige koffie klaar. Belangrijk bij deze acties is dat de band tussen leerkrachten, ouders en kinderen wordt versterkt.

Elke week is de Sint-Jorisbasisschool present. Elke week met een speelstraat, een bellenblaasactie, een oversteekactie of een zangmoment. En het loont. Onder druk van de acties heeft schepen Els Ampe met veel bombardie aangekondigd een zichtbaar “Totempaal verkeersbord” te plaatsen dat auto’s aanzet om vaart te minderen. Ondertussen staat het ding er ook. Uiteraard is dat onvoldoende. Zowel ouders, directie kinderen als leerkrachten gaan door met deze acties, tot de straat volledig verkeersvrij is.

Mobiliteit moet anders

Onze steden, onze regio, ons land moeten leefbaar en gezond worden. Daarvoor moet het autoverkeer worden teruggedrongen ten voordele van het openbaar vervoer en het voetganger-en fietsverkeer. Het besef dat de mobiliteit anders en globaal moet worden aangepakt moet zijn ingang vinden bij de beleidsmakers. De goede voorbeelden in andere landen zijn talrijk (Amsterdam, Kopenhagen, Wenen, Montreal…). Maar ook van onderuit moet een mentaliteitswijziging plaatsvinden waarbij het gebruik van de auto tot een minimum wordt beperkt.

Meer info op www.filtercaféfiltré.be