Kunsteducatie: Wat is het? Wat zou het kunnen zijn?

Facebooktwittermail

Hoe implementeren we kunsteducatie in alle lagen en richtingen binnen ons onderwijs? Ik gebruik het woord kunsteducatie (over de verschillende termen: cultuureducatie, esthetische vorming, artistieke vorming, kunstige vorming of muzische vorming is veel discussie) omdat we die kunnen toepassen op alle niveaus binnen het onderwijs. We speken in het basisonderwijs (en voordien in de kinderopvang) van muzische vorming en later breiden we die term uit naar de algemenere term kunsteducatie.
Ik wil beschrijven wat voor mij waardevolle muzische vorming betekent, wat het beleid vraagt, welke kansen er zijn. Daarbij geef ik ook een persoonlijke visie op ‘kunsteducatie’ in het secundair onderwijs.

Muzische vorming in het basisonderwijs

Om echt te begrijpen wat het wezen van de muzische vorming is vertrekken we vanuit een wondermooie uitspraak van Loris Malaguzzi (stichter van de Reggio Emiliascholen) die de verarmende robotisering van ons onderwijssysteem als volgt omschreef: “Kijk naar de kinderen op de speelplaats, bekijk ze in hun klasje, bekijk ze in de huiskring … ze spreken honderd verschillende talen: ze lachen, zingen, huppelen, krabben, aaien, zoemen, dartelen, krassen met een steen op de muur, zitten ingedoken in een hoekje, maken beelden met blaadjes … maar altijd, ja altijd ‘vertellen’ ze ons iets en dat iets is zo belangrijk. Zij hebben honderden communicatiemiddelen. Waarom, ach waarom leren we op school 99 van die 100 talen af om enkel Italiaans over te houden?”

Eigenlijk heeft Malaguzzi het over het amputeren van zoveel voelsprieten en talen van onze kinderen en jongeren en daardoor het beperken van de ontwikkeling van heel veel potentieel dat in hen aanwezig is. Het is een aanklacht tegen een eenzijdige, koele, puur cognitieve benadering van het begrip ‘leren’ .

Ontwikkelen van de muzische meertaligheid

De essentie van de muzische vorming in ons basisonderwijs is: kinderen doen ervaren dat je met beelden, klanken, dramatische expressie, beweging en media aan anderen op een heel eigen manier kan vertellen hoe jij de werkelijkheid om je heen ervaart en interpreteert.

Het is een initiatie in de muzische talen (communicatievormen) , geen drill van creatieve technieken. Het is een laten openbloeien van muzische meertaligheid, een op weg zetten naar het verstaan van en vertellen met honderden beeld-klank-bewegings-drama en mediatalen.

Dat deze muzische talen zintuiglijker en directer zijn, mensen rechtstreekser aanspreken en ons op een andere manier aanspreken dan met woorden en zinnen, de vorm waar mee volwassenen het meest werken. Bij jonge kinderen veelvuldig van muzische talen gebruik maken helpt hen de werkelijkheid te ervaren en zich uit te drukken. Wat ze op die manier ervaren hebben is een veel steviger basis voor het verwerven van ‘taal op zich’. Kinderen ervaren in muzische vorming dat je met muzische talen zaken kan vertellen die niet onder woorden te brengen zijn. Misschien moeten we hier le Petit Prince van Antoine de Saint Exupéry laten spreken: “L’important est invisible pour les yeux. On ne voit bien qu’avec le coeur”.

In de eindtermen basisonderwijs spreekt men van 5 muzische domeinen: beeld, muziek, bewegen, drama en media (in het katholiek onderwijs spreken ze ook over muzisch taalgebruik). Het is van belang dat al deze domeinen evenwichtig aan bod komen omdat ze elk op zich voor een andere beleving zorgen en allen samen een bredere en meer gelaagde impressie en expressie van de werkelijkheid mogelijk maken.

Altijd iets vertellen

In een activiteit muzische vorming krijgen de kinderen de kans werkelijk iets te vertellen met het communicatiemiddel dat hen wordt aangereikt of dat ze zelf gekozen hebben.

De muze die binnenin het kind leeft en haar eigen verhaal heeft, moet haar verhaal kunnen vertellen. Daarom hebben we het in de muzische vorming over sprekende lijnen, sprekende vormen, sprekende kleuren, sprekende klanken, sprekende mimiek, sprekende bewegingen, sprekende foto’s, sprekende beeldritmes …

Zo komen we tot drie hoofddoelen voor muzische vorming:

  • Het kind leert zichzelf beter kennen, begrijpen en aanvaarden.
  • Het kind leert de anderen beter kennen, begrijpen en aanvaarden.
  • Het kind leert de hem omringende wereld beter kennen, begrijpen en aanvaarden.

In deze doelen ligt ook wat we al omschreven: dat je op een andere, bredere en vaak rijkere manier de dingen benadert en uitdrukt dan enkel met taal.

Beschouwen

Daarnaast leren we in de muzische vorming de kinderen intens ‘beschouwen’. Beschouwen wordt omschreven als: kijken en luisteren naar dans, drama, muziek, beeld en media; daarover in jezelf of met anderen reflecteren. Daarover van gedachten wisselen en op die manier ervaren hoe anderen met muzische talen communiceren en op die manier ook zelf deze talen beter leren verstaan.

De kinderen beschouwen zo hun eigen werk en geven er hun mening over. Ze beschouwen het werk van elkaar en leren daarover heel gepast hun mening geven en ze beschouwen het werk van zovele kunstenaars overal ter wereld, door de eeuwen heen. Van Lascaux tot Borremans, van Afroritmes over Beethoven tot Stromae

Je leert op die manier de kinderen echt kijken, luisteren … niet zomaar zien en horen. Kinderen leren dat heel gefocust en bewust doen en je geeft hen de kans dat te laten bezinken en er dan een eigen, doordachte en doorleefde mening over geven.

Het spreekt vanzelf dat deze diverse kunsttalen beschouwen de manier is om vele van deze talen te leren verstaan maar ook deels om ze te leren spreken. In onze moedertaalverwerving komt eerst het luisteren en dan het spreken … Hoewel dit niet helemaal opgaat voor de kunsttalen, omdat je experimenterend kan werken, kan een kind toch ontzettend veel opsteken van wat het aan kunstcreaties ziet en hoort.

Het beschouwen opent echter ook de poort naar de verwondering. En daar staat geen leeftijd op. Wie van ons laat de mond niet open vallen bij het zien van een Rembrandt, een lied van Schubert, een dans van Anne Teresa De Keersmaeker. Wie dat intens beschouwt voelt een kinderlijke verwondering en dat is een bron van innerlijke vreugde.

We streven in de activiteiten ‘muzische vorming’ dus heel bewust naar een evenwicht tussen creëren en beschouwen. Er dient dus evenveel aandacht te gaan naar het ‘beschouwen’ als het zelf naar buiten brengen van je eigen ideeën, gevoelens, impressies wat we ‘creëren’ noemen.

Het is een gegeven dat in de praktijk het beschouwen stiefmoederlijk wordt behandeld, en dat er een idee leeft bij de onderwijzers dat beschouwen niet echt een muzische activiteit is. Hen daarvan overtuigen werkt bevrijdend en is voor de kinderen een grote verrijking.

De eigenheid van elk kind

In ware muzische vorming ligt het basisaccent op de ‘eigenheid van het kind’. Het woord schoonheid wordt anders ingevuld: ‘authenticiteit, waarachtigheid, echtheid’ is in de muzische vorming de interpretatie van schoonheid.’

We huiveren in de muzische vorming van het vergelijken van kinderen met elkaar en we gaan uit van de overtuiging dat elk kind vanuit zijn verwondering met zijn grote of beperkte mogelijkheden ons iets heel belangrijks en waardevols te vertellen heeft en dat vooral de eerlijkheid waarmee er verteld wordt ‘ware schoonheid’ is.

Eigenlijk is elk kunstig werkje dat een kind maakt een zelfportret, en een gedreven en betrokken juf herkent op slag het werk van het kind omdat ze in dat werk het eigene van het kind zelf afgebeeld ziet. We moeten er in iedere geval over te waken de impressie die het kind opdoet niet te verengen of te manipuleren en dat het in zijn expressie niet geprogrammeerd wordt opdat het zou weergeven wat anderen verwachten. Het kind bepaalt wat wij zullen zien. Wij dienen niet te bepalen wat het ons zal laten zien.

Ook in het beschouwen en het verwoorden van hoe het kind een kunstwerk ervaart focussen we op de eigenheid van het kind. Het kind mag een eigen mening hebben en het ervaart dat meningen verschillen omdat mensen allemaal op een eigen manier de werkelijkheid interpreteren. Dat die veelheid van interpretaties een meerwaarde is, dat die bonte wemeling van interpretaties en expressievormen een regenboog aan kleuren is voor onze wereld zullen de kinderen stapvoets maar heel spontaan ontdekken. We begrijpen dat we op die manier eveneens een groot respect voor en een begrijpen van het multiculturele laten ontkiemen.

Ontdekken in plaats van dril – een weg naar diepe verwondering

Kinderen ontdekken in muzische vorming alle expressiemogelijkheden door te exploreren, te experimenteren en op een eigen creatieve manier tot vorm te komen. Ze doen dat niet door eenzijdig na te bootsen of doorgedreven getraind te worden in bepaalde technieken. Het proces van eigen impressie naar eigen expressie is bijzonder waardevol en de vrijheid die daarin geboden wordt en vooral ook de delicate manier waarop dat proces wordt begeleid zal garant staan voor de echtheid, de authenticiteit en de waarachtigheid waarmee het kind zich uitdrukt.

Deze manier van procesmatig werken resulteert ook in wat misschien wel één van de allerbelangrijkste elementen van de kunsteducatie (en dus ook de muzische vorming) is: De Verwondering. Het zelf steeds weer opnieuw ontdekken van zoveel mogelijkheden verwondert het kind. Alleen nabootsen wat voorgekauwd is of uitvoeren wat opgelegd is resulteert misschien in een mooi resultaat, maar brengt op geen enkel moment een “aha-erlebnis” teweeg. Nochtans is die beleving misschien het meest waardevolle in het muzische. Het maakt van de kinderen spontane scheppers wat totaal iets anders is dan gespecialiseerde kunstvakmensen.

De leraar als begeleider

De klastitularis is in de muzische vorming een begeleider, een coach, geen docent of leraar. Hij is degene die de eigenheid van elk kind 200 procent respecteert en het de nodige middelen (ruimte, tijd, motivatie, impressie, materiaal, raad …) aanreikt om tot expressie te komen. Hij begeleidt en biedt hulp op vraag van het kind en doet dit altijd onderhandelend, nooit bepalend. Hij bewerkt en bemest de muzische voedingsbodem waarin elke bloem die een kind is in zijn/haar eigenheid kan openbloeien maar hij bepaalt nooit welke bloem het zal worden.

Kunsteducatie in het secundair onderwijs ?

Constatatie

Wat de kunsteducatie in het secundair onderwijs betreft stel ik helaas vast dat men de waardevolle principes van de muzische vorming verlaat en zich in het eerste en tweede jaar beperkt tot een uurtje muziek en een uurtje plastische opvoeding en dit in docerende, belerende vorm. Er is geen plaats voor bewegings- (dansante) opvoeding, voor drama en ook niet voor creëren met media.

In de latere jaren valt vaak ook muziek en beeld weg en blijft enkel esthetica over, tenzij je voor het kunstsecundair onderwijs (kso) kiest. In sommige technische en beroepsrichtingen is nog plaats voor muziek en beeld, maar krijgen dans, drama en echt creëren met media weinig of geen kans. Ik betreur dit gegeven sterk en stel telkens opnieuw dezelfde vragen: Kan er een ware ware reden zijn waarom je op je 12de niet meer mag uitdrukken in beelden, in klanken, in dans, in drama of met media? Kan er een reden zijn waarom je plots niet meer mag zien en horen hoe anderen zich met die talen uitdrukken, hoe kunstenaars deze talen als hun eigen taal hanteren, meer nog, enkel met deze talen iets wezenlijks zeggen? Kan er een ernstige reden zijn waarom het creëren met en het beschouwen van de 5 muzische talen en het verder inzetten op het zich in volle eigenheid en authenticiteit multi-zintuiglijk uitdrukken op die leeftijd niet meer belangrijk zou zijn ?

Bewaar de muzische vorming doorheen alle jaren

De 5 domeinen van de muzische opvoeding moeten een plaats krijgen in alle secundaire scholen, van het eerste tot het zesde jaar. En ook daar dient het ‘beschouwen’ naast het ‘zelf creëren’ een even grote plaats te krijgen en dient de eigenheid van de jongere gewaarborgd te blijven.

We kunnen allen maar hopen dat de domeinen in die brede eerste graad waar men nu echt wel werk wil van maken, blijvend aan bod komen en dat er in het weekrooster heel wat tijd voorzien wordt voor deze domeinen. We kunnen ook hier enkel hopen dat het op de basisprincipes van het ware muzische gebaseerd is en er niet gestreefd wordt naar specialisatie en dril van bepaalde technieken. Het ‘mogen’, ‘kunnen’ en vooral ‘durven’ tot eigen expressie komen is ook op deze leeftijd nog het belangrijkste. Dit kan enkel door vanuit de jongeren zelf te vertrekken en niet top down belerend de muzische vakken te doceren.

In de latere jaren pleit ik ervoor dat jongeren nog steeds de kans krijgen zichzelf in één, als het kan in meerdere en liefst van al in elk van de 5 domeinen uit te drukken. Met andere woorden ik ben voorstander van het invoeren van kunstprojecten waarbinnen de jongeren van de laatste twee graden secundair zelf nog in alle domeinen gaan creëren. Waarom zouden ze op die leeftijd niet meer dansen of zich niet meer dramatisch of met moderne media, beelden en muziek uitdrukken?

Groter accent op beschouwen en osmose met de humane wetenschappen

Dat het beschouwen van kunst in het secundair onderwijs steeds dieper en dieper dient te gebeuren spreekt vanzelf. Daaraan gekoppeld vind ik dat kunstgeschiedenis in alle richtingen aan bod dient te komen. Dat men in alle richtingen over kunst moet nadenken en filosoferen en vooral ook dat men in alle richtingen jongeren inzicht moet geven in het grote sociologische belang van kunst in onze samenleving. Daarnaast vind ik dat men op een heel eenvoudige manier aan deze jongeren duidelijk kan maken hoe belangrijk kunst is voor hun eigen emotioneel welzijn en psychologisch evenwicht.

In de cultuureducatie in het secundair onderwijs moeten muzisch creëren, muzisch beschouwen, psychologie, filosofie, sociologie en inzicht in diverse kunstvormen overal ter wereld en in alle tijdperken van de geschiedenis hand in hand te gaan. Humane wetenschappen en kunst moeten in de algemene cultuureducatie als broer en zus aangeboden worden, of als geliefden om het poëtisch te zeggen.

Dit kan binnen boeiende overkoepelende projecten waar ook de leerkrachten taal, wiskunde, wetenschappen kunnen bij aansluiten. Er is geen onderwerp denkbaar waarbij ‘kunsteducatie’ niet in het project kan geïntegreerd worden en een grote meerwaarde bieden.

Slotbedenking

In het basisonderwijs zijn de 5 leergebieden: taal – wiskunde – werkelijkheidsonderricht- lichamelijke opvoeding en muzische opvoeding duidelijk omschreven als evenwaardig. En wie nadenkt beseft dat dat ook zo is omdat dat voor elke mens goed is. Dat nu juist muzische vorming – kunsteducatie zo stiefmoderlijk behandeld wordt in het basisonderwijs en in het secundair onderwijs uiteindelijk carrément uit de boot valt ergert me omdat ik weet dat daar geen enkele reden voor is maar vooral omdat ik weet dat het een grove verarming is van ons algemeen onderwijs en voor elke jongeren een pijnlijke amputatie van het uitdrukkingsvermogen, een verstikken van de intense beleving van de werkelijkheid, het doden van alle verwondering en mysterie en een creëren van oppervlakkigheid in hun zoektocht naar schoonheid en waarheid.

Wie van jonge mensen warme humane volwassenen wil maken die bouwen aan een warme maatschappij die aan alle de kans biedt zichzelf te zijn en in waarheid en schoonheid diep gelukkig te worden moet de negatieve tendens van het louter meritocratische en banquaire in ons schoolsysteem durven counteren door bijzondere kansen te geven aan de humane wetenschappen (psychologie, filosofie, sociologie) en ook en vooral aan intense doorleefde kunsteducatie. Wie dat niet doet robotiseert onze kinderen en jongeren en dat wekt bij mij een diepe verontwaardiging op waarvan ik hoop dat ze niet verdwijnt … tot … wie weet ?