Cuba en de ‘Batalla de las ideas’

Facebooktwittermail

Sinds de overwinning van de revolutie is Cuba een laboratorium van nieuwe ideeën. Sinds enkele jaren wordt de politieke en ideologische strijd, in de voetsporen van Che, met hernieuwde krachten opgenomen. De naam van de campagne is ‘Batalla de las ideas’, of – letterlijk vertaald – ‘de strijd om de ideeën’.

« We zijn er diep van overtuigd dat ideeën
sterker zijn dan wapens,
hoe gesofistikeerd en machtig
die laatste ook mogen zijn. »

Fidel Castro

« Dit jaar hebben we het lager onderwijs verplicht gemaakt. Het lager middelbaar is gratis en verplicht voor alle jongeren op schoolleeftijd. We hebben kazernes omgebouwd tot scholen. We voerden een universiteitshervorming door zodat de volledige bevolking gratis toegang heeft tot cultuur, wetenschappen en moderne technologie. We leggen de nadruk op onze nationale waarden tegenover de culturele misvorming vanuit het imperialisme. »

Che Guevara

Een juist idee is sterker dan een leger

Cuba slaagde erin zijn economie terug recht te trekken na de zware klappen die het kreeg door de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het Oostblok, en het verlies van zijn eerlijke handelspartners. Bovendien verscherpten de Verenigde Staten de blokkade met wetten zoals de wet Torricelli en de wet Helms-Burton. Toch tekent Cuba sinds ’94 opnieuw economische groeicijfers op. Maar ook de wereld rondom het eiland is intussen totaal veranderd. Waar vroeger twee grootmachten voor een zeker evenwicht zorgden, ligt Cuba nu in een vijandige wereld waar de neoliberale globalisering onder leiding van supermacht VS de alleenheerschappij opeist. Aan de ene kant verhoogt dit het gevaar op agressie tegen Cuba vanuit de VS. Prominente figuren uit de Bush-regering steken niet onder stoelen of banken dat Cuba een doelwit vormt in hun zelfverkondigde ‘war on terror’.
Aan de andere kant wordt de jonge generatie Cubanen, die enkel de schaarste en problemen van de ‘Speciale Periode’ kent, bestookt met de neoliberale ideologie. Niet minder dan 1500 radio-uren per week – bekostigd door de VS-overheid – belegeren het eiland met contra-revolutionaire oproepen en desinformatie. Die Speciale Periode, zoals de moeilijke economische situatie sinds ’91 heet, liet haar sporen achter. Ze verzwakte het revolutionaire draagvlak van de bevolking.
Al in 1998, als het eiland weer wat materiële ademruimte krijgt, worden als reactie de eerste aanzetten van de ‘Batalla de las ideas’ gegeven. Solidariteit, maatschappelijke inzet, internationalisme, het collectief werken aan het project van de revolutie: daar moet werk van gemaakt worden. Om dat te realiseren grijpt Cuba terug naar José Martí, de nationale bevrijdingsheld en dichter, en naar het voorbeeld van Che. ‘Ser como él’, ‘zijn zoals Che’ is het ordewoord voor de Pioniertjes. José Martí verdedigde de idee dat enkel een goed gevormd en opgeleid volk zijn vrijheid kan verzekeren. Tegen de tendentieuze campagnes van de vijand bewapent de revolutie zich met een betere opleiding en een hoger cultureel niveau van de mensen, gekoppeld aan een sterke mobilisatie. De ‘Batalla de las ideas’ bestaat uit zo’n 200 concrete projecten, allemaal gericht op het ontwikkelen van kennis, cultuur en bewustzijn.
Maar de revolutie wil niet alleen sterker staan om de strijd aan te gaan. Tegelijk gaat het om een nog veel groter project: een meer rechtvaardige socialistische maatschappij ontwikkelen. Want ondanks al wat bereikt is in 40 jaar revolutie, met gelijkheid van kansen voor elke Cubaan, blijken marginaliteit en zekere vormen van racisme nog steeds aanwezig. Op korte termijn willen de Cubanen die problemen aanpakken en een grote sociale sprong voorwaarts maken.

« Als ze de strijd met ons voeren op vlak van de ideeën, zullen we die strijd op dat vlak winnen »
« Een burcht van ideeën is sterker dan een van steen. Een juist idee dat verdedigd wordt vanuit het diepste van een spelonk is sterker dan een leger. »

José Martí.

De ‘Batalla de las ideas’ kreeg eigenlijk pas goed vorm tijdens de campagne om het jongetje Elián, dat in Miami gegijzeld werd, terug bij zijn vader op Cuba te krijgen. Het kind was door zijn moeder en haar vriend zonder medeweten van de vader meegenomen op een bootje naar Miami. Op 25 november ’99 raakte bekend dat Elián, nadat het bootje schipbreuk leed, waarbij zijn mama omkwam, door vissers gered was. Maar ook dat de anti-Cubaanse maffia van Miami niet van plan was het kindje van amper 5 naar zijn vader te laten terugkeren.
Jongeren en schoolkinderen kwamen spontaan in actie. Elke avond waren er grote manifestaties voor de Amerikaanse vertegenwoordiging in Havana. Het Cubaanse volk ging lijnrecht in tegen de VS-propagandamachine die beweerde dat het kind beter af was in Miami. Dat betekende het echte startschot van de ‘Batalla de las ideas’.

Meer dan 200 programma’s

De leiding van de revolutie gaf de verantwoordelijkheid voor deze campagne resoluut door aan de jongeren. Zij zijn eindverantwoordelijk voor de meer dan 200 programma’s van deze ‘batalla’, dit gevecht.
Zo is Miriam Yanet Martín González, nationaal voorzitster van de jeugdbeweging Pioniers en amper 30, verantwoordelijk voor één van de programma’s gericht op jongeren tussen 12 en 15 jaar. Het is algemeen aanvaard dat dit een heel gevoelige leeftijd is. Cuba besloot een revolutie door te voeren in de pedagogie van het lager middelbaar onderwijs. De kinderen komen er, vanuit het vertrouwde klasje met de onderwijzer uit de lagere school, plots terecht in de anonimiteit van een grote school, met massa’s leerkrachten voor verschillende vakken. En dat juist op een leeftijd waar een goede begeleiding doorslaggevend is om de jongeren gemotiveerd te houden om verder te studeren. In 2001 startte Cuba het experiment. Honderd 18-jarigen werden gezocht voor het project. Ze worden « los 100 valientes », de 100 dapperen genoemd. Zij begonnen aan een integrale regentaatsopleiding. Behalve lichamelijke opvoeding en vreemde talen moeten ze alle vakken kunnen geven, en dat aan een beperkt klasje van maximum 15 leerlingen. Zo is een goede opvolging van elke scholier verzekerd. De leerkracht kan met elk van zijn 15 leerlingen een persoonlijke band opbouwen, kent hun problemen, hun families, hun sociale situatie. Het experiment werd uitgeprobeerd op twee scholen, met jonge leerkrachten in volle opleiding. De resultaten waren schitterend. Intussen is zowel de integrale opleiding van regenten als de toepassing van dit programma veralgemeend. Op 8 september 2003, begindatum van het nieuwe schooljaar, is het van toepassing op 1140 lager middelbare scholen met in totaal 498.000 leerlingen. Net als alle andere programma’s van de ‘batalla’ wordt dit nauwgezet opgevolgd. Elke avond houdt elke school om 17 uur een korte evaluatievergadering. Een uur later liggen de resultaten op de ‘nationale commandopost’. De verantwoordelijke ploeg – de minister van onderwijs, Miriam Yanet , kabinetsmedewerkers en kaders van de Cubaanse jongerenbeweging – overloopt die resultaten en stuurt bij waar nodig.

Een ander programma is het ‘studeren als job’. Heel wat jongeren blijken doelloos rond te hangen. Ze verlaten de school om de meest diverse redenen, behalen geen diploma en werken ook niet. Ze hangen rond, klussen wat bij, proberen eventueel hier of daar een toerist wat dollars afhandig te maken. Kortom, ze hebben geen plaats in de maatschappij en zijn een risicogroep om in criminaliteit te vervallen. Van de zowat 170.000 Cubaanse jongeren die tot voor kort in die situatie zaten hebben op dit moment 63,4 % hun studies weer opgenomen. Ze worden betaald om te studeren. 37.155 van hen konden intussen aan de universiteit starten. Een 1000-tal van die laatsten kozen voor een carrière als arts. Tegelijk voelen duizenden families, die dikwijls al vele generaties in de marginaliteit leefden, dat de revolutie expliciet met hun kinderen begaan is.
Ook de kleintjes worden niet vergeten. In Cuba, een ontwikkelingsland, gingen al langer alle kinderen onder de 12 jaar naar school. Maar dikwijls in klaslokalen die te krap waren,of in slechte staat. In de zomer van 2002 staken de Cubaanse studenten de handen uit de mouwen. Zoals elk jaar volgden ze de oproep van Che Guevara om via de ‘Brigadas Estudiantiles de Trabajo’, de studenten-werkbrigades, een aantal sociale taken met vrijwilligerswerk aan te pakken. Honderden klaslokaaltjes werden in orde gebracht of bijgebouwd. De maximale klasgrootte is sindsdien 20 leerlingen. Intussen beschikken al die lagere scholen ook nog eens over een tv-toestel en video per klaslokaal én over een computerlokaal. Op video worden modellessen verspreid, gegeven door de beste leerkrachten.
Om dat mogelijk te maken moeten alle schooltjes uiteraard van elektriciteit voorzien zijn. Sommige schoolgebouwen, in afgelegen streken, hadden dat nog niet. Daarop werden in totaal 2368 zonnepanelen geplaatst. 439 van die schooltjes hebben minder dan 5 leerlingen, 67 zelfs maar één. Toch zijn ze allemaal volledig uitgerust en beschikt elk schooltje over zijn onderwijzers.

Het zou ons te ver leiden om hier alle programma’s en hun impact te overlopen. Maar we willen er toch nog enkele expliciet vernoemen: een nieuwe opleiding voor sociale werkers, nieuwe opleidingen voor kunstanimatoren en gezondheidswerkers, een druk bekeken nieuw tv-kanaal voor lesprogramma’s en school-tv, het verder uitbouwen van de computerclubs voor jongeren, een gloednieuwe universiteit voor informatica-opleidingen, een spiksplinternieuwe uitgeverij en het oprichten van bibliotheken in elke wijk.

Twee programma’s van de ‘Batalla de las ideas’ zijn gericht op de volledige bevolking. Vooreerst is er de ‘mesa redonda’, of ‘ronde tafel’, een info- en actualiteitsprogramma dat elke avond in prime time op tv komt. Hier krijgt elke Cubaan gedetailleerde info over wat in de wereld gebeurt. Informatie die komt langs media als CNN of TVE wordt door specialisten terzake onder de loep genomen. Cuba zet er zijn eigen kritische, anti-imperialistische visie tegenover. Zo wapent het zijn bevolking met stevig onderbouwde argumenten tegen desinformatie.

« Het is belangrijk dat de mensen zich van dag tot dag bewuster worden van de noodzaak om zich in te zetten voor de samenleving, maar tegelijkertijd van het feit dat zij zelf de motor ervan zijn. »

Che Guevara

En dan zijn er nog de ‘Tribunas Abiertas de la Revolución’, een soort politiek-culturele meetings die om de 14 dagen plaatsvinden, telkens in een andere gemeente. In 2003 waren er 154 zulke meetings, in 141 van de 169 Cubaanse gemeenten. In totaal namen er meer dan 9,5 miljoen mensen aan deel, op een bevolking van ongeveer 11 miljoen inwoners. Het podium wordt ontworpen en versierd door lokale kunstenaars. Het programma bestaat uit muziek, zang en dans gebracht door plaatselijke artiesten en groepen, afgewisseld met politieke boodschappen in verband met het thema van de meeting of van de actualiteit. Die boodschappen worden evengoed gebracht door plaatselijke vakbonds-, vrouwen- of jongeren-woordvoerders als door historische leiders van de revolutie. De ‘tribunas abiertas’ brachten een hele nieuwe dynamiek op gang. De mensen zijn echt trots en genieten van het uitstekend niveau van hun eigen lokale artiesten. Tegelijk zijn het echte mobilisatiemomenten met een revolutionaire geest.

« Het heden bestaat uit strijd, de toekomst is van ons »

De ‘Batalla de las ideas’ behaalde een eerste schitterende overwinning op 28 juni 2000, toen een trotse Juan Miguel González, de papa van Elián, met het kind op de arm in Havana uit het vliegtuig stapte. Dankzij de mobilisatie van de hele Cubaanse bevolking en dankzij de internationale solidariteit, tot in de VS zelf toe, kon het jongetje behouden naar zijn familie terugkeren, tegen de zware druk van de Cubaans-Amerikaanse maffia van Miami in. Het revolutionair enthousiasme van jong en oud in Cuba kreeg een ware energiestoot.
De ‘batalla’ staat nog in zijn kinderschoenen. Toch zijn de eerste resultaten al zichtbaar. Duizenden jongeren werden reeds opgeleid via de nieuwe programma’s. Duizenden anderen bieden zich aan. Een nieuwe generatie vormt zich tot ‘nieuwe mensen’ die het Cubaanse revolutionaire project dragen.
Zij zetten sinds juni 2001 hun schouders onder een nieuwe uitdaging: het gevecht om vijf Cubaanse politieke gevangenen in de VS terug thuis te krijgen.

Katrien Demuynck