Leerkrachten manifesteren tegen besparingen (20 april 2005)

Facebooktwittermail

Onder de slogan « onderwijs verdient beter » manifesteerden op woensdag 20 april de onderwijsvakbonden (COC, ACOD, VSOA) tegen de besparingen in het Nederlandstalig onderwijs. De besparingen behelzen minstens 1300 voltijdse ambten vanaf 1 september.

In oktober 2004 kondigde Minister van onderwijs Frank Vandenbroucke aan dat in 2005 op onderwijs 23,3 miljoen € , waarvan 13 miljoen € op personeel, diende bespaard te worden.
De maatregelen omvatten in het secundair onderwijs:
– het bevriezen van de lesuren op het aantal leerlingen van dit schooljaar: 607 ambten minder
– een besparing van 5 % op het puntenaantal voor het ondersteunend personeel: 260 tot 338 ambten minder

In het volwassenenonderwijs:
– het bevriezen van het aantal betrekkingen op het aantal cursisten van dit schooljaar: 346 ambten minder
– een reële besparing op het aantal personeelsleden in het volwassenenonderwijs: 90 ambten minder.

De vervangingspool krimpt in en wordt beperkt tot knelpuntzones en -vakken : ongeveer 2.000 jobs minder.
In de Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) wordt 2% bespaard op de werkingsmiddelen: verlies van 284.000 euro.

In het regeerakkoord van juli 2004 stelde de Vlaamse regering dat “de eerste prioriteit: meer jobs!” is. Minister Vandenbroucke is ook minister van Werk. Hij begint alvast met het snoeien in het personeel in zijn eigen departement: 1300 voltijdse betrekkingen minder. Als een van de eerste beleidsdaden van de nieuwe minister van werk kan dat tellen.

Besparingen in het secundair onderwijs

Bij de telling van februari 2005 waren er in het secundair onderwijs 7.096 leerlingen meer dan vorig jaar. In september 2005 zijn daar geen bijkomende leraren-uren voor beschikbaar. Dit betekent dat het aantal leerlingen per klas zal stijgen. Dat zal invloed hebben op de kwaliteit van de begeleiding van de leerlingen. Tevens zal de taakbelasting van de leerkrachten verhogen. De “gelijke (slaag)kansen” van zwakke leerlingen in het secundair zullen er niet op verbeteren.
Sinds de communautarisering van het onderwijs (1990) bedraagt het aanwendingspercentage van het lesurenpakket secundair onderwijs 98 %. Bij een 100% aanwending zou dit nog eens 900 ambten extra opleveren. In plaats van de scholen de leraren-uren te geven waar ze recht op hebben wordt het percentage dus verlaagd naar 96,5 % (600 ambten minder). Samen maakt dit 1.500 leraarambten minder die leerlingen in het secundair kunnen begeleiden. De besparingen van 2 % bij het ondersteunend personeel zullen een deel taken verschuiven naar het onderwijzend personeel. Dit terwijl de administratieve verplichtingen toenemen. Dat zal de taakbelasting nog verhogen.

Besparingen in het volwassenenonderwijs

Het volwassenenonderwijs zit in de lift. Het CVO Lethas bv., met 7 vestigingen in Brussel, kende de laatste jaren een explosieve groei. Vooral de taalcursussen kenden veel succes. De school heeft 3.000 cursisten “Nederlands tweede taal”. Proficiat. “Door de besparing moeten er 24 docenten afvloeien en kunnen (nog eens) 14 mensen waar we recht op hebben, niet starten,” zegt directrice Veerle Adams. “De enige oplossing is dus: minder lessen aanbieden.” Allochtone nieuwkomers zijn in ons land verplicht om Nederlandse lessen te volgen. Vorig jaar had de Vlaamse regering beloofd in te staan voor voldoende aanbod Nederlandse lessen. (De Standaard, Onderwijsbesparing bedreigt inburgering, 23 april 2005)
Langs alle kanten wordt het “levenslang leren” als prioritair doel vooropgesteld. Europa wil dat de werknemers zich levenslang bijscholen om up to date te zijn in de concurrentiestrijd van onze kenniseconomie. Vandenbroucke, als minister van Vorming, zou bij zo veel respons een tevreden man moeten zijn. Het lijkt er eerder op dat de minister in de feiten het levenslang leren wil ontmoedigen. Of wil hij het volgen van dure privé-cursussen promoten? Ook hier blijken “gelijke kansen” een hol begrip. Het is nochtans de ambitie van de minister: dat het Vlaams onderwijs “morgen kampioen in gelijke kansen” zou zijn (aldus de titel van zijn beleidsnota).

Samen voor 7% van het BBP

In oktober 2004 werden de besparingen voorgesteld als een eenmalige maatregel, om de tijdelijke stijging van het aantal leerlingen in het secundair onderwijs niet te verrekenen in een stijging van aantal lesuren. Nu blijkt dat het om een structurele maatregel gaat. In 2005 wordt er 12 miljoen € in 3 maanden bespaard. Dit betekent dat er vanaf 2006 jaarlijks 52 miljoen € in het secundair bespaard wordt..
Voor de hogescholen is een financiële injectie beloofd, die in de enveloppe geïntegreerd wordt. De Vlhora, de koepel van de hogescholen, berekende hoeveel middelen zij moeten ontberen, doordat de overheid de enveloppe niet liet groeien met de stijging van het aantal studenten en de nieuwe taken. Voor 2006 komt Vlhora uit op een bedrag van 35 miljoen €. (Vlhora, Kwaliteit heeft nog steeds zijn prijs, april 2005) Om dit te bereiken kondigen de hogescholen ook acties aan.
Het basisonderwijs krijgt – terecht – 550 extra jobs bij. De minister wil zwaar besparen in het secundair om de noden in de andere onderwijsniveaus te lenigen. Zo probeert hij tweedracht te zaaien. Het onderwijsveld heeft er alle belang bij zich niet te laten verdelen. De injecties in het basisonderwijs en in de hogescholen moeten niet uit het secundair gehaald worden. Onderwijs moet meer middelen krijgen. Het dient gefinancierd te worden naar zijn reële behoeften.7 % van de binnenlandse rijkdom die jaarlijks wordt geproduceerd (BBP of bruto binnenlands product) dient naar onderwijs te gaan. Daartoe moet de Vlaamse overheid het roer radicaal omgooien. Straks wordt ze kampioen in allerhande belastingsverlagingen ten koste van haar eigen diensten aan de gemeenschap. In plaats daarvan zal zij de grote vermogens zwaarder moeten belasten om haar sociale taken zoals onderwijs naar behoren te kunnen financieren.

Hugo Van Droogenbroeck

Info: www.coc.be, persmap actie min 1000, 20 april 2005.