De participatie op het terrein

Facebooktwittermail

Om de jongerenparticipatie op school te meten, zullen we de concrete realiteit op het terrein onderzoeken. Dat zal ons ook een beeld geven van de impasse en de omvang van de behoeften in de scholen.

Beginnen we met een evidente waarheid: op grond van hun dagelijkse praktijkervaring zijn de leerlingen goed geplaatst om gebreken in hun omgeving te observeren, betere voorzieningen te bedenken en daarover eisen te formuleren. In de werkplaats bedienen zij de machines en lopen zij gevaar er hun vingers kwijt te raken. In de klas hebben zij last van de tocht door het gebroken raam waarvan het herstel maanden op zich laat wachten. Dan hebben we het nog niet over de sanitaire installaties, nevralgisch punt bij uitstek in vele scholen.

Het belang van leerlingenmedezeggenschap

Veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de scholen zouden niets dan baat hebben bij een participatie van de jongeren. Een dergelijk beleid zou bovendien uiterst educatief zijn. Men kan zich makkelijk indenken wat een vooruitgang jongeren zouden boeken als men hen zou toelaten om risico’s voor ongevallen en allerlei gebreken op te sporen. Men zou zo’n opdracht kunen koppelen aan sommige wetenschappelijke en technische leerstofonderdelen (voedingshygiëne, bacterieën, vuur, materialen, natuurkunde, scheikunde, energie, ecologie…). Het zoeken naar oplossingen zou een uitstekende aanleiding zijn voor oefeningen in spreek- en schrijfvaardigheid (brieven schrijven om documentatie aan te vragen, overleg met de directie of deelname aan een comité voor preventie en bescherming, campagnes opzetten voor het sorteren van afval op school, promoten van milieuvriendelijke consumptie, enz). Een werkwijze die leerlingen tenslotte meer vertrouwd zou maken met problemen van politieke, sociale en filosofische aard, zoals de menselijke waardigheid, het zoeken naar gemeenschappelijk belang, verantwoordelijkheid, sociaal conflict… Het zou een heel concrete leerschool voor collectieve actie zijn.

« Beslis mee », zeiden ze …

Werpen wij echter een blik op de recente geschiedenis in het Franstalig onderwijs, dan moeten wij helaas constateren dat de talrijke enquêtes niets opleverden. Een blik in de achteruitkijkspiegel.
1991: het onderwijs komt uit een langdurige protestbeweging van de leerkrachten tegen de bezuinigingsmaatregelen. Er wordt een breed debat over de school gelanceerd. De Franstalige Jeugdraad (CJEF), het adviesorgaan met alle jeugdorganisaties, besluit aan dat debat te participeren en voert een enquête onder 1200 leerlingen van het secundair onderwijs. Wat betreft de schoolinfrastructuur, zijn de resultaten bedroevend. De jongeren klagen over ongezonde en slecht onderhouden gebouwen en klassen (vieze WC’s, keukens en cantines) De kwaliteit van de maaltijden laat te wensen over … voor prijzen die men te hoog vindt. Vooral in technische en beroepsscholen klagen zij het niet respecteren van veiligheidsnormen aan. Elders zijn de klassen te klein of slecht verwarmd. Zij wensen overigens dat de school een aangenamere leeromgeving wordt, waar ook groen bij hoort.
1992: « radioscopie » van het Franstalig onderwijs, een interuniversitaire studie over het functioneren van de basis- en de middelbare scholen van de drie netten. Ditmaal wordt beroep gedaan op de participatie van leerkrachten en schooldirecteurs. « Toestand van de lokalen: het ‘doorsnee lokaal’ moet de gehele dag met kunstlicht bijverlicht worden; de meubels zijn meer dan tien jaar oud; deuren en ramen doen het slecht; een slechte acoustiek. Pedagogisch materiaal: de auteurs klagen over het gebrek aan uitrusting die functioneert, het onderhoud van het materiaal vormt een probleem, het budget dat besteed wordt aan werkingskosten, gebouwen en materialen, is ruim onvoldoende » (Le Soir, april 1992). Deze radioscopie wordt aan minister van onderwijs Elio Di Rupo overgemaakt.
1995: weken lange stakingen van de studenten van de hogeschoolstudenten. Laurette Onkelinx, die Di Rupo opvolgt, slaagt erin de beweging te stoppen, onder meer door op te roepen tot medezeggenschap! Leerlingen, leraren en ouders worden uitgenodigd tot een debat over de doelstellingen en de noodzakelijke middelen voor een goed functioneren van de school. Een congres wordt voorbereid door lokale en thematische bijeenkomsten. Opnieuw komt in de conclusie naar voor dat de slechte toestand van de gebouwen en de te kleine lokalen een zeer belangrijk probleem vormen.

Wat is er sindsdien veranderd?

In april 1999 had ik de leiding van een werkgroep met klasafgevaardigden uit Luik, Brussel en Namen over het thema veiligheid en hygiëne en de levensomstandigheden op school. Het resultaat van hun vaststellingen, in alle opleidingen, was bedroevend. Zodra ze dat onderwerp bespreken zijn de jongeren niet meer te stuiten. Het bevestigde de toendertijd door de OVDS verzamelde getuigenisssen in het Zwartboek over de financiering van het onderwijs in België(zie www.democratischeschool.org): plafonds die naar beneden vallen, te weinig lokalen, te kleine speelplaatsen, alarmerende rapporten van de brandweer, defecte laboratoriumapparaten, enz. De computerklassen die de laatste jaren ingericht werden – ten koste van andere investeringen – of de kruimels van de herfinanciering zullen hier fundamenteel niets aan veranderen.
Tien jaar – tenminste – van leerlingenraden, bijeenkomsten, congressen, audits, zwartboeken, betogingen, stakingen … en nog steeds zien we geen betekenisvolle verandering aan de horizon dagen. Tien jaar studentenacties… maar geen antwoord. Allemaal voor niks?! Misschien is niet de burgerzin van de jongeren, maar de gestage groeiende verwaarlozing van het onderwijs door de overheid, sinds 1980, het probleem. Het aandeel van het BBP dat de Belgische staat aan onderwijs besteedt is op twintig jaar gezakt van 7% naar 5%. De meest cynische – of meest luciede – waarnemers zeggen dat de oproepen tot jongerenparticipatie, unaniem gelanceerd door de gehele politieke klasse, slechts bedoeld waren om de studenten af te leiden van een verborgen agenda. Die zou er in bestaan de situatie in het openbaar onderwijs te laten verloederen om dan de beste stukken te laten privatiseren zoals bepaalde patronale lobby’s maar al te graag zouden hebben.

Voor echt burgerschap

De democratische deelname die wij opeisen is van een heel ander soort. Scholieren en studenten moeten samen met het personeel kunnen deelnemen aan comité’s voor preventie en veiligheid op het werk. De terechte bemerkingen en suggesties van de leerlingen moeten binnen een redelijke termijn uitmonden op tastbare resultaten. Dit vereist een passende reactie van de schooldirectie … en voldoende middelen. De opvoeding tot burgerzin op school kan niet beperkt blijven tot de ontdekking van en de onderwerping aan de beperkingen van de democratie zoals die tegenwoordig werkt, een formele democratie, een façade voor een volstrekt antidemocratisch – want asociaal – beleid dat alleen gevoed wordt door de « winstimperatieven » van een kaste welgestelden. Als de school niet genoeg geld heeft om de sanitaire installaties te vernieuwen en te onderhouden, als de school er niet in slaagt om de dringend noodzakelijke investeringen te doen, dan komt dat geld waarschijnlijk terecht in de zakken van diezelfde welgestelden, via diverse mechanismen die door de overheid zijn beslist. Zoals bv. een belastinghervorming die de fiscale inkomsten van de overheid en dus de capaciteit om in de scholen te investeren, vermindert.

De jongeren hiervan bewustmaken, door deze beweringen op rigoureuse wijze te staven en aanvaarden dat zij collectief strijd voeren voor een rechtvaardige verdeling van de rijkdom, zou dat geen goede opvoeding tot burgerzin zijn?
Een laatste voorbeeld: in veel scholen is het gebruikelijk om de jongeren te initiëren tot het verantwoordelijk beheer van afval, sorteren, recycleren enz. Prima! Waarom hier niet de kapitalistische mechanismen aan toevoegen die aanzetten tot een overproductie van afval? En het hoe en waarom aan de orde stellen van een comsumptiemaatschappij, die er belang bij heeft dat de jongeren – en hun ouders – op zo’n grote schaal overconsumeren, ten koste van de steeds snellere uitputting van de rijkdom van de planeet en industriële en ecologische rampen? Als wij prat willen gaan op de benaming democratische school, moeten wij de jongeren uitnodigen om tegen deze logica in te gaan, en strijd te voeren voor een rationeler en verantwoordelijker beleid