Het inschrijvingsrecht verfijnen en sterker maken

Facebooktwittermail

Naar aanleiding van het media-optreden van mevrouw Mieke Van Hecke, spint zich nu al de hele week een debat af in de pers omtrent de noodzaak/wenselijkheid van een betere sociale en culturele mix in scholen. Wie mevrouw Van Hecke goed beluisterd heeft, heeft ondertussen wel al begrepen dat ook zij het nastreven van een sociale mix belangrijk blijft vinden, al vindt ze het (terecht wellicht) niet realistisch om dat in alle scholen klaar te krijgen. Maar veel belangrijker dan haar standpunt over die sociale mix is haar stelling dat het inschrijvingsbeleid van de Vlaamse regering (het inschrijvingsrecht dat sedert 2002 bestaat) niet werkt. Versta: dat het inschrijvingsrecht maar beter afgevoerd kan worden. En passant dreigt daarmee ook de werking van de LOP’s onderuit gehaald te worden. Is dat ook de bedoeling?

Cijfers van LOP Gent BaO en een analyse van de mogelijkheden die het inschrijvingsbeleid biedt, tonen aan de mevrouw Van Hecke in haar kritiek op het inschrijvingsrecht wel heel kort door de bocht gaat.

Mijn stellingen, op basis van cijfers en ervaringen als LOP-voorzitter, kort samengevat:

1) Dat zwarte scholen alleen maar zwarter geworden zijn en witte alleen maar witte, klopt niet. Toch niet voor het Gentse basisonderwijs. De situatie is veel genuanceerder.

2) Concentratiescholen en andere scholen die met veel kansarme kinderen werken, hebben niet alleen nood aan een financiële ondersteuning om hun kwaliteit te verzekeren en waar nodig te verbeteren, ze hebben ook nood aan afspraken met andere scholen omtrent toeleiding en inschrijving van leerlingen; zoniet dreigt hun draagkracht overschreden te worden – hoe breed en hoe kwaliteitsvol hun zorgbeleid ook moge wezen. Er is een gecoördineerd inschrijvingsbeleid nodig. De stelling “als ieder voor eigen deur veegt, is de hele straat schoon” werkt hier niet. De praktijk is dan dat wat de ene wegveegt, voor een ander zijn deur terechtkomt.

3) Het gaat hierbij niet alleen om het bereiken van een goede sociale mix. Er zijn nog vele andere problemen waar concentratiescholen mee geconfronteerd worden en waarvoor een gecoördineerd inschrijvingsbeleid nodig is. In het zogenaamde “niet bereiken van de nagestreefde sociale mix” vond men vooral een stok om een hond (het inschrijvingsrecht) te kunnen slaan. Maar de discussie moet niet alleen over de stok gaan. Eerder over de hond.

4) Voor zo’n gecoördineerd inschrijvingsbeleid is zeker een sterke lokale input nodig, omdat alleen op lokaal niveau de lokale context ten volle goed ingeschat kan worden. Dat veronderstelt overleg op lokaal niveau waar afdwingbare afspraken gemaakt kunnen worden.

5) Daarnaast is er steeds nood aan concrete initiatieven van onderuit. Je lost de problemen niet op met “beleid” alléén. Voor het bereiken van een goede sociale mix bijvoorbeeld, zijn inderdaad initiatieven genre “School-in-Zicht” nodig. Voor het oplossen van andere problemen zijn er andere concrete initiatieven vanuit de basis nodig. Het Gentse voorstel om witte en zwarte scholen te laten “jumeleren” (“zuster-school” worden), is daar een voorbeeld zijn.

6) Zowel concrete initiatieven aan de basis als lokaal overleg hebben een beleidskader nodig om te kunnen gedijen. Het inschrijvingsrecht dat ouders het recht biedt op een inschrijving in een school en vestigingsplaats van hun keuze biedt zo’n kader. Zowel “School-in-Zicht” als het Gentse jumelagevoorstel illustreren dat. Om de problemen die er zijn te kunnen oplossen, dient het inschrijvingsrecht verfijnd en sterker gemaakt te worden. De afschaffing ervan zal de problemen niet oplossen, zeer integendeel.