Veel protest tegen afschaffing leerlingenkenmerken bij toekenning werkingsmiddelen

Facebooktwittermail

Vandaag wordt een deel van de werkingsmiddelen in het basis- en het secundair onderwijs toegekend volgens sociale leerlingenkenmerken. Scholen met relatief veel kansarme leerlingen krijgen dan méér werkingsmiddelen per leerling. Het Vlaams regeerakkoord voorziet de schrapping van deze sociale criteria bij de toekenning van de werkingsmiddelen.Dat zou neerkomen op een herverdeling van arm naar rijk. Hiertegen is er veel protest gerezen.

Reeds bij de bespreking van het regeerakkoord in het Vlaams Parlement worden door vertegenwoordigers van Groen en van sp.a kritische vragen gesteld rond de fameuze zin “Inzake werkingsmiddelen evolueren we naar een basistoelage die voor elke leerling gelijk is op basis van niveau (kleuter, lager, secundair) en studierichting”.

Op 4 september 2014 schrijft voormalig onderwijsminister Frank Vandenbroucke in een opiniestuk in “De Standaard” dat dit het einde betekent van de financiering volgens sociale kenmerken die in 2008 ingevoerd werd en die bedoeld was om tot meer gelijke onderwijskansen te komen.

Minister Hilde Crevits antwoordt ontwijkend. Ze zegt dat ze twee onderzoeksrapporten afwacht die het decreet op de werkingsmiddelen evalueren. Ze beklemtoont dat de gedifferentieerde omkadering (de GOK-uren) voor scholen met veel kansarme leerlingen blijft bestaan.

In zijn opiniestuk antwoordt Vandenbroucke op diegenen die de afschaffing van de gedifferentieerde werkingsmiddelen bepleiten met het argument dat gedifferentieerde omkadering (lesuren) belangrijker is: “De inzet van bijkomende leerkrachten brengt bijkomende werkingskosten met zich, van pedagogisch materiaal tot geld voor nascholing. (…) Maar aan scholen met een kansarm profiel uitsluitend extra omkadering bieden en niets extra qua werkingsmiddelen, is vreemd.”

Op 8 november publiceert “De Tijd” een analyse onder de titel “Crevits in het nauw door afbouw steun voor kansarme leerlingen”. “Deze coalitie geeft ons ook een kans ons te profileren’, zei Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) begin september in een interview met De Tijd. ‘Natuurlijk heeft dat ook meegespeeld in mijn keuze. Toen ik Onderwijs kon krijgen en Jo Vandeurzen Welzijn, heb ik geen seconde getwijfeld. Op die twee departementen kan je sociale accenten leggen en je profileren als partij die de sociale rechtvaardigheid in het vaandel draagt.’ Enkele maanden later klinken die woorden bijna cynisch, want nu blijkt dat het beleid rond gelijke onderwijskansen wordt teruggeschroefd. Dat gebeurt tegen de zin van de onderwijskoepels in. Met name voor de Guimardstraat, de katholieke onderwijskoepel, is dit een bittere pil om te slikken. Concreet zal de basistoelage voor leerlingen op termijn gelijk worden, waardoor scholen met kansarme kinderen hun extra financiering in hun werkingsmiddelen verliezen. In onderwijskringen ziet men een duidelijke motivatie: ‘Dit is een afrekening van de N-VA met het gelijkekansenbeleid van de socialisten.’ Maar het is wel de CD&V-minister van Onderwijs die in de vuurlinie ligt” (De Tijd, 8 november 2014)

Uit vele hoeken komt een storm van protest op gang.

Elke Decruynaere, schepen van Onderwijs van de Stad Gent, schrijft in een open brief aan minister Crevits: “U overweegt te snijden in wat scholen extra krijgen voor kwetsbare leerlingen en dat te herverdelen over alle scholen. Deze kwetsbare leerlingen wonen echter vooral in de steden. In mijn stad Gent alleen gaat het over 45% van de leerlingen, dat zijn ongeveer 25.000 kinderen en jongeren.

(…) Onze directies garanderen honderden kinderen zonder papieren het recht op onderwijs maar dat kost geld. De onbetaalde schoolfacturen stapelen zich op maar een deurwaarder sturen naar gezinnen waar niets te rapen valt, heeft geen enkele zin.Ter verdediging hoorde ik een regeringspartij zeggen dat het om de verwarmingskosten van scholen zou gaan en dat die voor elke leerling gelijk zijn. Maar daar gaat het helemaal niet over. Het gaat over het achtjarige meisje Maria dat straks terug thuis blijft als de rest van de klas op (dure) uitstap gaat. Het gaat over de zesjarige Yasin die nu van de juf een warme jas toegestopt krijgt omdat zijn ouders het geld niet hebben hem een jas te kopen. Het gaat over de basisschool waar douchen deel uitmaakt van het weekprogramma om te voorkomen dat schurft uitbreekt.(…)

Het hoofd van het Stedelijk Onderwijs Gent rekende uit dat het voor de stedelijke scholen alleen al jaarlijks over zo’n 2,75 miljoen euro aan werkingstoelage gaat. Een ruwe schatting voor alle scholen in Gent geeft mij het cijfer van meer dan 10 miljoen op jaarbasis”. (De Standaard, 11 november 2014)

Danny Pijls, coördinerend directeur van het katholiek secundair onderwijs Leuven: “Tot nu toe kregen scholen die meer kwetsbare leerlingen hadden, ook extra middelen om die te steunen. Die steun zou volgens de plannen van de huidige regering volledig wegvallen. Ze willen dat het geld dat naar de scholen gaat voor iedereen gelijk is. Dat is gewoon belachelijk. Zo krijgt de ene school geld dat ze niet nodig hebben, en de andere kan haar leerlingen niet helpen omdat er te weinig geld is. In Leuven behoort een op de vier tot de groep van kwetsbare leerlingen, dus die extra steun is voor sommige scholen écht belangrijk. Daarmee voorzien ze materiaal om de motorische- en taalontwikkeling te stimuleren of worden culturele activiteiten georganiseerd die normaal voor de ouders niet te betalen zijn. Een school met goede leerlingen zou een wafelbak organiseren om dan geld in te zamelen, maar de ouders van onze kwetsbare leerlingen kunnen zich die wafels niet permitteren”. (De Standaard, 12 december 2014)

Dirk Letens, tien jaar lang directeur van de Vierwindenschool in Laag-Molenbeek: “Dit isshocking. Die extra middelen maken echt wel een verschil. Het zorgde ervoor dat we het juiste pedagogische materiaal konden kopen, dat we uitstappen konden doen met kinderen die anders niet zo vaak op stap gaan. Het hielp ons ook om noodzakelijke verbouwingen in de school te doen.” (Brussel deze week,7 november 2014)

Gonda Verhaert, bedrijfsdirecteur van het Stedelijk Onderwijs Antwerpen:Concreet zouden onze stedelijke basisscholen het met 30% en onze secundaire scholen met 21% werkingsmiddelen minder moeten doen. Het Stedelijk Onderwijs koos er resoluut voor om deze middelen maximaal in te zetten op de ondersteuning van de leerkracht in de klas. Het inzetten van tolken, huiswerkbegeleiding, aangepast didactisch materiaal, opleidingen, extra pedagogische begeleiding… Door het weghalen van deze middelen hebben onze leerkrachten onvoldoende tools om kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen in Antwerpen te geven”. (persmededeling, 7 november 2014).

Volgens Antwerps schepen voor Onderwijs Claude Marinower (Open Vld) dreigen de Antwerpse onderwijsnetten 24 miljoen te verliezen. Hij vraagt een “grootstedelijke” correctie op de plannen van de regering. “Werkingsmiddelen gaan verder dan tafels, kopieën en stoelen. Door die middelen kunnen scholen werken aan taalachterstand of een begeleid bezoek aan een museum of toneelvoorstelling organiseren. Dit zijn kansen die kinderen thuis vaak niet krijgen”. (Het Laatste Nieuws, 7 november 2014)

Tino Delabie

Lees ook:

Hoeveel werkingsmiddelen verliezen of winnen de secundaire scholen als de leerlingenkenmerken worden afgeschaft?

Een minister op bezoek