ADHD bestaat niet

Facebooktwittermail

ADHD (attention deficit hyperactivity disorder) is een stoornis gekarakteriseerd door aandachttekort en/of hyperactiviteit. Kenmerkend zijn impulsief gedrag, concentratieproblemen, rusteloosheid en leermoeilijkheden. Dat zijn nu net kenmerken die eigen zijn aan opgroeiende jongeren, zeker tijdens de puberteit. Veel jongeren vertonen met andere woorden dit soort gedrag of problemen. Daarom is het nog geen stoornis.
Toch krijgen meer en meer kinderen het label toegediend. Gaat het de verkeerde kant uit met onze samenleving of zijn we gewoon te kwistig met dat label? Wellicht allebei.

De cijfertjes in verschillende landen relativeren een en ander. In Nederland lijdt drie tot vijf procent van de kinderen aan ADHD. In België gaat het om vijf procent. Meer dan 26.000 jongeren krijgen medicatie voor ADHD. In de VS is zelfs minstens negen procent van de kinderen gediagnosticeerd met ADHD. Zij krijgen verschillende medicijnen voorgeschreven. Maar in Frankrijk gaat het dan weer om minder dan 0,5 procent. Hoe verklaar je dat?

Kinderpsychiaters in de VS zien ADHD als een biologische aandoening: het draait allemaal om de neuronen die in je brein vuren. Het gaat volgens hen niet om je omgeving of sociale situaties. Die aanpak is echter absurd omdat de manier waarop je reageert op de realiteit bepaalt hoe je brein functioneert, hoe informatie wordt verwerkt en welke stofjes er worden aangemaakt.

Volgens Franse kinderpsychiaters is ADHD juist gelinkt aan psychosociale en situationele oorzaken. In plaats van het voorschrijven van medicijnen, richten ze zich op de gedragsproblemen en zoeken ze naar het onderliggende probleem.
Het probleem bestaat niet zozeer in het kinderbrein, maar moet eerder in een sociale context worden gezien. Ze behandelen kinderen met verschillende vormen van therapie. In Frankrijk komen steeds minder kinderen in aanmerking voor de diagnose ADHD. In de VS en andere landen wordt normaal kindergedrag gezien als iets wat chemisch moet behandeld worden: met medicijnen. De farma-industrie vaart er wel bij.
In Frankrijk wordt de focus vooral gelegd op veranderingen op het gebied van voeding en leefstijl. Er komt steeds meer bewijs dat additieven als aspartaam, kunstmatige smaak- en kleurstoffen, conserveermiddelen en genetisch gemanipuleerde gewassen kunnen bijdragen aan deze ‘aandoening’.

En dus verdoven we het brein van onze kinderen met medicijnen als Rilatine en Concerta in de hoop ze te kalmeren. Kinderen moeten juist in het rond kunnen rennen en druk zijn. Ze moeten hun energie kwijt. We brengen te veel schade toe aan onze jongere generaties.

In die zin is ons onderwijssysteem erg gedateerd. Leraren zouden kinderen moeten ondersteunen bij wat ze willen doen in hun leven. Kinderen zouden niet gedwongen moeten worden om de hele dag in een klaslokaal te zitten.